Artikel 19 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, tenzij op grond van hoofdstuk 2 een omgevingsvergunning voor afwijken is verleend, om bij een omgevingsvergunning af te wijken van:
-
a. maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op de oppervlakte, het bebouwingspercentage en de bouwhoogte van erfbebouwing, zoals bedoeld in de leden 13.2.2 onder b en d;
-
c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.