12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
12.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van waterlopen;
-
c. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
-
d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, egaliseren, ontginnen, aanleggen van drainage en ophogen waaronder begrepen het ophogen met bagger en gronspecie;
-
e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
-
f. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
g. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting, alsmede het verwijderen van oevervegetaties.
12.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 12.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
-
a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
-
b. worden uitgevoerd in bestaande weg- en leidingcunetten;
-
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
12.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of
kunnen worden aangetast.