direct naar inhoud van 6.4 Ecologie
Plan: Oude Uitbreiding West (deelgebied B en C)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0610.bp15OUWdeelBC-3001

6.4 Ecologie

Beoogde ontwikkeling

Voor het realiseren van de woonbebouwing wordt bebouwing geamoveerd, een aantal bomen en struweel gerooid en worden tuinen vergraven. Ook zal de huidige inrichting van het gebied worden aangepast op de nieuwe woonbebouwing. Met het oog hierop heeft Oranjewoud een natuurtoets (Bijlage 8) en een aanvullend onderzoek naar vleermuizen en huiszwaluwen (Bijlage 9) voor alle deelgebieden uitgevoerd. Het doel van de natuurtoets en het aanvullend onderzoek is het opsporen van eventuele strijdigheden van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling met de Flora- en faunawet.

Onderzoeksresultaten

Uit de natuurtoets kwam naar voren dat zich in het plangebied vermoedelijk (strikt) beschermde soorten bevinden, namelijk de gewone dwergvleermuis en huiszwaluw. Daarom is aanvullend onderzoek naar deze soorten uitgevoerd. De conclusies van dit onderzoek zijn hieronder opgenomen.

Als gevolg van de sloop van de aanwezige woningen worden twee vaste rust- en verblijfplaatsen (in dit geval baltsplaatsen) van de gewone dwergvleermuis aangetast en zullen deze verdwijnen. De zomerverblijfplaats in het pand op de kruising van de Emmastraat en het Doctor Langeveldplein valt buiten de begrenzing van het plangebied en blijft behouden.

Aanwezig foerageergebied (in de vorm van tuinen en openbaar groen) wordt aangetast en verdwijnt grotendeels. Dit foerageergebied is niet uniek en vertoont geen bijzondere bovengemiddelde kwaliteiten voor de gewone dwergvleermuis. Na sloop van bestaande gebouwen komt nieuwe bebouwing terug die weer een vergelijkbare functie zal hebben als foerageergebied voor vleermuizen. In de periode tussen sloop en nieuwbouw moeten foeragerende vleermuizen uitwijken naar de omgeving. In de nabije omgeving (met name rondom het Albert Schweitzer Ziekenhuis) is geschikt foerageergebied aanwezig dat tijdelijk de foerageerfunctie kan overnemen. Er zijn geen belangrijke vliegroutes (lees: structureel in gebruik) in het plangebied aanwezig. De laanbeplanting langs de Wilhelminastraat en de Havenstraat, die incidenteel wordt gebruikt als vliegroute, blijft gehandhaafd.

De gunstige staat van instandhouding van de zeer algemene vleermuissoort wordt niet aangetast door de ingreep. In de bebouwde kom van Sliedrecht en de omgeving van het plangebied zijn woningen aanwezig met ruim voldoende mogelijkheid voor verblijfplaatsen voor deze gebouwbewonende soort. In de tussenliggende periode tussen sloop en nieuwbouw kunnen dieren uitwijken naar deze alternatieven. Ter compensatie van het verlies aan geschikte verblijfplaatsen wordt voorgesteld om de nieuwe woningen te voorzien van opvang voor zomerverblijven in de vorm van kasten of geschikte bouwelementen aan de gebouwen.

De werkzaamheden in het plangebied kunnen slechts onder voorwaarden plaatsvinden. Gezien de functie van de woningen in het plangebied voor gewone dwergvleermuizen moet de sloop plaatsvinden buiten de kraam-, paar-, balts- en winterperiode. Het ongeschikt maken van de woningen dient daarom plaats te vinden in de periode van half juli tot half augustus of oktober/half november. Om eventueel aanwezige vleermuizen voldoende kans te geven te vluchten, dienen deze werkzaamheden plaats te vinden in een periode waarbij de temperatuur gedurende de eerste helft van de nacht ten minste 5° Celsius bedraagt, bij afwezigheid van harde wind en regen. Met de daadwerkelijke sloop dient vervolgens een week gewacht te worden, om de dieren de gelegenheid te geven uit zichzelf het gebouw te verlaten.

Verblijfplaatsen van vleermuissoorten zijn strikt beschermd. Een ontheffing van de Flora- en faunawet is noodzakelijk. Gezien het bovenstaande wordt verwacht dat deze ontheffing zal worden verleend.

Als gevolg van de sloop van de aanwezige woningen worden negen nestlocaties van de huiszwaluw aangetast en zullen deze verdwijnen. Deze liggen allemaal in deelgebied B en C. De vaste rust- en verblijfplaats van de huiszwaluw is niet jaarrond beschermd. De huiszwaluw behoort tot categorie 5 van de recent gepubliceerde 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Hoewel de naam van deze lijst anders doet vermoeden, zijn de nesten buiten het broedseizoen niet beschermd. De huiszwaluw beschikt over voldoende flexibiliteit om, als de broedplaats of het biotoop verloren is gegaan, zich elders te vestigen.

De huiszwaluw is opgenomen op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten (gevoelig). Landelijk gezien is sprake van een achteruitgang van het aantal broedgevallen. Het is onduidelijk in welke mate het voorkomen van de huiszwaluw in en om Sliedrecht afhangt van het plangebied en directe omgeving. Gezien het relatief grote aantal (actuele en potentiële) nestlocaties dat verdwijnt als gevolg van de ingreep is een lokale afname van het aantal broedgevallen niet uitgesloten. Er wordt dan ook geadviseerd maatregelen te treffen ter voorkoming van negatieve effecten op de huiszwaluw. Maatregelen kunnen bestaan uit voorzieningen aan nieuwe bebouwing die een basis bieden voor vestiging van nieuwe nesten.

De werkzaamheden in het plangebied kunnen slechts onder voorwaarden plaatsvinden:

  • de sloop van woningen zal plaatsvinden buiten het broedseizoen (periode half maart - eind juli);
  • werkzaamheden in het broedseizoen zijn alleen toegestaan, indien vooraf maatregelen zijn getroffen die voorkomen dat huiszwaluwen zich in het plangebied vestigen tijdens het broedseizoenl;
  • het verlies aan nestlocaties wordt gecompenseerd door op verschillende locaties in het plangebied ten minste 30 nestkasten en/of aanzetten voor nesten voor de de huiszwaluw op te hangen.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat de Flora- en faunawet niet aan de uitvoering van het bestemmingsplan in de weg staat, mits aan de genoemde voorwaarden wordt voldaan.