direct naar inhoud van Artikel 13 Verkeer - 2
Plan: Schenkel-Groenewoud
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00032-4001

Artikel 13 Verkeer - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  • b. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals wegen en pleinen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, ondergrondse afvalcontainers, reclameborden, speel-, nuts- en groenvoorzieningen, bermen en watergangen, abri's, straatmeubilair en dergelijke;
  • c. een tunnel ten behoeve van stadsspoorwegverkeer ter plaatse van de aanduiding "tunnel";
13.2 Bouwregels
  • a. behoudens abri's, nutsgebouwen en een tunnel ten behoeve van het stadsspoorwegverkeer ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' mogen op en onder de in lid 13.1 bedoelde gronden ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. voor abri's en nutsgebouwen gelden de volgende maxima:
    • 1. bouwhoogte: 3 m;
    • 2. inhoud 40 m3.
  • c. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
    • 1. bouwhoogte van speeltoestellen 4 m;
    • 2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 13.2 onder a om de bouw van erkers, luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen van een aangrenzend hoofdgebouw toe te staan, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 2. het oppervlak ten hoogste 9 m² bedraagt;
    • 3. bouwdelen op de begane grond niet zijn toegestaan;
  • b. lid 13.2 sub b onder 2 en toestaan dat er nutsgebouwen met een grotere inhoud tot ten hoogste 60 m3 worden gebouwd mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. sociale veiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.