direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - 3
Plan: Schenkel-Groenewoud
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00032-4001

Artikel 19 Wonen - 3

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in gestapelde woningen;
  • b. detailhandel uitsluitend op de begane grond bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • c. dienstverlening uitsluitend op de begane grond bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • d. bij deze doeleinden behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen.
  • e. een onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
19.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 19.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

19.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen dienen uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de hoogte zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'.
  • c. de vrije hoogte van een onderdoorgang mag ten hoogste die van de hoogte van de begane grond bouwlaag bedragen;

19.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen
  • a. voor garages, carports en bergingen gelden de volgende maxima:
    • 1. goothoogte: 3 m tenzij anders is aangeduid;
    • 2. bouwhoogte: 3 m tenzij anders is aangeduid.
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. het gezamenlijk te bouwen oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen, carports en overkappingen mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende zij- en/of achtererf bedragen met een maximum van 50 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlak van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf tezamen onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
  • d. in afwijking van het bepaalde in lid 19.2.2 onder c mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen, worden gebouwd.

19.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:

  • a. van erf- en terreinafscheidingen 2 m;
  • b. van schotelantennes, ongeacht of zij op of aan bouwwerken worden gebouwd 3 m;
  • c. van tuinmeubilair 2 m;
  • d. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
19.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het in gebruik nemen van de woning of delen van de woning als een kamerverhuur-bedrijf is niet toegestaan;
  • b. In de in lid 19.1 bedoelde woningen is, in samenhang daarmee, ook het gebruik toegestaan van voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in milieucategorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, voor zover:'
    • 1. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de klein- schalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 25 m²;
    • 2. de woning hierdoor niet , c.q. niet in betekende mate het karakter van eenwoning verliest;
    • 3. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
    • 4. de activiteit geen onevenredige afbreuk doet aan het woonklimaat in de directe omgeving en niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkt verkoop, die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
19.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19 lid 3 onder a om een kamerverhuurbedrijf toe te staan, mits:
    • 1. de belangen van direct omwonenden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. er voldoende parkeergelegenheid is.
  • b. Het bevoegd gezag kan voorwaarden stellen aan het gebruik van de woning als kamerverhuurbedrijf.
  • c. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
    • 1. 19.3 onder b voor het de uitoefening van een bedrijf of activiteit, die niet voorkomt in de tot het plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving overeenkomt met de toegelaten milieucategorie mits vooraf een milieudeskundige hierover is gehoord;
    • 2. 19.3 onder b voor het de uitoefening van een bedrijf of activiteit, dat in de tot het plan behorende Staat is vermeld in categorie 2 of hoger dan is toegestaan op het betreffende perceel, in geval door of namens de aanvrager of andere betrokkenen aannemelijk wordt gemaakt, dat het bedrijf of de activiteit naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de toegestane milieucategorieën, mits vooraf een milieudeskundige hierover is gehoord.