direct naar inhoud van 3.4 Beeldkwaliteit
Plan: Oranjewijk, fase I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0617.bpor-vg99

3.4 Beeldkwaliteit

Algemeen

Tegelijkertijd met dit bestemmingsplan is een beeldkwaliteitparagraaf voor de nieuwe woonwijk opgesteld (ontwerp d.d. 19-05-2009). De beeldkwaliteitparagraaf geeft eisen voor het waarborgen van de ruimtelijk-visuele kwaliteit van de Oranjewijk. Het bestemmingsplan biedt een planologisch-juridisch kader. De daadwerkelijke beeldkwaliteit, waaronder de inrichting van de openbare ruimte en de architectonische uitwerking, kan hierin echter onvoldoende worden vastgelegd. De beeldkwaliteitparagraaf is derhalve een aanvulling op de juridische bepalingen van het onderhavige bestemmingsplan en zal daarmee een sterke samenhang vertonen. De in de beeldkwaliteitsparagraaf geformuleerde eisen worden:

  • gebruikt als toetsingskader voor het welstandstoezicht bij de (afstemming van) verschillende bouwplannen in het gebied, de beeldkwaliteitsparagraaf zal in de Welstandsnota worden opgenomen zodat er ook in de toekomst aan getoetst kan worden;
  • als randvoorwaarden gekoppeld aan de privaatrechtelijke overeenkomst met de ontwikkelaars van het gebied.

In combinatie met het stedenbouwkundig plan maakt de beeldkwaliteitsparagraaf inzichtelijk waar en wanneer variaties moeten worden gemaakt om onderscheid en diversiteit in de bebouwing en openbare ruimte te krijgen die passen bij de doelstelling van het plan: een eigentijdse tuinbuurt.

Specifiek

De beelkwaliteitsparagraaf is opgebouwd uit drie delen:

  • criteria ten aanzien van stedenbouw;
  • criteria ten aanzien van architectuur;
  • criteria ten aanzien van de inrichting van de openbare ruimte.

Criteria ten aanzien van stedenbouw

Een eigentijdse tuinbuurt is het thema van het stedenbouwkundig ontwerp. Tuinbuurten (tuindorpen of -wijken) zijn herkenbaar aan de groene inrichting (zie openbare ruimte), de planmatige, gecomponeerde stedenbouwkundige opzet en een grote samenhang in architectuur. In dit stedenbouwkundigplan is dit beeld op een eigentijdse manier verwerkt. Het gaat niet om een letterlijk citaat. Bepaalde kenmerken van tuinwijken worden wel overgenomen. Zo hebben straatwanden een herkenbaar begin en einde en wordt de lengte van de bouwblokken onderbroken door specifieke bebouwing die ontstaat om de parkeerkoffers heen. Van belang is dat deze parkeerkoffers maar beperkt zichtbaar zijn vanaf de straat door de plaatsing van bijzondere woonbebouwing die beperkt zicht vrijlaten op deze parkeerkoffers en tegelijkertijd bijdragen aan de continuïteit van het gevelbeeld aan de straat. Deze bijzondere woonbebouwing onderscheidt zich van de overige bebouwing door overhoekse plaatsing van het hoofdvolume (niet diep maar breed), een afwijkende hoogte en een afwijkende gevelrooilijn.

De blokverkaveling wordt in dit bestemmingsplan vastgelegd. De woningen zijn met voorgevels op de straat georiënteerd en staan met de achtergevels naar elkaar op de binnenterreinen. Het is van belang dat de voor- en zijgevels op de hoeken zich oriënteren naar de straat, met volwaardige gevels (ramen deuren, erkers en dergelijke) en daarachter een 'publiek woonprogramma' (entree, woonkamer of eethoek). Ter verkrijging van extra samenhang in architectuur is er overeenstemming in detaillering, materiaal- en kleurgebruik tussen de verschillende bouwblokken en woningtypen. Er is sprake van een familie van ontwerpen.

Criteria ten aanzien van architectuur

De standaard bouwhoogte voor de eengezinswoningen is twee lagen met een kap (maximale bouwhoogte 10 m). Het is van belang een bescheiden volume te suggereren door toepassing van prominente kappen met een goothoogte van maximaal 6 m. De Kappen hebben overstekken en geraffineerde goten. De bijzondere en expressieve kappen maken deel uit van de gevelcompositie. De hoekwoningen aan de parkeerkoffers worden verhoogd uitgevoerd. De goot- en bouwhoogte is daar respectievelijk maximaal 6 m en 11 m. De gevelcompositie in de rijenwoningen maakt deel uit van een totaalcompositie en wordt gerepeteerd, gespiegeld etc.

Het materiaalgebruik is sober, eerlijk en doelmatig. Er dient één kleur pan en één kleur steen te worden gekozen die dan in het hele project wordt volgehouden.

De constructie maakt deel uit van de gevelcompositie en mag als ornament worden toegepast. Gebruik van rollagen boven de gevelopeningen en/of toepassing van zichtbare stalen lateien is gewenst. Er wordt verder uitsluitend functioneel detail toegepast.

Erkers, dakkapellen, luifels etc. zijn slank gedetailleerd en dienen alle in één materiaal te zijn uitgevoerd: bijvoorbeeld alleen in gecoat zink of alleen in hout. Gebruik van plaatmateriaal (trespa) voor deze elementen of boven gevelopeningen in de gevel is niet toegestaan.

Criteria ten aanzien van de inrichting van de openbare ruimte

Het karakter van de wijk is een groene wijk door een consequente toepassing van hagen rond de bebouwing en laanbeplanting op straat. Alle tuinen krijgen als onderdeel van het bouwplan, hagen van hetzelfde plantgoed (liguster, beuk of veldesdoorn). Ter plaatse van de stoepen naar de voordeur worden de hagen onderbroken met gemetselde postjes van 1 m hoog die zodoende de gewenste hoogte en breedte van de haag aangeven. Bij hoekwoningen en woningen langs inritten wordt de haag doorgezet tot aan de achterste perceelsgrens. Bij dergelijke hagen aan de zijkant van de woningen mag de haag achter de voorgevel 2 m hoog zijn.

In alle straten wordt laanbeplanting aangebracht tussen de parkeervakken. Het gaat om bomen van de tweede orde, esdoorn (Acer Rubrum 'Scanlon') of es (Fraxinus Pennsylvanica 'Aerial') zodat schaduwwerking beperkt blijft.

De groene ruimte aan de Achterstraat en de ingesloten terreintjes in de achtergebieden wordt voorzien in speelgelegenheden. Op de ingesloten achterterreintjes gaat het om veilige speelgelegenheden voor de allerkleinste kinderen die spelen onder begeleiding. Het grasveld aan de voet van de dijk richt zich meer op basisschooljeugd. Het gaat om terreintjes met gras en bomen van de eerste en tweede orde en uiteraard passende speelgelegenheid voor de betreffende doelgroep.

Met uitzondering van de Julianastraat hebben alle wegen een functie van erftoegangsweg. Om aan te geven dat de auto op de erftoegangswegen te gast is, wordt de ruimte voor de auto visueel versmald door de parkeervakken op trottoirniveau aan te brengen. Tussen rijloper en trottoirhoogte is een parkeerband met 5 cm een aansprekende hoogte. In de Julianastraat is een traditioneel profiel gewenst met trottoirbanden tussen parkeervakken en trottoir.