Plan: | achter Noordweg 27 Oostvoorne |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0614.1209bpNoordweg27-0100 |
In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waar deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - aan getoetst zijn. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit bebouwing, grasveld en bomen en struiken. Aan de westkant ligt een watergang.
Beoogde ontwikkelingen
In het plangebied wordt de bestaande schuur gesloopt en worden 10 nieuwe woningen gebouwd. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Toetsingskader
Beleid
Het rijksbeleid geeft het kader aan voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).
Normstelling
Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.
Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende interpretatie van artikel 11:
De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten:
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd
Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen.
Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd
In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.
De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Natuurbeschermingswet 1998
Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied is geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied ligt ook niet binnen de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Het Natura 2000-gebied Voornes Duin, tevens PEHS ligt wel op korte afstand van het plangebied (zie figuur B.3.1).
Figuur B.3.1 : Ligging plangebied (rode cirkel) t.o.v. beschermde natuurgebieden (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)
Het ministerie van LNV (tegenwoordig ELI) heeft het Voornes Duin in 2008 definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. Het Natura 2000-gebied Voornes Duin omvat het Vogelrichtlijngebied Voornes Duin en het Habitatrichtlijngebied Voornes Duin. Het duingebied van Voorne heeft een grote variatie in landschapstypen en heeft daardoor een grote soortenrijkdom, zowel in flora als fauna. Het bestaat uit een afwisselend duingebied met twee grote duinmeren (Breede Water en Quackjeswater) en meerdere kleine poelen, moerassen, grote oppervlaktes bos en struweel, duingraslanden en natte duinvalleien. Aan de binnenduinrand liggen een aantal landgoedbossen met stinzeflora.
Het Natura 2000-gebied Voornes Duin is aangewezen voor elf habitattypen, drie soorten uit de Habitatrichtlijn en vier soorten uit de Vogelrichtlijn, zie tabel B.3.1. Voor deze habitattypen en soorten zijn instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd in het aanwijzingsbesluit.
Tabel B.3.1 Aangewezen habitattypen en soorten volgens de Habitat- en Vogelrichtlijn (bron: Essentietabel, LNV)
Habitattypen | |
H2120 | Witte duinen |
H2130A | *Grijze duinen (kalkrijk) |
H2130C | *Grijze duinen (heischraal) |
H2160 | Duindoornstruwelen |
H2170 | Kruipwilgstruwelen |
H2180A | Duinbossen (droog) |
H2180B | Duinbossen (vochtig) |
H2180C | Duinbossen (binnenduinrand) |
H2190A | Vochtige duinvalleien (open water) |
H2190B | Vochtige duinvalleien (kalkrijk) |
H2190D | Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) |
Habitatsoorten | |
H1014 | Nauwe korfslak |
H1340 | *Noordse woelmuis |
H1903 | Groenknolorchis |
Broedvogels | |
A008 | Geoorde fuut |
A017 | Aalscholver |
A026 | Kleine zilverreiger |
A034 | Lepelaar |
* = prioritair habitattype/soort
Soortenbescherming
De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven en de quickscan die door Bureau Waardenburg is uitgevoerd.
Planten
Op basis van bekende verspreidingsgegevens, de aanwezige biotopen en de quickscan kan worden gesteld dat het plangebied geen bijzondere of beschermde soorten herbergt.
Vogels
In het opgaand groen binnen het plangebied kunnen algemeen voorkomende vogelsoorten als pimpelmees, koolmees, staartmees, roodborst, spreeuw en ekster hun leefgebied hebben. De bomen bieden mogelijk nestgelegenheid aan de kraai. Nesten van soorten met jaarrond beschermde nesten (cat. 1 t/m 4) worden hier niet verwacht.
Zoogdieren
In het plangebied komen grondgebonden zoogdieren als mol, egel, veldmuis, bosmuis, bosspitsmuis, huisspitsmuis, rosse woelmuis en aardmuis voor. Uit de quickscan blijkt dat de in het plangebied aanwezige bomen ongeschikt worden geacht als vaste verblijfplaats voor vleermuizen. Het plangebied is mogelijk onderdeel van het foerageergebied van vleermuizen, naar verwachting betreft het geen primair foerageergebied. De lijnvormige bomenrijen langs de randen van het plangebied zijn mogelijk onderdeel van vaste vliegroutes van vleermuizen.
Amfibieën
Gezien de voorkomende biotopen zijn algemene soorten als bruine kikker, kleine watersalamander en gewone pad te verwachten in het plangebied. Zwaar beschermde amfibieën zijn gezien de voorkomende biotopen en verspreidingsgegevens niet te verwachten in of nabij het plangebied.
Vissen
De watergang rondom het plangebied is ongeschikt voor beschermde vissen. Tijdens de quickscan zijn geen beschermde vissen aangetroffen.
Overige soorten
Het plangebied is ongeschikt als biotoop voor beschermde reptielen en insecten (vlinders, sprinkhanen en libellen). De genoemde beschermde soortengroepen stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan.
In tabel B.3.2 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Tabel B.3.2: Beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime
nader onderzoek nodig | ||||
vrijstellingsrege-ling Ffw | tabel 1 | mol, egel, veldmuis, bosmuis, bosspitsmuis, huisspitsmuis, rosse woelmuis en aardmuis bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander |
nee | |
ontheffingsrege- ling Ffw | tabel 2 | geen | nee | |
tabel 3 | bijlage 1 AMvB | geen | nee | |
bijlage IV HR | alle vleermuizen (foeragerend/vliegroute) | nee | ||
vogels | cat. 1 t/m 4 | geen | nee |
Toetsing en conclusie
Gebiedsbescherming
Op korte afstand van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied Voornes Duin, dit gebied maakt tevens deel uit van de PEHS. De ontwikkeling in het plangebied zou kunnen leiden tot mogelijke negatieve effecten in het Natura 2000-gebied. Aangezien het plangebied niet in het Voornes Duin is gelegen, zullen er geen effecten als gevolg van vernietiging, versnippering en verdroging optreden (zie Bijlage 6, Waardenburg). De geluidsgevoelige soorten waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen, bevinden zich niet in de omgeving (bosgebied) van het plangebied. Verstoring van deze soorten zal dan ook niet optreden. Mogelijk dat als gevolg van de verkeerstoename de stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied toeneemt. De N218 ligt namelijk dicht langs het Voornes Duin ter hoogte van het Oostvoornse Meer. De toename van maximaal 60 mvt/etmaal op de totale hoeveelheid van 28.650 mvt/etmaal op de N218 is dermate gering dat de stikstofdepositie nauwelijks toe zal nemen. Naar verwachting zal de extra depositie op slechts enkele tientallen meters van de weg neerslaan. Op deze afstand zijn geen gevoelige habitattypen (grijze duinen) aanwezig. Derhalve kunnen negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Voornes Duin worden uitgesloten. De Natuurbeschermingswet 1998 zal de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg staan.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden.
Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van 10 woningen. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.