direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum - 2
Plan: Dorpsgebied Oostvoorne
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0614.1209bpDGOostvoorne-0100

Artikel 5 Centrum - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. detailhandel met een maximumbedrijfsvloeroppervlak van 300 m² per bouwperceel, uitsluitend op de begane grond;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. dienstverlening;
  • e. kantoren;
  • f. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten' horeca is uitgesloten;
  • g. sportscholen;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt over een lengte van ten minste 40% van de voorgevel in of op een afstand van ten hoogste 5 m van de naar de openbare weg gekeerde bestemmingsgrens gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen en dakopbouwen, met dien verstande dat:
    • 1. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
    • 2. de breedte van dakkapellen aan de achterzijde van het hoofdgebouw gelijk mag zijn aan de breedte van het dakvlak;
    • 3. de breedte van dakopbouwen gelijk mag zijn aan de breedte van het dakvlak;
  • f. de diepte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de onderstaande diepte:
    • 1. de eerste bouwlaag zonder woonfunctie: 30 m;
    • 2. de eerste bouwlaag met woonfunctie: 15 m;
    • 3. de overige bouwlagen: 15 m;
  • g. wanneer de woonfunctie zich op de begane grond bevindt, bedraagt het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing ten hoogste 50% van het zij- en achtererf, met dien verstande dat het oppervlak ten hoogste 100 m² bedraagt;
  • h. de goothoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • i. de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m;
  • j. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan;
  • a. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.2.1 om een goothoogte van 7 m voor hoofdgebouwen toe te staan en een bouwhoogte van 4 m hoger dan de goothoogte waarvoor afgeweken wordt, met dien verstande dat:

  • a. de grotere hoogte nodig is voor een doelmatige bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf of een doelmatig gebruik van het gebouw;
  • b. de grotere hoogte niet leidt tot een onevenredige schaduwwerking op naastgelegen percelen.

5.5 Afwijking van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijking van de Staat van Horeca-activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1:

  • a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorie, zoals in lid 5.1 genoemd;
  • b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorie, zoals in lid 5.1 genoemd.