direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - 1
Plan: Bestemmingsplan 'Hekelingen 2012'
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00035-4001

Artikel 3 Agrarisch - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • b. de uitoefening van een veehoudersbedrijf met in hoofdzaak grondgebonden veehouderij;
  • c. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw);
  • d. een paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' (ph);
  • e. een paardenbak ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' (sa-pb),

alsmede andere bij deze doeleinden behorende voorzieningen, zoals (ontsluitings-)wegen, erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en mestopslag.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Op en onder de lid 3.1 genoemde gronden mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de hoogte zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)', met dien verstande dat de goothoogte van de gebouwen, die zijn gelegen voor de voorgevel, ten hoogste 3 m bedraagt;
  • c. het percentage van gebouwen bedraagt ten hoogste het percentage zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)';
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a mag buiten het bouwvlak één gebouw ten behoeve van een fietsenstalling of berging worden gebouwd mits:
    • 1. het oppervlak van dit gebouw niet meer bedraagt dan 80 m² en
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
    • 1. bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen 1 m, tenzij de afscheiding achter de voorgevelrooilijn:wordt geplaatst. In geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan 2 m bedragen
    • 2. bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de opslag van oude metalen, schroot, lompen, papier, puin of vuilnis;
  • b. de opslag van rij- of voertuigen, die voor de sloop bestemd zijn, of reeds gedeeltelijk gesloopt zijn, of daaruit gesloopte materialen;
  • c. het gebruik van de gronden voor kampeerdoeleinden;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting;
  • e. het stallen van caravans ten behoeve van winteropslag.

3.5 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven bouwregels voor het eenmalig vergroten van het bouwvlak van agrarische en veehoudersbedrijven met maximaal 500 m2, met inachtneming van het volgende: een doelmatige bedrijfsvoering moet overschrijding van de maatvoering noodzakelijk maken, deze noodzaak is in ieder geval aanwezig wanneer overschrijding van het bouwvlak noodzakelijk is om aan milieuvoorschriften of regelgeving met betrekking tot dierenwelzijn te kunnen voldoen.
  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder c ten behoeve van het verhogen van het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage tot een maximum van 40%, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  • 1. Een doelmatige bedrijfsvoering moet overschrijding van het bebouwingspercentage noodzakelijk maken; deze noodzaak is in ieder geval aanwezig wanneer overschrijding van het bebouwingspercentage noodzakelijk is om aan milieuvoorschriften of regelgeving met betrekking tot dierenwelzijn te kunnen voldoen;
  • 2. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.