10.1 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
-
a. het bepaalde in deze regells ten behoeve van het gebruik van vrijstaande of aangebouwde bijgebouwen bij/aan woningen als woonruimte voor mantelzorg onder voorwaarden dat:
-
1. de zorgbehoefte van de ontvanger van mantelzorg door middel van een indicatiebesluit en/of verklaring van de huisarts wordt aangetoond;
-
2. mantelzorg wordt verleend door de bewoner;
-
3. een goede woonsituatie binnen de bestemming in stand wordt gehouden c.q. wordt gegarandeerd;
-
4. de woonruimte in het bijgebouw een oppervlakte heeft van maximaal 80 m2;
-
5. het bijgebouw een onlosmakelijk geheel vormt met de woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend;
-
6. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en overige nabij gelegen gronden en de zich daarop bevinden bouwwerken plaatsvindt.
Aan een ontheffing wordt de voorwaarde verbonden dat beëindiging van het gebruik van het bijgebouw c.q. aangebouwd bijgebouw ten behoeve van mantelzorg binnen één maand daarna schriftelijk moet worden gemeld aan burgemeester en wethouders . Bij beëindiging van mantelzorg trekken burgemeester en wethouders de ontheffing in en dient het gebruik van het desbetreffende bijgebouw c.q. aangebouwde bijgebouw weer plaats te vinden conform de regels van het bestemmingsplan.
-
b. het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals een transformatorstation, een gasregelstation, kabelverdeelkasten e.d., met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
-
c. het bepaalde in deze regels voor het toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
d. het bepaalde in deze regels voor het toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil in de verbeelding of in het terrein daartoe aanleiding geeft;
-
e. het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van kunstobjecten (uitingen van beeldende kunst) tot een bouwhoogte van ten hoogste 12 m.;
-
f. in de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten, afmetingen, getallen en percentages, mits:
- de afwijking niet meer dan 10% bedraagt;
- de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
-
g. het overschrijden van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m, mits de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;