direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Centrum Uitplein
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00011-4001

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Centrum Uitplein van de gemeente Spijkenisse

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in GML-bestand NL.IMRO met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 verbeelding:

de verbeelding met bijbehorende verklaringen, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen (analoog bestaande uit een kaart nr. 01-35-0058 /digitaal als GML-bestand NL.IMRO.1612.BP00011-4001.gml).

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak:

een op de verbeelding aangegeven vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.

1.7 aan huis gebonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die in overeenstemming met is met de woonfunctie.

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bedrijf:

en onderneming, waarbij het accent ligt op vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.10 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte, die wordt gebruikt voor een detailhandels-, horecabedrijf of (dienstverlenend) bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.11 bestaande bebouwing:

een bouwwerk dat:

  • op het moment van ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend.
1.12 bestaand gebruik:

het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het betreffende gebruiksverbod.

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 categorie-indeling:

de indeling van bedrijven c.q. activiteiten naar de mate van veronderstelde milieubelasting, welke deze bedrijven c.a. activiteiten veroorzaken, in categorieën.

1.23 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.

1.24 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.25 eerste bouwlaag:

de eerste bouwlaag gerekend vanaf de begane grond bouwlaag.

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 horeca:

'horeca 1':

een bedrijf, dat gericht is op het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook wordt verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's fastfoodrestaurants, snackbars, broodjeszaken en daarmee naar aard te vergelijken bedrijven), met uitzondering van erotisch getinte vermaakfunctie;

'horeca 2':

een bedrijf, dat gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken (cafés, bars en daarmee naar aard te vergelijken bedrijven);

'horeca 3':

elk voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke localiteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van erotisch getinte vermaakfunctie;

'horeca 4':

een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies (hotelbedrijf).

1.28 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden.

1.29 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.30 molenbiotoop:

een beschermingszone, die de vrije windvang van een molen waarborgt; de voorwaarden om de vrije windvang te garanderen staan omschreven in de tot de regels behorende bijlage 2.

1.31 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.32 peil:
  • a. voor gebouwen: de hoogte van de Uitstraat ( 1.20 m -NAP);
  • b. voor een bouwwerk, geen gebouwen zijnde: de hoogte van de aan- c.q. onderliggende weg
1.33 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.34 scheidingslijn:

lijn welke op de verbeelding is aangegeven en de grens vormt van een maatvoeringsvlak, dat verschillende maximale hoogtematen en verschillende maximale bebouwingspercentages weergeeft.

1.35 seksinrichting en/of seksbedrijf:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, raamprostitutie en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.36 staat van bedrijfsactiviteiten:

de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.37 wellness:

het op kleine schaal verlenen van diensten aan derden ten behoeve van het lichamelijk en geestelijk welbevinden zoals een zonnestudio, een schoonheidssalon, een (niet erotische) massagesalon, een nagelstudio, een sauna, acupunctuur, fitness en dergelijke.

1.38 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.