direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Oranjewijk, fase I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0617.bpor-vg99

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Algemeen
  • a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de totale oppervlakte van woningen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 60% van het perceel met een maximum van 180 m².

5.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximumaantal wooneenheden' bedraagt het aantal woningen ten hoogste het aantal aangegeven wooneenheden binnen het desbetreffende aanduidingsvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend meer dan twee-aaneengebouwde woningen toegestaan;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de afstand van hoofdgebouwen tot de beide zijdelingse perceelsgrenzen dient bij vrijstaande hoofdgebouwen ten minste 4 m te bedragen;
  • e. de diepte van hoofdgebouwen bedraagt niet meer dan 10 m;

5.2.3 Aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen
  • a. de afstand van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 2,5 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van vrijstaande hoofdgebouwen ten minste 5 m;
  • c. de totale oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen op het zij- en achtererf mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • d. voor zover aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, moet de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 m bedragen; een en ander met dien verstande dat zijgevels van bijgebouwen en aanbouwen op straathoeken niet mogen liggen voor de voorgevel van de hoofdgebouwen die om de hoek staan;
  • e. aan de zijden waar aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet aan een ander gebouw wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot het naastgelegen gebouw ten minste 1 m;
  • f. de achtergevel van aanbouwen bij aaneengebouwde hoofdgebouwen mag niet meer dan 2,5 m naar achteren liggen ten opzichte van de achtergevel van het aangrenzende hoofdgebouw, dan wel de achtergevel van een aanbouw aan het aangrenzende hoofdgebouw, indien een dergelijke aanbouw aanwezig is en bovendien in de onderlinge zijdelingse perceelsgrens is gelegen;
  • g. de goothoogte van bijgebouwen, aanbouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat overkappingen plat moeten worden afgedekt.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de (de denkbeeldige lijn in het verlengde van) voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, elders bedraagt ten hoogste 2 m.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, gebouwen en bijgebouwen in het belang van lichttoetreding tot en uitzicht vanaf aangrenzende percelen.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.2.3 onder a teneinde het mogelijk te maken dat de voorgevel van een aanbouw als aldaar bedoeld minder dan 2,5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd tot op één lijn met genoemde voorgevel wordt gebouwd, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot aantasting van het straatbeeld;
  • b. het bepaalde in lid 5.2.3 onder f teneinde de genoemde maat van 2,5 m te verruimen tot maximaal 3,5 m, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot aantasting van de gebruiksmogelijkheden van naburige percelen.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

Aan-huis-gebonden beroepen

Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • b. ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.