6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
6.2.1 Algemeen
-
a. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt over een lengte van ten minste 40% van de voorgevel in of op een afstand van ten hoogste 5 m van de naar de openbare weg gekeerde bestemmingsgrens gebouwd;
-
b. het aantal woningen binnen de bestemming Wonen mag niet meer bedragen dan 10;
-
c. hoofdgebouwen worden ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' vrijstaand gebouwd;
-
d. de woningen dienen te worden gebouwd en in stand te worden gehouden met een dove gevel aan de oostelijke en de noordelijke gevelzijde, met uitzondering van de begane grondlaag;
-
e. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
-
f. in afwijking van het bepaalde onder e, bedraagt de goothoogte van hoofdgebouwen aan de achterzijde ten hoogste 4 m;
-
g. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
-
h. de dakhelling van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale dakhelling helling (°)' aangegeven dakhelling;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting' dient de nokrichting parallel aan de toegangsweg te worden gerealiseerd;
-
j. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen en dakopbouwen, met dien verstande dat:
-
1. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
-
2. in afwijking van het bepaalde in j onder 1 zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', aan de voorzijde geen dakkapellen of dakopbouwen toegestaan;
-
3. de breedte van dakopbouwen gelijk mag zijn aan de breedte van het dakvlak;
-
4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2', bedraagt de breedte van dakkapellen of dakopbouwen aan de voorzijde niet meer dan 3 m;
-
5. de breedte van dakkapellen aan de achterzijde van het hoofdgebouw gelijk mag zijn aan de breedte van het dakvlak;
-
k. erfbebouwing wordt ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn gebouwd;
-
l. de goothoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
-
m. de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m;
-
n. de bouwhoogte van overkappingen en erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
o. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.
6.2.2 Vrijstaande woningen
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' gelden daarnaast de volgende regels:
-
a. het gezamenlijk oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste 150 m²;
-
b. deze oppervlakte mag worden vergroot tot ten hoogste 400 m², met dien verstande dat het totale grondoppervlak van gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 35% van het totale oppervlak van de bij de woning behorende gronden met de bestemming 'Wonen';
-
c. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
-
d. in afwijking van het bepaalde in lid 6.2.1 onder m. bedraagt de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, ten hoogste 6 m, indien de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens ten minste 3 m bedraagt.