direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Schenkel-Groenewoud
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00032-4001

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2;
  • b. detailhandel in auto's en motorfietsen;
  • c. verkooppunt motorbrandstoffen met LPG: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • d. een overbouwing ter plaatse van de aanduiding 'overbouwing';
  • e. een gelijkrichterstation ten behoeve van de bedrijfsvoering van het metroverkeer uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-gelijkrichterstation';
  • f. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels

Op en onder de lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. voor gebouwen gelden de volgende maxima:
    • 1. goothoogte: zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)';
    • 2. bouwhoogte: zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)';
    • 3. het bebouwd oppervlak: zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' ;
  • d. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
    • 1. bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten: 9 m;
    • 2. bouwhoogte van een overbouwing als bedoeld in 3.1. sub d: 6 m;
    • 3. bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.1 sub a voor het de uitoefening van een bedrijf of activiteit, die niet voorkomt in de tot het plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving overeenkomt met de toegelaten milieucategorieën, mits vooraf een milieudeskundige hierover is gehoord;
  • b. lid 3.1 sub a voor het de uitoefening van een bedrijf of activiteit, dat in de tot het plan behorende Staat is vermeld in categorie 3 of hoger dan is toegestaan op het betreffende perceel, in geval door of namens de aanvrager of andere betrokkenen aannemelijk wordt gemaakt, dat het bedrijf of de activiteit naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de toegestane milieucategorieën, mits vooraf een milieudeskundige hierover is gehoord.