direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene bouwregels
Plan: Groene Kruisweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0613.BPGrKrwegMetro-VST1

Artikel 26 Algemene bouwregels

26.1 Ondergronds bouwen
26.1.1 Algemeen

De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen;
  • b. gebouwd mag worden tussen peil en 4 m onder peil;
26.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 26.1.1 onder a ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bestaande, bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte van kelders bedraagt ten hoogste 0,1 meter beneden peil;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelgrens mag worden gebouwd;
  • c. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
26.2 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van de onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. parkeergelegenheden.
26.3 Veiligheidszone-leiding

Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-leiding' geldt dat:

  • a. geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
  • b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het toelaten van beperkt kwetsbare objecten mits sprake is van gewichtige redenen;
  • c. alvorens van een omgevingsvergunning wordt afgeweken vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.
26.4 Veiligheidszone-leiding 1

Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-leiding 1' geldt dat:

  • a. geen gevoelige objecten mogen worden gerealiseerd;
  • b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het toelaten van gevoelige objecten mits sprake is van gewichtige redenen;
  • c. alvorens van een omgevingsvergunning wordt afgeweken vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.
26.5 Veiligheidszone-lpg

Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-lpg' geldt dat:

  • a. geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
  • b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het toelaten van beperkt kwetsbare objecten mits sprake is van gewichtige redenen.
26.6 Geluid
26.6.1 Industrielawaai

De bouw van geluidsgevoelige objecten ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone-industrie is uitsluitend toegestaan indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder gestelde normen.

26.6.2 Verkeerslawaai

De bouw van geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder gestelde normen.