Plan: | Bestemmingsplan 'Hekelingen 2012' |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0612.BP00035-4001 |
In het kader van het overleg op basis van artikel 3.1.1. van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het bestemmingsplan bij e-mailbericht van 3 juli 2012 toegezonden aan de daarvoor in aanmerking komende instanties. De instanties werden verzocht vóór 16 augustus 2012 een advies uit te brengen. De volgende reacties zijn ontvangen.
Waterschap Hollandse Delta
Bij brief ontvangen op 17 juli 2012 heeft het waterschap medegedeeld dat het bestemmingsplan voldoet aan hun uitgangspunten voor waterkwantiteit, waterkwaliteit, wegen en waterkeringen zodat met het plan kan worden ingestemd.
Provincie Zuid-Holland
Conform de richtlijnen van de provincie Zuid-Holland is het bestemmingsplan op 3 juli 2012 via het zgn. E-formulier bij het provinciaal bestuur aangemeld. Naar aanleiding van deze melding alsmede de conclusie dat het plan niet strijdig is met provinciale belangen heeft het provinciebestuur aangegeven dat het bestemmingsplan niet behoeft te worden opgestuurd naar de provincie Zuid-Holland.
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Bij brieven van 23 april 2012 en 20 juli 2012 heeft de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) op het voorontwerpbestemmingsplan gereageerd.
In haar brief van 23 april 2012 heeft de afdeling Risicobeheersing van de VRR advies uitgebracht t.a.v. de verantwoording van het groepsrisico en de mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid voor het door de VRR aangegeven bij de inrichting van het ruimtelijk plan rekening te houden met de effectcontouren van een plasbrand.
Samengevat adviseert de VRR:
In haar brief van 20 juli 2012 verzoekt de VRR een aanvulling op de toelichting in paragraaf 6.4 van het plan door te voeren. Daarbij wordt opgemerkt dat momenteel wordt gesproken over de verspreid liggende woningen en de relatie met het groepsrisico. In de toelichting wordt echter niet verder ingegaan op maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid en hulpverlening ten tijde van een plasbrand. Aanvullend merkt de VRR op dat in paragraaf 6.4 wordt vermeld dat de woning aan de Schuddebeursdijk 11a niet binnen de 1% letaliteitscontour van het meest geloofwaardige scenario (MGS) is gelegen, maar door de VRR is geconstateerd dat de woning wel binnen de 1% letaliteits-contour van het MGS van de 34 inch RAP buisleiding is gelegen. Naar de mening van de VRR dient thans in onze besluitvorming de afweging plaats te vinden of de gemeente Spijkenisse maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid en hulpverlening ten tijde van een plasbrand wil gaan nemen. Daarbij valt naar de mening van de VRR onder andere te denken aan ontvluchtingmogelijkheden van de buisleiding af te realiseren en bij vervangende nieuw- of verbouw gevels en/of glasoppervlak gericht naar de buisleiding bestand te laten zijn tegen een warmtestralingflux > 15 kW/m2. Daarnaast adviseert de VRR zorg te dragen voor een goede voorlichting en instructie van de aanwezige personen zodat men weet hoe te handelen tijdens een calamiteit.
Reactie:
De twee adviezen van de VRR hebben aanleiding gegeven om de op één na laatste alinea op pagina 33 van paragraaf 6.4, onderdeel 'Externe veiligheid in het plangebied', in z'n geheel te vervangen door de volgende tekst:
'Ten aanzien van rampenbestrijding en zelfredzaamheid is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR). Op 23 april 2012 heeft de VRR advies uitgebracht ten aanzien van dit plan.
In deze reactie adviseert de VRR:
Verder wordt het volgende opgemerkt. Het bestemmingplan 'Hekelingen 2012' betreft een conserverend bestemmingsplan waarin geen nieuwe planologische ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Binnen de genoemde afstand van 40 meter vanaf de buisleidingstrook wordt dan ook geen nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt. In de regels is in artikel 15.2.1 onder d een aparte bepaling opgenomen waarin geregeld wordt dat bij vervangende nieuw(bouw) uitvoering wordt gegeven aan de door de VRR geadviseerde maatregelen. Gezien het feit dat het groepsrisico zeer ruim onder de oriënterende waarde ligt, een eventueel incident in de maatrampklasseschaal in de laagste klasse valt en er geen juridische mogelijkheden zijn om deze te borgen zijn er geen maatregelen voor de bestaande bebouwing in dit plan opgenomen.
De gemeente Spijkenisse informeert haar bewoners actief op het gebied van ramenbestrijding en crisisbeheersing. Door middel van de campagne Denk Vooruit ('Rampen vallen niet te plannen, voorbereidingen wel') worden burgers geïnformeerd hoe men zich kan voorbereiden op een eventuele calamiteit.'
De woning aan de Schuddebeursdijk 11a valt inderdaad wel binnen de 1% letaliteits-contour van het MGS van de 34 inch RAP buisleiding. Conform het bovenstaande is de tekst in de toelichting aangepast.
LTO Noord
Aan de hand van een e-mailbericht van 8 augustus 2012 heeft LTO-Noord een informele reactie op het voorontwerpbestemmingsplan gegeven. LTO Noord vraagt aandacht voor een viertal zaken die met name op de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor agrariërs te maken hebben. Die vier aandachtspunten zijn:
1. Gebruikmaking van te strakke bouwvlakken die naar de mening van LTO Noord ook niet overeenkomen met de feitelijke, legaal aanwezige bebouwing. Teneinde onbedoelde vergissingen te voorkomen komt het LTO Noord verstandig de bouwvlakken niet 'op de muur' te begrenzen, maar gebruik te maken van voldoende ruime bouwvlakken met 'speelruimte'. Naar de mening van LTO Noord wordt op deze wijze ook recht aan de huidige bouw- en gebruiksrechten van de betreffende agrariërs. Door bouwvlakken strak te begrenzen en slechts eenmalige vergroting met maximaal 500 m2 mogelijk te maken wordt naar de mening van LTO Noord meegewerkt aan de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten binnen de planperiode.
2. Analoog het bovenstaande vraagt LTO Noord ook aandacht voor het opnemen van specifieke goot- en bouwhoogten per bedrijfsgebouw, gebaseerd op de huidige aanwezige bebouwing zonder mogelijkheden deze te vergroten. Ter voorkoming van afzonderlijke bestemmingsplanprocedures en/of projectafwijkingsbesluiten verzoekt LTO Noord de nodige flexibiliteit in te bouwen.
3. Naar de mening van LTO Noord dienen in paragraaf 4.3 van de toelichting een aantal relevante beleidsdocumenten op provinciaal niveau nader toegelicht c.q. uitgewerkt te worden.
4. Tot slot is het naar de mening van LTO Noord beter, praktischer en goedkoper als het fietspad richting de waterzuivering aan te leggen nadat de dijk versterkt is. Beide ontwikkelingen dienen volgens LTO in samenhang met elkaar bezien te worden en niet los van elkaar.
Reactie:
Wij zeggen LTO Noord dank voor hun informele reactie op het voorontwerp bestem-mingsplan. De vroegtijdige reactie geeft ons de mogelijkheid om het bestemmingsplan - alvorens het in ontwerp ter visie wordt gelegd – voor zover nodig aan te passen. Inhoudelijk reageren wij als volgt:
1. Bestudering van het vigerende bestemmingsplan 'Hekelingen' heeft ons geleerd dat de bebouwingsbepalingen in het vigerende plan ruimer zijn dan in voorontwerpbestemmingsplan 'Hekelingen 2012'. In het vigerende plan is m.b.t. de bestemming 'erf' een algeheel bebouwingspercentage van 30% opgenomen. Bij een dergelijke regeling wordt inderdaad een grote flexibiliteit voor bebouwingsmogelijkheden verkregen. Het komt ons college redelijk voor om in onderhavig bestemmingsplan dezelfde bebouwingsmogelijkheden als in het vigerende plan te gaan hanteren. Om die reden hebben wij voor wat betreft het agrarische bedrijf aan de Dorpsstraat de bebouwingsmogelijkheden dan ook aangepast in die zin dat één groot bebouwingsvlak met een maximum bebouwingspercentage is opgenomen. Omdat uit onderzoek is gebleken dat al meer dan het geldende bebouwingspercentage van 30% is bebouwd, nl. 35%, hebben wij het maximaal bebouwingspercentage gesteld op 35% en de maximum gestelde goot- en bouwhoogte aan de hand van de reeds bestaande bebouwingen aangepast. Met de genoemde aangepaste regeling menen wij voldoende flexibiliteit voor de desbetreffende agrariër te hebben gecreëerd.
2. Met verwijzing naar het onder 1 gestelde hebben wij ook de specifieke goot- en bouwhoogten aangepast waarbij de bestaande bebouwing als basis fungeert.
3. De in paragraaf 4.3 genoemde provinciale beleidsdocumenten zijn geactualiseerd terwijl er taalkundige verbeteringen zijn doorgevoerd. Van belang is echter het feit dat het bestemmingsplan 'Hekelingen 2012' een conserverend bestemmingsplan is en geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen waardoor voldaan aan het provinciaal beleid.
4. Het waterschap Hollandse Delta (WSHD) is initiatiefnemer en aanvrager van de aanleg van het fietspad tussen Spijkenisse en Nieuw-Beijerland. WSHD heeft te kennen gegeven in het najaar van 2013 tot aanleg van het fietspad te willen overgaan. Het fietspad zal buitendijks worden aangelegd terwijl de voorgenomen dijkversterking nagenoeg binnendijks zal worden uitgevoerd. Gezien het bovenstaande is er dan ook geen reden om het fietspad projectmatig of uitvoeringstechnisch aan de geplande dijkversterking te koppelen. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de voorgenomen dijkverzwaring niet in onderhavig bestemmingsplan is opgenomen.
Van de Kamer van Koophandel Rotterdam, Stadsregio Rotterdam, de Stedin, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is geen (tijdige) reactie ontvangen.