direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Halfweg-Molenwatering 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00040-4001

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Halfweg-Molenwatering 2013' van de gemeente Spijkenisse;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0612.BP00040-4001 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aan huis gebonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.4 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 achtergevel:

De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de wegafgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.8 ambachtelijke bedrijvigheid:

het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht;

1.9 antenne-installatie:

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de wel of niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.10 antennedrager:

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de vestiging van een antenne;

1.11 archeologische waarde:

een aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.12 baliefunctie:

een (onderdeel van een) kantooractiviteit, of dienstverlening, waarvoor kenmerkend is dat de (economische) activiteit is gericht op structureel contact met publiek in een daarvoor bestemd en daartoe voor het publiek toegankelijk (deel van een) gebouw;

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.14 bebouwingspercentage:

een in de regels of verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. Bij het ontbreken van een percentage mag het bestemmingsvlak of bouwvlak volledig worden bebouwd;

1.15 bedrijf:

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;

1.16 bedrijfsbord

een bord voorzien van bedrijfsnaam, gebruikt als aankondiging voor een rijweg, straat of bedrijfsingang;

1.17 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.18 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.19 bestaande bebouwing:

een bouwwerk dat:

  • op het moment van inwerkingtreding van dit plan bestaat of in uitvoering is, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend.
1.20 bestaand gebruik:

het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het betreffende gebruiksverbod;

1.21 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.22 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.23 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.24 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.25 bijzondere bouwlaag:

Kelder, souterrain, kap, dakopbouw;

1.26 bijzondere woonvoorzieningen:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden;

1.27 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.28 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.29 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.30 bouwmarkt

detailhandel waarop het volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf-producten uit voorraad wordt aangeboden zowel aan vakman als aan particulier;

1.31 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.32 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.33 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.34 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.35 brutovloeroppervlakte (bvo):

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructie, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc;

1.36 categorieindeling:

de indeling van bedrijven c.q. activiteiten naar de mate van veronderstelde milieubelasting, welke deze bedrijven c.a. activiteiten veroorzaken, in categorieën;

1.37 congrescentrum:

een gebouwencomplex, bestemd en ingericht voor het houden van congressen, conferenties, symposia en andere grote bijeenkomsten;

1.38 culturele voorzieningen:

Musea, (muziek)theaters, expositieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.39 Cultuur en Ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanningen, waaronder begrepen:

  • 1. culturele voorzieningen;
  • 2. muziek- en dansscholen, oefenruimten, creativiteitscentra;
  • 3. leisure;
  • 4. toeristische attracties (waaronder begrepen attractieparken, pretparken, dierenparken);
  • 5. entertainment (waaronder begrepen casino's, bioscopen, indoorkarting);
  • 6. welness, fitness- en healthcentra (waaronder begrepen fitness, sauna's, beatycentra);

en naar de aard daarmee te vergelijke activiteiten, met uitzondering van horeca;

1.40 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.41 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;

1.42 dakopbouw:

een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal 1 meter tot de voorgevel;

1.43 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.44 detailhandel in volumineuze goederen:

Detailhandel in goederen van grote omvang, die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals grootschalige meubelbedrijven, keuken-, sanitair- en tegelbedrijven en de verkoop van auto's, boten, caravans en tuinartikelen;

1.45 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.46 eerste bouwlaag of plint:

de eerste bouwlaag gerekend vanaf de begane grond;

1.47 erf:

de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;

1.48 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.49 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;

1.50 geluidsbelasting vanwege een industrieterrein:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.51 geluidsbelasting vanwege een spoorweg:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer of op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.52 geluidbelasting vanwege het wegverkeer:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer of op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.53 geschakelde woning:

woningen met elkaar verbonden door middel van aan- of bijgebouwen;

1.54 geluidsgevoelige functies (of gebouwen):

bewoning of andere geluidsgevoelige functies (of de gebouwen die daartoe dienen) zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder en het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.55 gestapelde woning:

een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;

1.56 groenvoorziening:

ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen;

1.57 halfvrijstaande woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen;

1.58 hoekperceel:

een perceel, gelegen aan een hoek van twee wegen c.q. het openbaar gebied;

1.59 hogere waarde:

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder;

1.60 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;

1.61 horeca:

'horeca 1':

een bedrijf, dat gericht is op het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse(restaurantbedrijf, waaronder ook wordt verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, fastfoodrestaurants, snackbars, broodjeszaken en daarmee naar de aard te vergelijken bedrijven), met uitzondering van erotische getinte vermaakfunctie;

'horeca 2':

een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken (cafés, bars en daarmee naar de aard te vergelijken bedrijven);

'horeca 3':

elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een erotische getinte' vermaakfunctie;

horeca 4':

een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies (hotelbedrijf);

1.62 huishouding:

van een huishouding is sprake wanneer een persoon dan wel personen in een zekere continue samenstelling met elkaar wonen en tussen de verschillende personen de intentie bestaat om bestendig, voor onbepaalde tijd, een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan te gaan;

1.63 internetcafé:

een vorm van dienstverlening waarbij de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig de gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites, e-mailen en dergelijke);

1.64 kamerverhuur:

Het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft;

1.65 kantoor met baliefunctie:

een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie, zoals een bank, postkantoor, gemeentehuis, reisbureau en daarmee naar de aard te vergelijken functies;

1.66 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;

1.67 kap:

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;

1.68 kelder:

Een bijzonder bouwlaag, waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag ten hoogste 0,50 meter boven het gemiddeld aangrenzende peil is gelegen;

1.69 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;

1.70 landschappelijke waarde:

waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin;

1.71 langzaamverkeerroute:

verkeersverbinding, die uitsluitend bedoeld is voor fietsers en voetgangers en vergelijkbare verkeersdeelnemers;

1.72 lessenaarsdak:

een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen;

1.73 leisure:

vrijetijdsvoorzieningen met een toeristisch- recreatieve aantrekkingskracht;

1.74 logies:

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft;

1.75 logiesgebouw:

een gebouw specifiek ingericht voor het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden voor meer dan vier personen, waarbij de betreffende personen het hoofdverblijf elders hebben. Mocht de behoefte aan tijdelijk verblijf op enig moment verminderen, dan kan het gebouw bijvoorbeeld in een hotel worden omgezet;

1.76 maatschappelijke dienstverlening:

het verlenen van diensten in de sociale, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting;

1.77 maaiveld:

de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;

1.78 makelaarsbord

een bord voorzien van de naam van een makelaarsbureau gebruikt als aankondiging voor (de start van) de verkoop van woningen en/of bedrijfsobjecten ten behoeve van commerciële doeleinden;

1.79 NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan;

1.80 nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.81 nok:

het snijpunt van twee hellende vlakken;

1.82 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen;

1.83 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;

1.84 overbouwing/onderdoorgang:

een aangegeven gebied waar, binnen het bouwvlak een doorgang mogelijk moet zijn waarboven bebouwing mag worden opgericht;

1.85 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.86 opgetilde kap:

een kap waarbij tussen het hoogste punt van de bovenste bouwlaag en de punten waar de kap op het gebouw rust, nog bebouwing in verticale zin aanwezig is; er is slechts sprake van een opgetilde kap als het aantal bouwlagen zoals aangeduid reeds aanwezig is;

1.87 openbare ruimte:

Rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met inbegrip van bij deze voorzieningen behorende nutsvoorzieningen, bermen, taluds, waterlopen en waterbouwkundige kunstwerken, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen;

1.88 parkeerbord niet zijnde RVV verkeersbord

een bord voorzien van een bedrijfsnaam en kenteken met de bedoeling een al dan niet openbare parkeerplaats te reserveren ten behoeve van een bedrijf;

1.89 peil:

zie artikel 2 bij "Wijze van meten";

1.90 pension:

een voor een ieder toegankelijk gebouw voor het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden gedurende kortere of langere periode, waarbij het kenmerk is dat de betreffende persoon het hoofdverblijf ter plaatse of elders heeft;

1.91 perceel:

stuk grond met bebouwing dat bij het kadaster staat geregistreerd

1.92 pick-up point/afhaalpunt

publiekgericht afhaalpunt van goederen, zonder showroom, die via internet en/of andere media zijn besteld

1.93 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;

1.94 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.95 publiekverzorgend ambacht en dienstverlening:

een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper, videotheek en dergelijke;

1.96 reclamebord

een in de openbare ruimte geplaatst reclamemedium dat wordt gebruikt voor reclame-uitingen voor in beginsel alle toegestane producten en diensten

1.97 recreatieve voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van:

  • 1. dagrecreatie (waaronder begrepen attractieparken, speeltuinen en - terreinen, volkstuinen, kinderboerderijen);
  • 2. verblijfsrecreatie, (waaronder begrepen kampeerterreinen en bungalowparken);
  • 3. jacht- en passantenhavens.

1.98 seksinrichting:

een inrichting waar bedrijfsmatig of daarmee vergelijkbaar seksuele handelingen worden verricht;

1.99 restaurant:

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken;

1.100 speelautomatenhal:

een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c van de Wet op de Kansspelen;

1.101 staat van bedrijfsactiviteiten:

de van het plan onderdeel uitmakende lijst, waarin de categorie-indeling van bedrijven c.q. activiteiten is opgenomen;

1.102 uitbouw:

een gebouw dat gebouwd is aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.103 verkoopvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;

1.104 verwijsbord

een bord voorzien van meerdere bedrijfsnamen, gebruikt als aankondiging voor een rijweg of straat;

1.105 vloeroppervlakte:

de totale cumultatieve oppervlakte van diverse bouwlagen;

1.106 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.107 voorgevelrooilijn:

Een lijn die evenwijdig aan de as van de weg, langs een wegzijde met een regelmatig ligging van de voorgevel van de bestaande bebouwing is gelegen, die zoveel mogelijk aansluit aan de voorgevels van de bestaand bebouwing en zoveel mogelijk overeenkomstig de richting van de weg loopt;

1.108 vrijstaande woning:

een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;

1.109 watergang:

een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;

1.110 waterstaatkundige werken:

werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers;

1.111 weg:

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

1.112 webwinkel

is detailhandel zonder showroom, niet-publieksgericht en waarvan de handel voornamelijk via internet en andere media loopt.

1.113 wellness:

het op kleine schaal verlenen van diensten aan derden ten behoeve van het lichamelijk en geestelijk welbevinden zoals een zonnestudio, een schoonheidssalon, een (niet erotische) massagesalon, een nagelstudio, een sauna, acupunctuur, fitness en dergelijke;

1.114 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;

1.115 zone industrielawaai:

de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder;