direct naar inhoud van 4.1 Rijksbeleid
Plan: Centrum 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00039-4001

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In 2011 heeft het Rijk de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld.

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van 2011 vervangt onder andere de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit. De SVIR heeft als doelstelling een kapstok te bieden voor nader (rijks- en ander) beleid, om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden of nog meer te maken.

In de SVIR is gekozen voor een selectievere inzet van rijksbeleid, zodat de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk kan worden geregeld bij degene die het aangaat: burgers en bedrijven. Om die reden benoemt de SVIR 13 nationale belangen, en alleen voor die 13 belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Voor het overige is het aan de provincies of gemeenten om het beleid te maken.

Voor de middellange termijn (2028) kiest het Rijk drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het verstreken van de ruimtelijk-economische structuren van Nederland;
  • Het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop straat.
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

De 13 rijksbelangen die in de SVIR zijn benoemd, komen neer op het volgende:

  • 1. Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • 2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
  • 3. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • 4. Efficiënt gebruik van de ondergrond;
  • 5. Een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • 6. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem;
  • 7. Het in stand houden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen;
  • 8. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • 9. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • 10. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • 11. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • 12. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
  • 13. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.