direct naar inhoud van Artikel 2 Wijze van meten
Plan: Zeegebied Westvoorne 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0614.0000bpZeegebiedWVN-0100

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 bouwhoogte van een windturbine
  • 1. bij een windturbine met een horizontale as: de hoogte gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de as, vermeerderd met de lengte van het langste rotorblad;
  • 2. bij een windturbine met verticale as: de hoogte gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de as.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 strandpaviljoens

voor strandpaviljoens geldt de volgende wijze van meten:

2.6.1 bouwhoogte

vanaf de bovenzijde van de begane grondvloer tot aan het hoogste punt van het gebouw met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6.2 goothoogte

vanaf de bovenzijde van de begane grondvloer tot aan de bovenkant van de goot / de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.6.3 hoogte begane grondvloer

gemeten tussen de onderzijde van de begane grondvloer en het aangrenzende maaiveld of een verhard terrein.

2.7 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.