direct naar inhoud van Artikel 5 Natuur
Plan: Schoonhoven Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0608.BP1040Buitengebied-vg01

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rietlanden en grienden;
  • b. water;
  • c. oeverstroken en kade;
  • d. waterkering;
  • e. behoud, versterking en herstel van de aan de gronden eigen zijnde landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarde.
5.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. Bouwwerken zijn niet toegestaan.
5.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 5.2 ten behoeve van de bouw van een terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m.

5.4 Aanlegvergunning
5.4.1

Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 5.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het vellen, rooien of anderszins ernstig beschadigen van houtopstanden;
  • c. het planten van houtgewas anders dan ten dienste van de griendcultuur;
  • d. het verwijderen van natuurlijke vegetatie alsmede het scheuren van grasland;
  • e. het verrichten van grondwerkzaamheden;
  • f. het vergroten of verkleinen van watergangen en waterpartijen;
  • g. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen.
5.4.2

Het bepaalde in lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden inhouden;
  • b. vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening van niet-ingrijpende betekenis zijn;
  • c. worden uitgevoerd in het kader van een verleende vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet.
5.4.3

Een vergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt uitsluitend verleend indien de landschappelijke, cultuurhistorische en de natuurwaarde niet in onevenredige mate worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor behoud, versterking en herstel van die waarden niet wordt verkleind en indien de afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft, dat een aanlegvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.