direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Dorpsgebied Tinte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0614.1211bpDGTINTE-0100

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-1': tevens bedrijfsactiviteiten met SBI-code 203, 204 of 205 uit ten hoogste categorie B.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-2': tevens bedrijfsactiviteiten met SBI-code 284 uit ten hoogste categorie B.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-3': tevens een caravanstalling met SBI-code 6321;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Algemeen
  • a. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt over een lengte van ten minste 40% van de voorgevel in of op een afstand van ten hoogste 5 m van de naar de openbare weg gekeerde bestemmingsgrens gebouwd;
  • b. het bestaande aantal woningen per bouwperceel mag niet worden vergroot;
  • c. hoofdgebouwen worden als volgt gebouwd:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaand;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': twee-aaneen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': aaneengebouwd;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • f. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen en dakopbouwen, met dien verstande dat:
    • 1. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
    • 2. de breedte van dakkapellen aan de achterzijde van het hoofdgebouw gelijk mag zijn aan de breedte van het dakvlak;
    • 3. de breedte van dakopbouwen gelijk mag zijn aan de breedte van het dakvlak;
  • g. erfbebouwing wordt ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn gebouwd;
  • h. de goothoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • i. de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m;
  • j. de bouwhoogte van overkappingen en erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • k. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

7.2.2 Specifieke bouwregels voor vrijstaande woningen

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' gelden daarnaast de volgende regels:

  • a. het gezamenlijk oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste 150 m²; deze oppervlakte mag worden vergroot tot ten hoogste 400 m², met dien verstande dat het totale grondoppervlak van gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 35% van het totale oppervlak van de bij de woning behorende gronden met de bestemming 'Wonen';
  • b. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder i bedraagt de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, ten hoogste 6 m, indien de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens ten minste 3 m bedraagt.

7.2.3 Specifieke bouwregels voor aaneengebouwde woningen

Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' gelden daarnaast de volgende regels:

  • a. de diepte van hoofdgebouwen exclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • b. het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf, met dien verstande dat het oppervlak ten hoogste 100 m² bedraagt.

7.2.4 Specifieke bouwregels voor twee-aaneengebouwde woningen

Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' gelden daarnaast de volgende regels:

  • a. de diepte van woningen exclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • b. het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf, met dien verstande dat het oppervlak ten hoogste 100 m² bedraagt;
  • c. de afstand van de niet-aaneengebouwde gevel van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m.

7.3 Specifieke gebruiksregel

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. zelfstandige bewoning van vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
  • b. beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. het oppervlak in gebruik voor beroepsmatige activiteiten of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten van hoofdgebouwen en bijgebouwen, ten hoogste 50 m² bedraagt;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten wordt voorzien in aanvullende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 5. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.
  • c. paardenbakken zijn niet toegestaan.