Artikel 25 Waterstaat- Waterstaatkundige functie
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de instandhouding van de waterstaatsdoeleinden in de vorm van de waterhuishouding, het verkeer te water en de afvoer van hoog oppervlaktewater, ijs en sediment alsmede voor aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering.
25.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van riviergebonden activiteiten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
a. de situering en uitvoering moeten zodanig plaatsvinden dat de waterstandverhoging en de belemmering voor toekomstige verlaging zo gering mogelijk zijn;
-
b. er moet een beschermingsniveau van ten minste 1:2.000 jaar voor potentiële schadegevallen worden gewaarborgd;
-
c. er moet sprake zijn van duurzame compensatie van resterende waterstandverhogende effecten.
25.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige bestemming samenvalt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. er is sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang;
-
b. de bouwwerken kunnen redelijkerwijs niet buiten het winterbed worden gerealiseerd;
-
c. de bebouwing vormt op de locatie geen feitelijke belemmering om in de toekomst de afvoercapaciteit te vergroten;
-
d. de situering en uitvoering zijn zodanig, dat de waterstandverhoging en de belemmering voor de toekomstige verlaging, zo gering mogelijk zijn;
-
e. er wordt een beschermingsniveau van ten minste 1:2.000 jaar voor potentiële schadegevallen gewaarborgd;
-
f. er is sprake van duurzame compensatie van resterende waterstandverhogende effecten;
met dien verstande dat:
-
1. voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat;
-
2. de regels van de betreffende andere bestemmingen van toepassing zijn.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Aanlegverbod
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het wijzigen van het profiel van de bodem en de dijken;
-
b. het aanleggen van leidingen en andere ondergrondse constructies;
-
c. het graven van sleuven;
-
d. het aanbrengen van houtopstanden.
25.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod
Het in lid 25.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
-
a. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
-
b. betreffende het normale onderhoud en beheer van de gronden;
-
c. waarvoor een onherroepelijke vergunning is verkregen op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatwerken.
25.4.3 Voorwaarden voor de omgevingsvergunning
De in lid 25.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de situering en uitvoering van de werken en werkzaamheden zijn zodanig dat de waterstandverhoging en de belemmering voor de toekomstige verlaging, zo gering mogelijk zijn;
-
b. er wordt een beschermingsniveau van ten minste 1:1.200 jaar voor potentiële schadegevallen gewaarborgd;
-
c. er is sprake van duurzame compensatie;
-
d. om te bepalen of voldaan wordt aan het bepaalde in sub c wordt voor de verlening van de aanlegvergunning advies ingewonnen bij Rijkswaterstaat.
25.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde op en in de gronden met de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie tot speciewinning over te gaan ten behoeve van het realiseren van een geulenpatroon voor maatgevend hoogwater verlaging om zodoende het watervervoerend en -bergend vermogen te vergroten. Deze wijziging is enkel toegestaan voor zover deze gronden samenvallen met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap. Aan deze wijziging mag uitsluitend worden meegewerkt indien de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast. De gronden krijgen de bestemming Water alsmede, voor het de oevers en aangelegen gronden betreffen, de bestemming Natuur.
Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een ter zake deskundige.