19.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
19.2.1 Algemeen
-
a. hoofgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
-
b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' uitsluitend bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan, hiervan mag de gezamenlijke oppervlakte met ten hoogste 15% worden vergroot;
-
c. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt over een lengte van ten minste 40% van de voorgevel in of op een afstand van ten hoogste 5 m van de naar de openbare weg gekeerde bestemmingsgrens gebouwd;
-
d. het bestaande aantal woningen per bouwperceel mag niet worden vergroot;
-
e. in afwijking van het onder d gestelde, mag ter plaatse van het aanduidingsvlak van de aanduiding 'maximumaantal wooneenheden' het aantal woningen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven aantal woningen bedragen;
-
f. hoofdgebouwen worden als volgt gebouwd:
-
1. ter plaatse van de aanduidingen 'vrijstaand': vrijstaand;
-
2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': twee-aaneen;
-
3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': aaneengebouwd;
-
4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': gestapeld;
-
g. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
-
h. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
-
i. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen en dakopbouwen, met dien verstande dat:
-
1. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
-
2. de breedte van dakkapellen aan de achterzijde van het hoofdgebouw gelijk mag zijn aan de breedte van het dakvlak;
-
3. de breedte van dakopbouwen gelijk mag zijn aan de breedte van het dakvlak;
-
j. erfbebouwing wordt ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn gebouwd;
-
k. de goothoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
-
l. de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m;
-
m. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
n. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
o. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.
19.2.2 Vrijstaande woningen
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' gelden daarnaast de volgende regels:
-
a. het gezamenlijk oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste 150 m²;
-
b. de onder a genoemde oppervlakte mag worden uitgebreid tot
-
1. ten hoogste 400 m², met dien verstande dat het totale grondoppervlak van gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 35% van het totale oppervlak van de bij de woning behorende gronden met de bestemming 'Wonen';
-
2. ten hoogste 600 m², met dien verstande dat het totale grondoppervlak van gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 15% van het totale oppervlak van de bij de woning behorende gronden met de bestemming 'Wonen';
-
c. de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte van 4 m mag worden overschreden door een dak met een platte afdekking, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedraagt;
-
d. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
-
e. in afwijking van het bepaalde in lid 19.2.1 onder l bedraagt de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, ten hoogste 6 m, indien de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens ten minste 3 m bedraagt.
19.2.3 Aaneengebouwde woningen
Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' gelden daarnaast de volgende regels:
-
a. de diepte van hoofdgebouwen exclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 10 m;
-
b. het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf, met dien verstande dat het oppervlak ten hoogste 100 m² bedraagt.
19.2.4 Twee-aaneengebouwde woningen
Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' gelden daarnaast de volgende regels:
-
a. de diepte van woningen exclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 12 m;
-
b. het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf, met dien verstande dat het oppervlak ten hoogste 100 m² bedraagt;
-
c. de afstand van de niet-aaneengebouwde gevel van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m.
19.2.5 Gestapelde woningen
Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' geldt de volgende regel:
- het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf.
19.2.6 Specifieke bouwaanduiding - 3: Garageboxen
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' mogen uitsluitend garageboxen worden gebouwd. Hierbij geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte van garageboxen bedraagt ten hoogste 3 m.
19.2.7 Specifieke bouwaanduiding - 2 woningen
In afwijking van het bepaalde in lid 19.2.1 onder d, zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2 woningen' ten hoogste 2 woningen toestaan, met dien verstande dat:
-
a. de volgende combinaties van type woningen zijn toegestaan:
-
1. twee vrijstaande woningen;
-
2. twee-aaneengebouwde woningen;
-
b. met uitzondering van lid 19.2.1 onder d de regels van lid 19.2.1 van toepassing zijn en in aanvulling daarop voor:
-
1. vrijstaande woningen de regels uit lid 19.2.2;
-
2. twee-aaneengebouwde woningen de regels uit lid 19.2.4.
19.2.8 Specifieke bouwaanduiding - 4 woningen
In afwijking van het bepaalde in lid 19.2.1 onder d, zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4 woningen' ten hoogste 4 woningen toestaan, met dien verstande dat:
-
a. de volgende combinaties van type woningen zijn toegestaan:
-
1. twee vrijstaande woningen;
-
2. twee keer twee-aaneengebouwde woningen;
-
3. drie of vier aaneengebouwde woningen;
-
4. vier appartementen binnen de bestaande bebouwing;
-
b. met uitzondering van lid 19.2.1 onder d de regels van lid 19.2.1 van toepassing zijn en in aanvulling daarop voor:
-
1. vrijstaande woningen de regels uit lid 19.2.2;
-
2. aaneengebouwde woningen de regels uit lid 19.2.3;
-
3. twee-aaneengebouwde woningen de regels uit lid 19.2.4
-
c. per woning wordt voorzien in 2 parkeerplaatsen op eigen terrein.