direct naar inhoud van Regels
Plan: Verzamelherziening 2022
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP00096-0002

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Verzamelherziening 2022 met identificatienummer NL.IMRO.0606.BP00096-0002 van de gemeente Schiedam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan huis gebonden beroep / (bedrijfs-)activiteiten:

het door de bewoner in een woning of daarbij behorend bijgebouw uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) of het hebben van een bed & breakfast, met een ruimtelijke uitstraling welke in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.4 aanbouw:

een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar daar functioneel wel onderdeel van kan uitmaken.

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 achtergevel:

de van de weg gekeerde gevel van een gebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.

1.8 agrarisch bedrijf:

een volwaardig bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.9 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.10 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antennestaaf, -spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.11 archeologisch waardevol gebied:

gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.

1.12 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten.

1.13 atelier:

een werkruimte voor de uitoefening van ontwerptechnische of kunstzinnige werkzaamheden.

1.14 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.15 bed and breakfast (Binnenstad):

het in een woning of woonschip verstrekken van toeristisch nachtverblijf met maximaal vier kamers.

1.16 bedrijf:

elke volwaardige onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken en installeren van goederen.

1.17 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan.

1.18 bedrijfs- of dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.

1.19 bedrijfsmatige activiteiten:

bedrijfsmatige activiteiten – geen dienstverlening zijnde – en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk.

1.20 begane grondlaag:

de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een onderbouw.

1.21 belwinkel:

een inrichting gericht op het daarin of van daaruit door derden tegen vergoeding te doen plaatsvinden van elektronisch berichten-, telefoon- en faxverkeer, dan wel aanverwante activiteiten.

1.22 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.23 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 Bevi-inrichtingen:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.26 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.27 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.28 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.29 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.30 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelders en kap(verdieping).

1.31 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.33 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.34 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.35 bruto vloeroppervlakte:

totale oppervlakte van woningen, kantoren, winkels, horeca, bedrijven of maatschappelijke voorzieningen met inbegrip van de daartoe behorende inpandige ruimten, zoals gemeenschappelijke ruimten, etalages, magazijnen en dienstruimten (inclusief wanden).

1.36 conferentiecentrum:

een gebouwencomplex, bestemd en ingericht voor het houden van conferenties, congressen, symposia en andere grote bijeenkomsten.

1.37 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.38 cultuur en ontspanning:

voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, met uitzondering van seksinrichtingen en vormen van prostitutie.

1.39 dagrecreatie:

een recreatieve activiteit waarbij geen nachtverblijf mogelijk is.

1.40 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.41 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die onder de nok van een hellend dakvlak is gelegen en waarbij de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst waarbij het dakvlak als zodanig herkenbaar blijft, tenzij sprake is van een mansarde kap waarbij deze in de dakgoot geplaatst mag zijn.

1.42 dakopbouw:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich in of boven de oorspronkelijke dakgoot bevindt.

1.43 detailhandel:

het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, alsmede ondergeschikte horeca 1 (lichte horeca).

1.44 dienstverlenend bedrijf:

inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van diensten, op commerciële dan wel niet commerciële basis, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder mede begrepen publiekgerichte dienstverlening op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied.

1.45 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar:
a. persoonlijke dienstverlening: aan detailhandelsfunctie verwante dienstverlening, zoals kapsalon, pedicure, schoenmaker, reisbureau, wasserette, stomerij, belwinkel of internetwinkel;

b.zakelijke dienstverlening: aan kantoorfunctie verwante dienstverlening, zoals uitzendbureau, makelaarskantoor of bankfiliaal.

1.46 dierenverblijf:

een bouwwerk ten behoeve van de huisvesting van dieren.

1.47 dove gevel:

gevel als bedoeld in artikel 1b, lid 5 van de Wet geluidhinder.

1.48 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw.

1.49 erker:

een ondergeschikte uitbouw in of aan de gevel van het hoofdgebouw, met een maximale horizontale diepte van 1,0 meter en een maximale breedte van 2/3 van de breedte van de gevel waaraan wordt gebouwd.

1.50 evenementen:

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.51 extensieve recreatie:

recreatief (mede)gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden en rust- en picknickplaatsen, en die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving.

1.52 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt niet zijnde een nutsvoorziening.

1.53 geluidgevoelig object:

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.54 geluidszone - industrie:

een geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

1.55 geluidzoneringsplichtige bedrijven:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.56 groepsrisico:

de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval op een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.

1.57 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.58 horeca:
  • a. horeca 1 (lichte horeca): horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend, hoofdzakelijk zijn gericht op het al dan niet ter plaatse consumeren van ter plaatse verstrekte etenswaren en maaltijden en daardoor slechts in beperkte mate hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, shoarma/grillroom, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur, bistro en restaurant (met bezorg- en afhaalservice);
  • b. horeca 2 (middelzware horeca): horecabedrijven die in beginsel ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal en zalenverhuur (ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  • c. horeca 3 (zware horeca): horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals een dancing, discotheek, nachtclub of partycentrum.
1.59 intensieve veehouderij:

een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen.

1.60 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.61 kap:

een afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met één of meer schuine zijden.

1.62 kwetsbaar object:

kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.63 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.64 ligplaats:

de ruimte die door een woonschip kan worden ingenomen.

1.65 luifel:

een aan de gevel van een gebouw aangebracht, niet op de grond rustend of anderszins ondersteund (uitschuifbaar) afdak.

1.66 maatschappelijke voorziening:

educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, woonzorgvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sportieve recreatie, kinderdagverblijven, stadslandbouw en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.67 manege:

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden houdt, in combinatie met één of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, ondersteunende horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.68 mansarde kap:

een kap gelijk aan het zadeldak, maar dan met twee geknikte vlakken aan iedere langszijde.

1.69 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.70 milieudeskundige:

de door het college als zodanig aangewezen deskundige.

1.71 milieuhygiënische belemmeringen:

Wettelijke belemmeringen op het terrein van geluid, lucht, water, flora/fauna, bodem en/of externe veiligheid.

1.72 molenbiotoop:

de ruimte of beschermingszone rond een molen die nodig is om de vrije windvang en het zicht op de molen te kunnen beschermen.

1.73 natuur(lijke) waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomend in een gebied.

1.74 NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.75 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals voorzieningen ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatienetwerken, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.

1.76 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven het peil is gelegen.

1.77 ondergeschikte detailhandel:

niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.78 ondersteunende / ondergeschikte horeca:

niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.79 openlucht recreatie:

ontspanning en vrije tijdsbesteding in de openlucht.

1.80 overbouwing:

een met de gevel van een gebouw verbonden, boven de ondergrond uitstekende, open (balkon)constructie welke hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.81 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.82 overkapping:

een overdekte constructie met maximaal drie wanden waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.

1.83 paardenhouderij:

een agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handeling aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden, zoals hengstenstations, opfokbedrijven, paarden- en ponyfokbedrijven, handelsstallen, africhtingsbedrijven en africhtings- en trainingsstallen.

1.84 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.85 parkeergarage:

een overdekte inpandige ruimte die geschikt en gebruikt kan worden om auto's, invalidenmobielen, fiets of andere voertuigen te stallen.

1.86 parkeervoorziening:

een plek die geschikt is en ook gebruikt kan worden om bijvoorbeeld een auto, fiets, of invalidenvoertuig te parkeren en waar het tevens mogelijk is om bepaalde maatregelen te treffen om dat parkeren ook daadwerkelijk mogelijk te maken.

1.87 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de (ontwerp- of streef-)hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein of dak van een parkeervoorziening ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. voor een bouwwerk welke wordt gebouwd op de landtunnel, de daaraan gebouwde luifels en/of de zettingsvrije plaat: de hoogte van het afgewerkte terrein op de landtunnel, de daaraan gebouwde luifels en de zettingsvrije plaat;
  • d. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil.
1.88 permanente bewoning:

het gebruik van een voor recreatieve bewoning bedoeld (deel van) een gebouw als hoofdverblijf, vaste woon- of verblijfsplaats of woonadres.

1.89 plaatsgebonden risico:

de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde locatie buiten een inrichting of een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen verblijft overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting of op de transportroute waarbij een gevaarlijke (afval)stof betrokken is.

1.90 praktijkruimte:

een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, alsmede daarmee (qua ruimtelijke uitstraling) gelijk te stellen beroepen en bedrijven.

1.91 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten.

1.92 raamprostitutie:

het etaleren van prostituees achter vensters.

1.93 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegelaten, niet zijnde verblijfsrecreatie.

1.94 risicovolle inrichting:
  • a. een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden tot op grond van het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. een inrichting waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.
1.95 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.96 speelvoorziening:

ontmoetingsplek waarbij wordt voorzien in de behoefte tot vermaak en ontspanning.

1.97 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d..

1.98 straatprostitutie:

het zich op de openbare weg, in de openbare ruimte of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig door middel van handeling, houding, woord, gebaar of op een andere wijze beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.99 tuin:

Gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.

1.100 verblijfsgebied:

het tot de openbare ruimte behorende gebied hoofdzakelijk bestemd en ingericht voor (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, speel- en groenvoorzieningen.

1.101 verblijfsrecreatie:

recreatief nachtverblijf voor een korte aaneengesloten periode van maximaal 2 maanden, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen of recreatiewoningen, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben.

1.102 volumineuze detailhandel:

detailhandelsbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling zoals detailhandel in auto's, kampeermiddelen, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen, woninginrichtingen e.d., inclusief bij het hoofdassortiment passende nevenassortimenten.

1.103 voorgevel:

de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.104 voorgevelrooilijn:
  • a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft;
  • b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als bedoeld onder a aanwezig is:
    • 1. bij een wegbreedte van tenminste 10,0 meter, de lijn gelegen op 15,0 meter uit de as van de weg;
    • 2. bij een wegbreedte minder dan 10,0 meter de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg.
1.105 werk:

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.106 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één of meerdere huishouden(s) of een niet als huishouden samenwonende groep van personen.

1.107 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als één eenheid beschouwd kan worden.

1.108 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.109 woonwagenstandplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.110 woonzorg-voorziening:

bebouwing bestaande uit woningen in combinatie met maatschappelijke voorzieningen en ondersteunende woonzorgfuncties in hoofdzaak ten behoeve van de bewoners van deze woningen zoals voorzieningen en functies in het kader van de gezondheidszorg, kleinschalige detailhandel en (publiekverzorgende) dienstverlening.

1.111 zelfstandig kantoor:

(een gedeelte van) een gebouw welke wordt gebruikt voor het beroepsmatig verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand:

de afstand, loodrecht gemeten, tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.3 bebouwingspercentage:

percentage van de oppervlakte van een bouwperceel of ander vlak, dat mag worden bebouwd.

2.4 (bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, zonnepanelen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren.

2.6 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 gebruiksoppervlakte:

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

2.8 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.9 hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte.

2.10 hoogte van een woonschip:

vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van masten en ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.

2.11 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.12 ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden:

  • a. ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en bestemmingsgrenzen, goot- en/of bouwhoogte, niet meer bedraagt dan 1,0 meter;
  • b. een liftschacht, liftkoker en (ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van) een technische installatie buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte niet meer bedraagt dan 3,0 meter.
2.13 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.14 oppervlakte van een overkapping:

tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.

2.15 verticale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer.

Artikel 3 Toepasbaar gebied

3.1 Herziening diverse geldende bestemmingsplannen

Het bestemmingsplan betreft een (volledige) herziening van de bestemming van de betreffende gronden in de diverse tot nog toe geldende bestemmingsplannen.

3.2 Partiële herziening waarde-archeologie bestemmingsplan Oost
  • a. In uitzondering op het bepaalde in 3.1 is het bestemmingsplan voor de gronden met de aanduiding Overige zone - nieuwe dubbelbestemming waarde-archeologie een partiële herziening van (uitsluitend) de dubbelbestemming Waarde - Archeologie van het tot nog toe geldende bestemmingsplan Oost.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding Overige zone - nieuwe dubbelbestemming waarde- archeologie vervalt artikel 22 Waarde - Archeologie van het bestemmingsplan Oost, met IMRO-code NL.IMRO.0606.BP0004-0002, vastgesteld op 27 oktober 2011. Hier geldt voortaan Artikel 11 Waarde - Archeologie.
3.3 Partiële herziening waterstaat-waterkering bestemmingsplan Spaland en Kethel eo
  • a. In uitzondering op het bepaalde in 3.1 is het bestemmingsplan voor de gronden met de aanduiding Overige zone - vervallen dubbelbestemming waterstaat-waterkering een partiële herziening van (uitsluitend) de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering van de tot nog toe geldende bestemmingsplannen Spaland en Kethel e.o.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding Overige zone - vervallen dubbelbestemming waterstaat- waterkering wordt artikel 30 Waterstaat-Waterkering van het bestemmingsplan Kethel e.o., met IMRO-code NL.IMRO.0606.BP0003-0001, vastgesteld op 21 april 2011, ingetrokken. Hier geldt voortaan Artikel 14 Waterstaat - Waterkering.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding Overige zone - vervallen dubbelbestemming waterstaat- waterkering wordt artikel 26 Waterstaat-Waterkering van het bestemmingsplan Spaland, met IMRO-code NL.IMRO.0606.BP0006-0002, vastgesteld op 27 oktober 2011, ingetrokken. Hier geldt voortaan Artikel 14 Waterstaat - Waterkering.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 2 als bedoeld in de als Bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten (voor gemengd gebied);

met daarbij behorende:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. tuinen en erven;
  • f. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

4.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 1,0 meter.
4.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van gebouwen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan.
  • b. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan.
  • c. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
  • d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • e. opslag van goederen en/of materialen dient inpandig plaats te vinden.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Omgevingsvergunning afwijken Staat van Milieubelastende activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.1, onder a voor:

  • a. een bedrijfsmatige activiteit met een hogere milieubelasting als bedoeld in lid 4.1, onder a , mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • b. een bedrijfsmatige activiteit die niet in de als Bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten genoemd is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten.

 

Artikel 5 Centrum-1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • b. persoonlijke dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • c. wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
  • d. bed & breakfast, uitsluitend op de verdiepingen;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • e. 'atelier' voor een atelier of galerie op de begane grond;
  • f. 'wonen' voor wonen op de begane grond;
  • g. 'horeca categorie 1' voor horeca 1 op de begane grond;

met daarbij behorende:

  • h. ondergeschikte detailhandel;
  • i. ondersteunende horeca;
  • j. tuinen en erven;
  • k. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

5.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid, tenzij geen hoogte is aangeduid in welk geval de bestaande goot- en bouwhoogte niet mogen worden overschreden;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
5.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • c. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'garage' mag worden afgeweken van het voorgaande met betrekking tot bijgebouwen, waarbij de goot- en bouwhoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3 en 5 meter.
5.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Omgevingsvergunning afwijken erf- en terreinafscheiding

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken het bepaalde in lid 5.2.3, onder a voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een hoogte van 2,0 meter.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. wonen op de begane grond is in uitzondering op het bepaalde in lid 5.1 onder f niet toegestaan op de begane grond van het deel van het gebouw aan de zijde van de Hoogstraat.
  • b. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen is niet toegestaan.
  • c. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • d. opslag van goederen en/of materialen dient inpandig plaats te vinden.
  • e. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.
  • f. volumineuze detailhandel is niet toegestaan.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Omgevingsvergunning afwijken gebruik verdieping

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het uitbreiden van de op de begane grond toegelaten functies naar de eerste of hoger gelegen verdiepingen, indien:

  • a. het behoud of het herstel van de woonfunctie op de verdiepingen in fysieke zin niet reëel is, of;
  • b. gewaarborgd blijft dat op de verdieping(en) een volwaardige woning kan worden gerealiseerd.

 

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. ondergeschikte detailhandel;
  • d. ondersteunende horeca;
  • e. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. tuinen en erven;
  • h. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
    • 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    • 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omgevingsvergunning afwijken erf- en terreinafscheiding

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken het bepaalde in lid 6.2, onder LID voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een hoogte van 2,0 meter.

 

Artikel 7 Tuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;
  • b. parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 1,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn ondergeschikte bouwdelen, als bedoeld in artikel 2.12, toegelaten.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder 7.2, onder b, sub 1 voor erf- en terreinafscheidingen tot een hoogte van 2,0 meter.

Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. erftoegangswegen;
  • c. fiets- en wandelpaden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. verblijfsgebieden;

met daarbij behorende:

  • f. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  • g. bruggen en duikers;
  • h. voorzieningen ten behoeve van:
    • 1. het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het (weg)verkeer, alsmede verlichting;
    • 2. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het (weg)verkeer in gevaar kunnen brengen en het beveiligen van het (weg)verkeer;
    • 3. het onderhoud van de weg, alsmede dienstwegen;
  • i. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de hoogte mag maximaal 10,0 meter bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn overkappingen en schuilgelegenheden bij tram- en bushaltes toegelaten tot een hoogte van 3,5 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn nutsvoorzieningen toegelaten met een oppervlakte van 20 m² en tot een hoogte van 3,5 meter.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Omgevingsvergunning afwijken stallingsvoorziening scootmobielen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 8.2 ten behoeve van voorzieningen voor het stallen van scootmobielen, met een hoogte van ten hoogste 1,5 meter, met dient verstande dat:

  • a. de stallingsvoorziening niet op een bij de woning behorend erf of tuin of in een bijbehorend bouwwerk kan worden gerealiseerd;
  • b. de medische noodzaak is aangetoond;
  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de omliggende bestemmingen.
8.3.2 Omgevingsvergunning afwijken standplaatsen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 8.2, voor het plaatsen van een verplaatsbare verkoopwagen en/of -kraam waarvoor een standplaatsvergunning vereist is, mits deze wordt geplaatst in de directe nabijheid van een wijk- of buurt(winkel)centrum, de oppervlakte niet groter is dan 30 m² en de hoogte niet meer bedraagt dan 5,0 meter.
  • b. Aan de onder a genoemde afwijking van het bestemmingsplan kunnen voorwaarden worden verbonden met betrekking tot de tijdstippen waarop het betreffende bouwwerk ter plekke aanwezig mag zijn.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. scheepvaartverkeer en watersport;
  • c. tunnels, viaducten, bruggen en duikers en bijbehorende voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • d. oevers, kaden en aanmeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

9.2.1 algemene regels
  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de hoogte mag maximaal 5,0 meter bedragen, gemeten vanaf de waterlijn;
  • c. de hoogte van bruggen mag maximaal 8,0 meter bedragen, gemeten vanaf het maaiveld;
9.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. woonschepenligplaatsen zijn niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats'.

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. mantelzorg;
  • c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit behorende tot categorie 1 of 2 van de als Bijlage 2 bij deze regels opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • d. 'horeca categorie 1' voor horeca 1 op de begane grond;
  • e. 'maatschappelijk' voor maatschappelijke voorzieningen op de begane grond;
  • f. 'opslag' voor opslag, niet zijnde de opslag van brand- en explosiegevaarlijke stoffen en goederen, op de begane grond;

met daarbij behorende:

  • g. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • h. parkeergarages en andere parkeervoorzieningen;
  • i. tuinen en erven.
10.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

10.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' mag het aantal bouwlagen niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • d. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
10.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • d. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
10.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. landschappelijke- en cultuurhistorische waarden;
  • d. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Omgevingsvergunning afwijken entree- of toegangsportaal

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2, onder e tot maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor het realiseren van een aan het hoofdgebouw ondergeschikte entree of toegangsportaal ten behoeve van het wonen op de verdiepingen indien het realiseren van een entree binnen het bestaande hoofdgebouw niet kan worden gerealiseerd, mits de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.

10.4.2 Omgevingsvergunning afwijken erf- en terreinafscheiding

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken het bepaalde in lid 10.2.3, onder a voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een hoogte van 2,0 meter.

10.4.3 Omgevingsvergunning afwijken oppervlakte aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2, onder c voor aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen toe te laten, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal 75 m² mag bedragen en niet meer dan 50% van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf wordt bebouwd;
  • b. de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Omgevingsvergunning afwijken aan huis verbonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 10.1, onder c voor een milieubelastende activiteit die niet behoort tot, of niet genoemd is als, categorie 1 of 2 in de als Bijlage 2 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met een bedrijfsactiviteit als genoemd in categorie 1 of 2.

10.5.2 Omgevingsvergunning afwijken oppervlakte aan huis gebonden beroep of bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 10.1, onder c voor een praktijkruimte ten behoeve van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale oppervlakte van de woning.

Artikel 11 Waarde - Archeologie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

In het belang van de archeologische monumentenzorg mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvallende bestemming(en), geen bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) worden gebouwd:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 1', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 50 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 2', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 0,3 meter beneden het maaiveld;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 0,0 meter beneden het maaiveld;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 5', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 6', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 7', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 1,5 meter beneden het maaiveld
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 8', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 2,0 meter beneden het maaiveld;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 9', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 3,0 meter beneden het maaiveld;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 10', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 0 m² en die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 11', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 1,5 meter beneden het maaiveld;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 12', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 0,0 meter beneden het maaiveld;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 13', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 3,5 meter beneden het maaiveld;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 14', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 300 m² en die dieper reiken dan 3,0 meter beneden het maaiveld
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 15', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en en die tevens dieper reiken dan de huidige onderwaterbodem;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 16', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 3,0 meter beneden het maaiveld.
11.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 11.2, voor bouwwerken voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen.
  • c. Aan de afwijking van de bouwregels kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
11.4.2 Toepassingsbereik

Het in lid 11.4.1 bedoelde verbod geldt voor werken en werkzaamheden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 1', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 50 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 2', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 0,3 meter beneden het maaiveld;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 0,0 meter beneden het maaiveld;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 5', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 6', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 7', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 1,5 meter beneden het maaiveld
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 8', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 2,0 meter beneden het maaiveld;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 9', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 3,0 meter beneden het maaiveld;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 10', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 0 m² en die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 11', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 1,5 meter beneden het maaiveld;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 12', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 0,0 meter beneden het maaiveld;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 13', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 3,5 meter beneden het maaiveld;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 14', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 300 m² en die dieper reiken dan 3,0 meter beneden het maaiveld
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 15', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en en die tevens dieper reiken dan de huidige onderwaterbodem;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 16', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 3,0 meter beneden het maaiveld.
11.4.3 Uitzondering

Het in lid 11.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 11.2 of waarvoor op grond van artikel 11.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
11.4.4 Toetsingscriteria en voorwaarden
  • a. De in lid 11.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar de werken en/of werkzaamheden plaatsvinden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen;
    • 2. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Aan de in lid 11.4.1 genoemde vergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' wijzigen door de betreffende bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse, op basis van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 12 Waarde - Beschermd stadsgezicht zone A

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht zone A' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud en herstel van actuele cultuurhistorische waarden die samenhangen met de historische structuur van het beschermde stadsgezicht;
  • b. het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden die samenhangen met de historische structuur van het beschermde stadsgezicht.
12.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in aanvulling en afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - beschermd stadsgezicht zone A' samenvallende bestemming(en) dat:

  • a. de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd wordt in de voorste grens van het bouwvlak;
  • b. hoofdgebouwen de oorspronkelijke perceelrichting volgen;
  • c. hoofdgebouwen aaneengesloten worden gebouwd, uitsluitend onderbroken door poorten of (brand)gangen van maximaal 1,20 meter breed ten behoeve van de ontsluiting van achtererven, met dien verstande dat twee poorten en/of (brand)gangen naast elkaar niet zijn toegestaan;
  • d. bestaande hoofdgebouwen niet worden samengevoegd;
  • e. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • f. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen ten minste 0,4 meter verschillen met de goot- en bouwhoogte van de aangrenzende hoofdgebouwen;
  • g. de hoogte van de begane grondlaag bedraagt niet minder dan 3,5 meter;
  • h. hoofdgebouwen worden afgedekt met een kap met een dakhelling van minimaal 45 graden en maximaal 60 graden;
  • i. de richting van een kap ligt loodrecht op de straat;
  • j. dakopbouwen zijn niet toegestaan;
  • k. dakkapellen zijn wel toegestaan;
  • l. dakterrassen zijn niet toegestaan;
  • m. de dakhelling van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan de dakhelling van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de dakhelling niet meer mag bedragen dan 60 graden.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Voorgevelrooilijn

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder a om de voorgevel van hoofdgebouwen niet in de voorste grens van het bouwvlak te bouwen, indien sprake is van herstel van het voormalige beloop van de voorgevelrooilijnen.

12.3.2 Aaneengesloten bebouwingsstructuur

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder c om hoofdgebouwen niet aaneengesloten te bouwen, indien blijkt dat in de historische structuur geen aaneengesloten bebouwing aanwezig was.

12.3.3 Samenvoegen hoofdgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder d om bestaande hoofdgebouwen samen te voegen, met dien verstande dat de geveldifferentiatie van de bestaande hoofdgebouwen behouden blijft.

12.3.4 Goot- en bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder e om hogere goot- en bouwhoogte toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan de bestaande goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen in dezelfde bouwstrook, tenzij op de verbeelding een hogere goot- en bouwhoogte is aangegeven in welke geval deze als maximaal toegelaten goot- en bouwhoogte geldt;
  • b. de differentiatie in goot- en bouwhoogte met de naastliggende hoofdgebouwen gewaarborgd blijft.
12.3.5 Differentiatie panden

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder f ten behoeve van een kleiner differentiatie in goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat de differentiatie ten opzichte van hoofdgebouwen op naastgelegen bouwpercelen op een andere wijze gehandhaafd blijft, door bijvoorbeeld een afwisseling in pandbreedte, bouwkundige detaillering, architectonische elementen, materiaalgebruik of kleurstelling.

12.3.6 Hoogte begane grondlaag

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder g voor een lagere hoogte van de begane grondlaag, mits deze 0,4 meter hogere is dan de hoogte van de eerste verdieping.

12.3.7 Dakafdekking

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder h voor een dakhelling van minimaal 30 graden of een platte afdekking.

12.3.8 Kaprichting

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder i om andere kaprichtingen toe te staan indien de bestaande kaprichting afwijkt, de kaprichting in de historische situatie heeft afgeweken of een andere kaprichting de waarden van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig aantast.

12.3.9 Dakterrassen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder l ten behoeve van dakterrassen, mits de privacy van aanliggende percelen niet onevenredig wordt aangetast en deze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

12.3.10 Voorwaarden voor afwijking

Alvorens te besluiten over afwijking als bedoeld in artikel 27.3.1 tot en met 27.3.9 winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Commissie voor welstand en monumenten over de vraag of de waarden van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

12.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
12.4.1 Algemeen

Het is verboden om zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) een hoofdgebouw te slopen.

12.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 12.4.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag ingevolge hoofdstuk III van de Woningwet;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
12.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.4.1 kan worden geweigerd indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen hoofdgebouw een ander hoofdgebouw kan of zal worden gebouwd.

 

Artikel 13 Waarde - Beschermd stadsgezicht zone B

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht zone B' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor

  • a. het behoud en herstel van actuele cultuurhistorische waarden die samenhangen met het beschermde stadsgezicht;
  • b. het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden die samenhangen met het beschermde stadsgezicht.
13.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in aanvulling en afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - beschermd stadsgezicht zone B' samenvallende bestemming(en) dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • b. hoofdgebouwen worden afgedekt met een kap met een dakhelling van minimaal 45 graden en maximaal 60 graden;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b is ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'afwijkende dakhelling 1' een dakhelling toegestaan van 10 graden;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b is ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'afwijkende dakhelling 2' een platte dakafdekking toegestaan.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Goot- en bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 13.2, onder a met maximaal 4,0 meter, met dien verstande dat de massaverhouding tussen pandbreedte en pandhoogte dient te worden gerespecteerd, waarbij een eventuele toename van de pandbreedte moet worden meegewogen.

13.3.2 Dakafdekking

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 13.2, onder b voor:

  • a. een dakhelling van minimaal 40 graden en maximaal 80 graden, met dien verstande dat op 1,0 meter achter de voorgevel een dakhelling van minimaal 20 graden is toegestaan ten behoeve van een mansarde of ronde dakafdekking;
  • b. een platte dakafdekking.
13.3.3 Voorwaarden voor afwijking

Alvorens te besluiten over afwijking als bedoeld in 13.3.1 tot en met 13.3.2, winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Commissie voor welstand en monumenten over de vraag of de waarden van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

 

Artikel 14 Waterstaat - Waterkering

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het beheer van waterstaatsdoeleinden;
  • b. waterstaatkundige voorzieningen, zoals een waterkering.
14.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5,0 meter bedragen.
14.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 14.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' samenvalt, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij het waterschap, hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering, waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
14.4.2 Uitzondering

Het in lid 14.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 14.2 of waarvoor op grond van artikel 14.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
14.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 14.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterstaatbeheerder.
14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de waterkerende functie is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de beheerder van de waterkering.

 

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 Geluidzone
  • a. Binnen de 'Geluidzone' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten, tenzij de geluidsbelasting op de gevel niet meer bedraagt dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder of een verleende hogere waarde (geluid).
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a indien de geldende voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder wordt overschreden en ter plaatse van de gevel(s) waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden sprake is van een dove gevel.
16.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
  • a. Binnen de 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 100 meter' mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of hoogopgaande beplanting of bomen worden aangebracht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
  • b. Binnen de 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 400 meter' mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of hoogopgaande beplanting of bomen worden aangebracht hoger dan de 1/50ste van de afstand tussen het bouwwerk of de beplanting tot het middelpunt van de molen vermeerderd met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a en b voor het oprichten van ondergeschikte bouwdelen, dakkapellen, het vergroten van de (nok)hoogte en hoogopgaande beplanting of bomen, mits:
    • 1. dit is toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 100 meter' of 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 400 meter' samenvalt én sprake is van een situatie waarin de vrije windvang en het zicht op de molen reeds beperkt is door bebouwing of beplanting én de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder wordt beperkt, én;
    • 2. vooraf de Stichting 'De Schiedamse Molen' gehoord wordt.
16.3 Veiligheidszone - leiding
  • a. Binnen de 'Veiligheidszone- leiding' zijn geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a voor het toestaan van beperkt kwetsbare objecten, wanneer uit een nadere verantwoording blijkt dat geen sprake is van een onaanvaardbare toename van het groepsrisico, en niet voordat de betrokken leidingbeheerder een positief advies op het voornemen heeft gegeven.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:

  • a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut, mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;
  • b. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
  • c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  • d. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,0 meter mogen worden overschreden;
  • e. het in geringe mate, doch met niet meer dan 3,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of het profiel van de weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij inmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
  • f. geluidwerende voorzieningen;

mits de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen niet in onevenredige mate worden beperkt en de ter plaatse aanwezige waarden niet op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 18 Algemene bouwregels

18.1 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

18.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

Artikel 19 Algemene gebruiksregels

19.1 Parkeren, laden, lossen en stallen
  • 1. Het gebruik op grond van de bestemmingsregels (oprichting van een gebouw, verandering van een functie en uitbreiding of wijziging van bestaand gebruik) is slechts toegestaan indien op eigen terrein wordt voorzien in:
    • a. voldoende parkeergelegenheid, met in achtneming van de geldende parkeernormen;
    • b. voldoende ruimte voor het laden en lossen en/of het stallen van fietsen.
  • 2. Het bepaalde in lid 1, onder b geldt niet ten behoeve van het wonen.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, door:
    • a. de aanleg van nieuwe parkeergelegenheden in het openbaar gebied;
    • b. het gebruik van bestaande parkeerplaatsen in het openbaar gebied, voor zover deze zijn gelegen binnen een straal van 300 meter en de kosten samenhangend met de aanleg van deze parkeerplaatsen worden vergoed;
    • c. duurzaam gebruik van parkeerplaatsen in naburige parkeervoorziening binnen een straat van 300 meter.
  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien sprake is van uitwisselbaarheid van parkeervoorziening, bij:
    • a. woningbouw welke overwegend wordt gerealiseerd binnen 500 meter van station Schiedam Centrum of 300 meter van station Schiedam Nieuwland;
    • b. de aanwezigheid van gemeenschappelijke parkeervoorzieningen, welke voorzien in de parkeerbehoefte van een afgebakend gebied;
    • c. buurtvoorzieningen, waarbij aannemelijk is dat bezoekers geen gebruik zullen maken van de auto;
    • d. de toepassing van andere mobiliteitsvormen dan de auto;
    • e. woningen waarbij blijkens de koopakte bij verkoop wordt afgezien van een parkeerplaats.
  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien het bepaalde in lid 3 en 4 niet van toepassing is en met de verwezenlijking van het plan een bijzonder gemeentelijk belang gemoeid is.
  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder b indien aantoonbaar op een andere wijze aan de vereiste te voorzien in ruimte voor laden en/of lossen en stallingsvoorziening voor fietsen wordt voldaan, of het gebruik geen aanleiding geeft tot het aanwezig zijn van dergelijke voorzieningen.
  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de aard, plaats en inrichting van de lid 1 genoemde voorzieningen.
  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a, en een lagere gemiddelde norm toepassen, indien uit monitoring blijkt dat er een lagere behoefte is aan autoparkeerplaatsen in het gebied, of indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders sprake is van een andere, aanvaardbare autoparkeeroplossing.
19.2 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)

Het is verboden de gronden te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik:

  • a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren en voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  • d. voor opslag van zaken anders dan bedoeld onder b en c;
  • e. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie;
  • f. als woonwagenstandplaats.
19.3 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)

Het is verboden de gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik:

  • a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van:
    • 1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
    • 2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
  • b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen en bijgebouwen, voor permanente bewoning;
  • c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
19.4 Bestaande functies

Een bestaand functie op de verdieping die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan feitelijk met vergunning aanwezig was en in strijd is met een in dit plan voorgeschreven functie, mag worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

19.5 Entrees en toegangsportalen

De begane grond van enig gebouw mag eveneens worden gebruikt ten behoeve van een inpandige entree of toegangsportaal ten behoeve van de vormen van gebruik welke blijkens de van toepassing zijnde regels zijn toegelaten op de verdiepingen van het betreffende gebouw.

19.6 Gebruik aanbouwen

Het gebruik welke blijkens een aanduiding is toegelaten op de begane grondlaag van een hoofdgebouw is tevens toegelaten op de begane grondlaag van een bij het hoofdgebouw behorende aanbouw.

19.7 Gebruik kelder, onderbouw, tussenverdieping en onbebouwd erf

Een kelder, onderbouw, op de begane grondlaag aansluitende tussenverdieping alsmede het bijbehorende onbebouwde erf mogen worden gebruikt ten dienste van alle vormen van gebruik welke blijkens de van toepassing zijnde regels toegelaten zijn op het perceel, mits dit geen zelfstandige functie betreft.

19.8 Wonen

Onder wonen als bedoeld in dit bestemmingsplan wordt tevens verstaan het gebruik ten behoeve van:

  • a. mantelzorg;
  • b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning.

Artikel 20 Algemene wijzigingsregels

20.1 Wijzigingsbevoegdheid voor geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het in geringe mate, doch met niet meer dan 10,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

20.2 Wijzigingsbevoegdheid ter bescherming van waterkeringen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door het toevoegen van de dubbelbestemming 'Waterstaat - waterkering', met een bijbehorende verbodsbepaling, ten gevolge van het aanleggen, verleggen en/of verplaatsen van een waterkering, mits:

  • a. het gronden betreft welke ten gevolge van het aanleggen, verleggen en/of verplaatsen van een waterkering behoren tot een zone waarvoor een keur- of watervergunning vereist is, én;
  • b. op schriftelijk verzoek van de betreffende waterstaatbeheerder.

Artikel 21 Overige regels

21.1 Bevoegd gezag

Indien op grond van het bepaalde in het Besluit omgevingsrecht Gedeputeerde Staten of de Minister is aangewezen als het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning, wordt waar op grond van dit bestemmingsplan burgemeester en wethouders bevoegd zijn om:

  • 1. af te wijken van het bestemmingsplan;
  • 2. een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden;
  • 3. een omgevingsvergunning te verlenen voor het slopen van een bouwwerk;

in plaats van 'burgemeester en wethouders' gelezen 'Gedeputeerde Staten' dan wel 'de Minister'.

21.2 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 22.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Lid 22.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Verzamelherziening 2022 van de gemeente Schiedam"

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam

in de openbare vergadering van 22 februari 2022

de griffier, de voorzitter,

BIJLAGEN

Bijlage 1 Staat van milieubelastende activiteiten

SBI-code   Omschrijving   Grootste afstand   Categorie  
01   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW      
011, 012, 013   Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)   30   2  
011, 012, 013, 016   Tuinbouw:      
011, 012, 013   - bedrijfsgebouwen   30   2  
011, 012, 013   - kassen zonder verwarming   30   2  
011, 012, 013   - kassen met gasverwarming   30   2  
0113   - champignonkwekerijen (algemeen)   30   2  
0113   - champignonkwekerijen met mestfermentatie   100   3.2  
0163   - bloembollendroog- en prepareerbedrijven   30   2  
011   - witlofkwekerijen (algemeen)   30   2  
016   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:      
016   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²   50   3.1  
016   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²   30   2  
016   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   50   3.1  
016   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   30   2  
         
13   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL      
131   Bewerken en spinnen van textielvezels   100   3.2  
132   Weven van textiel:      
132   - aantal weefgetouwen < 50   100   3.2  
132   - aantal weefgetouwen >= 50   300   4.2  
133   Textielveredelingsbedrijven   50   3.1  
139   Vervaardiging van textielwaren   50   3.1  
1393   Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   200   4.1  
139, 143   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   50   3.1  
         
14   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT      
141   Vervaardiging kleding van leer   50   3.1  
141   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   30   2  
142, 151   Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   50   3.1  
         
15   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)      
151,152   Lederfabrieken   300   4.2  
151   Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   50   3.1  
152   Schoenenfabrieken   50   3.1  
           
16   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.      
16101   Houtzagerijen   100   3.2  
16102   Houtconserveringsbedrijven:      
16102   - met creosootolie   200   4.1  
16102   - met zoutoplossingen   50   3.1  
1621   Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   100   3.2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   100   3.2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   50   3.1  
162902   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   30   2  
         
58   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA      
1811   Drukkerijen van dagbladen   100   3.2  
1812   Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   100   3.2  
18129   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   30   2  
1814   Grafische afwerking   10   1  
1814   Binderijen   30   2  
1813   Grafische reproduktie en zetten   30   2  
1814   Overige grafische aktiviteiten   30   2  
182   Reproduktiebedrijven opgenomen media   10   1  
         
22   VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF      
221101   Rubberbandenfabrieken   300   4.2  
221102   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:      
221102   - vloeropp. < 100 m2   50   3.1  
221102   - vloeropp. >= 100 m2   200   4.1  
2219   Rubber-artikelenfabrieken   100   3.2  
222   Kunststofverwerkende bedrijven:      
222   - zonder fenolharsen   200   4.1  
222   - met fenolharsen   300   4.2  
222   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   50   3.1  
         
23   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN      
231   Glasbewerkingsbedrijven   50   3.1  
232, 234   Aardewerkfabrieken:      
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   30   2  
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   100   3.2  
237   Natuursteenbewerkingsbedrijven:      
237   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²   100   3.2  
237   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²   50   3.1  
2391   Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   50   3.1  
         
25, 31   VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)      
251, 331   Constructiewerkplaatsen      
251, 331   - gesloten gebouw   100   3.2  
251, 331   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   50   3.1  
251, 331   - in open lucht, p.o. < 2.000 m2   200   4.1  
251, 331   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2   300   4.2  
2529, 3311   Tank- en reservoirbouwbedrijven:      
2529, 3311   - p.o. < 2.000 m2   300   4.2  
2529, 3311   - p.o. >= 2.000 m2   500   5.1  
2521, 2530, 3311   Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   200   4.1  
255, 331   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   200   4.1  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   100   3.2  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   50   3.1  
2561, 3311   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:      
2561, 3311   - algemeen   100   3.2  
2561, 3311   - stralen   200   4.1  
2561, 3311   - metaalharden   100   3.2  
2561, 3311   - lakspuiten en moffelen   100   3.2  
2561, 3311   - scoperen (opspuiten van zink)   100   3.2  
2561, 3311   - thermisch verzinken   100   3.2  
2561, 3311   - thermisch vertinnen   100   3.2  
2561, 3311   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   100   3.2  
2561, 3311   - anodiseren, eloxeren   100   3.2  
2561, 3311   - chemische oppervlaktebehandeling   100   3.2  
2561, 3311   - emailleren   100   3.2  
2561, 3311   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   100   3.2  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie   100   3.2  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   50   3.1  
259, 331   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:      
259, 331   - p.o. < 2.000 m2   200   4.1  
259, 331   - p.o. >= 2.000 m2   500   5.1  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   100   3.2  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   50   3.1  
         
27, 28, 33   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN      
27, 28, 33   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:      
27, 28, 33   - p.o. < 2.000 m2   100   3.2  
27, 28, 33   - p.o. >= 2.000 m2   200   4.1  
28, 33   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   300   4.2  
         
26, 28, 33   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS      
26, 28, 33   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   30   2  
         
26, 27, 33   VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.      
271, 331   Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie   200   4.1  
271, 273   Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   200   4.1  
273   Elektrische draad- en kabelfabrieken   200   4.1  
272   Accumulatoren- en batterijenfabrieken   100   3.2  
274   Lampenfabrieken   300   4.2  
293   Elektrotechnische industrie n.e.g.   30   2  
         
26, 33   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.      
261, 263, 264, 331   Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   50   3.1  
2612   Fabrieken voor gedrukte bedrading   50   3.1  
         
26, 32, 33   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN      
26, 32, 33   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   30   2  
         
29   VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS      
291   Autofabrieken en assemblagebedrijven      
291   - p.o. < 10.000 m2   200   4.1  
291   - p.o. >= 10.000 m2   300   4.2  
29201   Carrosseriefabrieken   200   4.1  
29202   Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   200   4.1  
293   Auto-onderdelenfabrieken   100   3.2  
         
30   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)      
301, 3315   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:      
301, 3315   - houten schepen   50   3.1  
301, 3315   - kunststof schepen   100   3.2  
301, 3315   - metalen schepen < 25 m   200   4.1  
301, 3315   - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW   500   5.1  
3831   Scheepssloperijen   700   5.2  
302, 317   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:      
302, 317   - algemeen   100   3.2  
302, 317   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   300   4.2  
303, 3316   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:      
303, 3316   - zonder proefdraaien motoren   200   4.1  
303, 3316   - met proefdraaien motoren   1000   5.3  
309   Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   100   3.2  
3099   Transportmiddelenindustrie n.e.g.   100   3.2  
         
31   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.      
310   Meubelfabrieken   100   3.2  
9524   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   10   1  
321   Fabricage van munten, sieraden e.d.   30   2  
322   Muziekinstrumentenfabrieken   30   2  
323   Sportartikelenfabrieken   50   3.1  
324   Speelgoedartikelenfabrieken   50   3.1  
32991   Sociale werkvoorziening   30   2  
32999   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   50   3.1  
         
41, 42, 43   BOUWNIJVERHEID      
41, 42, 43   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   100   3.2  
41, 42, 43   Bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   50   3.1  
41, 42, 43   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   50   3.1  
41, 42, 43   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   30   2  
         
45, 47   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS      
451, 452, 454   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   30   2  
451   Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   100   3.2  
45204   Autoplaatwerkerijen   100   3.2  
45204   Autobeklederijen   10   1  
45204   Autospuitinrichtingen   50   3.1  
45205   Autowasserijen   30   2  
453   Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   30   2  
         
46   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING      
4621   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders   50   3.1  
4621   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   300   4.2  
4622   Grth in bloemen en planten   30   2  
4623   Grth in levende dieren   100   3.2  
4624   Grth in huiden, vellen en leder   50   3.1  
46217, 4631   Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   50   3.1  
4632, 4633   Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën   50   3.1  
4634   Grth in dranken   30   2  
4635   Grth in tabaksprodukten   30   2  
4636   Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   30   2  
4637   Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   30   2  
4638, 4639   Grth in overige voedings- en genotmiddelen   30   2  
464, 46733   Grth in overige consumentenartikelen   30   2  
46499   Grth in vuurwerk en munitie:      
46499   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   30   2  
46499   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton   50   3.1  
46499   - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk)   500   5.1  
46499   - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton   1000   5.3  
46499   - munitie   30   2  
46711   Grth in vaste brandstoffen:      
46711   - klein, lokaal verzorgingsgebied   50   3.1  
46711   - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2   500   5.1  
46712   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:      
46712   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   200   4.1  
46712   - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3   500   5.1  
46712   - tot vloeistof verdichte gassen   300   4.2  
46713   Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)   100   3.2  
46721   Grth in metaalertsen:      
46721   - opslag opp. < 2.000 m2   300   4.2  
46721   - opslag opp. >= 2.000 m2   700   5.2  
46722, 46723   Grth in metalen en -halffabrikaten   100   3.2  
4673   Grth in hout en bouwmaterialen:      
4673   - algemeen: b.o. > 2000 m²   50   3.1  
4673   - algemeen: b.o. <= 2000 m²   30   2  
46735   zand en grind:      
46735   - algemeen: b.o. > 200 m²   100   3.2  
46735   - algemeen: b.o. <= 200 m²   30   2  
4674   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
4674   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   50   3.1  
4674   - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   30   2  
46751   Grth in chemische produkten   100   3.2  
46752   Grth in kunstmeststoffen   30   2  
4676   Grth in overige intermediaire goederen   30   2  
4677   Autosloperijen: b.o. > 1000 m²   100   3.2  
4677   - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²   50   3.1  
4677   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²   100   3.2  
4677   - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²   50   3.1  
466   Grth in machines en apparaten:      
466   - machines voor de bouwnijverheid   100   3.2  
466   - overige   50   3.1  
466, 469   Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   30   2  
         
47   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN      
952   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   10   1  
         
55   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING      
562   Cateringbedrijven   30   2  
         
52   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER      
52102, 52109   Distributiecentra, pak- en koelhuizen   50   3.1  
52109   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   30   2  
         
53   POST EN TELECOMMUNICATIE      
531, 532   Post- en koeriersdiensten   30   2  
61   Telecommunicatiebedrijven   10   1  
         
77   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN      
7711   Personenautoverhuurbedrijven   30   2  
7712, 7739   Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   50   3.1  
773   Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   50   3.1  
772   Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   30   2  
         
62   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE      
62   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   10   1  
58, 63   Datacentra   30   2  
         
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING      
812   Reinigingsbedrijven voor gebouwen   50   3.1  
74203   Foto- en filmontwikkelcentrales   30   2  
82992   Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   10   1  
         
59   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE      
591, 592, 601, 602   Studio's (film, TV, radio, geluid)   30   2  
         
96   OVERIGE DIENSTVERLENING      
96011   Wasserijen en strijkinrichtingen   50   3.1  
96011   Tapijtreinigingsbedrijven   50   3.1  
96012   Chemische wasserijen en ververijen   30   2  
96013   Wasverzendinrichtingen   30   2  
96013   Wasserettes, wassalons   10   1  

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant   o.c. : opslagcapaciteit  
< : kleiner dan   p.c. : productiecapaciteit  
> : groter dan   p.o. : productieoppervlak  
= : gelijk aan   b.o. : bedrijfsoppervlak  
cat. : categorie   v.c. : verwerkingscapaciteit  
e.d. : en dergelijke   u : uur  
i.e. : inwonereenheden   d : dag  
kl. : klasse   w : week  
n.e.g. : niet elders genoemd   j : jaar  

Bijlage 2 Staat van milieubelastende activiteiten (woongebieden)

SBI-code   Omschrijving   Grootste afstand   Categorie  
01   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW          
0140   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:          
  - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²   50   3.1  
  - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²   30   2  
  - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   50   3.1  
  - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   30   2  
0142   KI-stations   30   2  
       
15   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN          
1532, 1533   Groente- en fruitconservenfabrieken:          
  - jam   100   3.2  
  - groente algemeen   100   3.2  
  - met koolsoorten   100   3.2  
1552   Consumptie-ijsfabrieken:      
  - p.o. > 200 m²   100   3.2  
  - p.o. <= 200 m²   30   2  
1581   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:          
  - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   30   2  
  - v.c. >= 7500 kg meel/week   100   3.2  
1582   Banket, biscuit- en koekfabrieken   100   3.2  
1584   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:          
  - cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²   500   5.1  
  - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   100   3.2  
  - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²   30   2  
  - suikerwerkfabrieken met suiker branden   300   4.2  
  - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   100   3.2  
  - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²   30   2  
1585   Deegwarenfabrieken   50   3.1  
1587   Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   200   4.1  
1589   Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   200   4.1  
1591   Destilleerderijen en likeurstokerijen   300   4.2  
1593 t/m 1595   Vervaardiging van wijn, cider e.d.   30   2  
1596   Bierbrouwerijen   300   4.2  
1597   Mouterijen   300   4.2  
1598   Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   100   3.2  
             
17   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL          
171   Bewerken en spinnen van textielvezels   100   3.2  
172   Weven van textiel:          
  - aantal weefgetouwen < 50   100   3.2  
  - aantal weefgetouwen >= 50   300   4.2  
173   Textielveredelingsbedrijven   50   3.1  
174, 175   Vervaardiging van textielwaren   50   3.1  
1751   Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   200   4.1  
176, 177   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   50   3.1  
             
18   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT          
181   Vervaardiging kleding van leer   50   3.1  
182   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   30   2  
183   Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   50   3.1  
             
19   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)          
191   Lederfabrieken   300   4.2  
192   Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   50   3.1  
193   Schoenenfabrieken   50   3.1  
             
20   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.          
203, 204, 205   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   100   3.2  
203, 204, 205   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²   50   3.1  
205   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   30   2  
             
22   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA          
221   Uitgeverijen (kantoren)   10   1  
2221   Drukkerijen van dagbladen   100   3.2  
2222   Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   100   3.2  
2222.6   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   30   2  
2223   Grafische afwerking   10   1  
2223   Binderijen   30   2  
2224   Grafische reproduktie en zetten   30   2  
2225   Overige grafische aktiviteiten   30   2  
223   Reproduktiebedrijven opgenomen media   10   1  
             
30   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS          
30   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   30   2  
             
32   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.          
321 t/m 323   Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   50   3.1  
3210   Fabrieken voor gedrukte bedrading   50   3.1  
             
33   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN          
33   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   30   2  
             
36   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.          
361   Meubelfabrieken   100   3.2  
361   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²   10   1  
362   Fabricage van munten, sieraden e.d.   30   2  
363   Muziekinstrumentenfabrieken   30   2  
364   Sportartikelenfabrieken   50   3.1  
365   Speelgoedartikelenfabrieken   50   3.1  
3663.1   Sociale werkvoorziening   30   2  
3663.2   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   50   3.1  
             
45   BOUWNIJVERHEID          
45   Bouwbedrijven algemeen:      
  b.o. > 2.000 m²   100   3.2  
  - b.o. <= 2.000 m²   50   3.1  
45   Aannemersbedrijven met werkplaats:      
  - b.o. > 1000 m²   50   3.1  
  - b.o.< 1000 m²   30   2  
50   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS          
501, 502, 504   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   30   2  
501   Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   100   3.2  
5020.4   Autoplaatwerkerijen   100   3.2  
5020.4   Autobeklederijen   10   1  
5020.4   Autospuitinrichtingen   50   3.1  
5020.5   Autowasserijen   30   2  
503, 504   Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   30   2  
             
51   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING          
511   Handelsbemiddeling (kantoren)   10   1  
5122   Grth in bloemen en planten   30   2  
5134   Grth in dranken   30   2  
5135   Grth in tabaksprodukten   30   2  
5136   Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   30   2  
5137   Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   30   2  
5138, 5139   Grth in overige voedings- en genotmiddelen   30   2  
514   Grth in overige consumentenartikelen   30   2  
5154   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:          
  - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   30   2  
5155.2   Grth in kunstmeststoffen   30   2  
5156   Grth in overige intermediaire goederen   30   2  
519   Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)   30   2  
             
52   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN          
527   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   10   1  
             
55   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING          
5552   Cateringbedrijven   30   2  
             
60   VERVOER OVER LAND          
6022   Taxibedrijven   30   2  
6023   Touringcarbedrijven   100   3.2  
6024   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks):      
  - b.o. > 1000 m²   100   3.2  
  - b.o. <= 1000 m²   50   3.1  
61, 62   VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT          
61, 62   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   10   1  
             
63   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER          
6322, 6323   Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   10   1  
633   Reisorganisaties   10   1  
634   Expediteurs, cargadoors (kantoren)   10   1  
             
64   POST EN TELECOMMUNICATIE          
641   Post- en koeriersdiensten   30   2  
642   Telecommunicatiebedrijven   10   1  
             
65, 66, 67   FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN          
65, 66, 67   Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen   10   1  
             
70   VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED          
70   Verhuur van en handel in onroerend goed   10   1  
             
71   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN          
711   Personenautoverhuurbedrijven   30   2  
712   Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   50   3.1  
713   Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   50   3.1  
714   Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   30   2  
             
72   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE          
72   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   10   1  
72   Datacentra   30   2  
             
73   SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK          
731   Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   30   2  
732   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   10   1  
             
74   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING          
74   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   10   1  
747   Reinigingsbedrijven voor gebouwen   50   3.1  
7481.3   Foto- en filmontwikkelcentrales   30   2  
7484.4   Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   10   1  
             
75   OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN          
75   Openbaar bestuur (kantoren e.d.)   10   1  
             
80   ONDERWIJS          
801, 802   Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs   30   2  
803, 804   Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs   30   2  
             
85   GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG          
8511   Ziekenhuizen   30   2  
8512, 8513   Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   10   1  
8514, 8515   Consultatiebureaus   10   1  
853   Verpleeghuizen   30   2  
             
91   DIVERSE ORGANISATIES          
9111   Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)   10   1  
             
92   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE          
921, 922   Studio's (film, TV, radio, geluid)   30   2  
9234   Muziek- en balletscholen   30   2  
9234.1   Dansscholen   30   2  
9251, 9252   Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.   10   1  
926   Sportscholen, gymnastiekzalen   30   2  
             
93   OVERIGE DIENSTVERLENING          
9301.1   Wasserijen en strijkinrichtingen   50   3.1  
9301.1   Tapijtreinigingsbedrijven   50   3.1  
9301.2   Chemische wasserijen en ververijen   30   2  
9301.3   Wasverzendinrichtingen   30   2  
9301.3   Wasserettes, wassalons   10   1  
9302   Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   10   1  
9304   Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden   30   2  
9305   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   10   1  

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant   o.c. : opslagcapaciteit  
< : kleiner dan   p.c. : productiecapaciteit  
> : groter dan   p.o. : productieoppervlak  
= : gelijk aan   b.o. : bedrijfsoppervlak  
cat. : categorie   v.c. : verwerkingscapaciteit  
e.d. : en dergelijke   u : uur  
i.e. : inwonereenheden   d : dag  
kl. : klasse   w : week  
n.e.g. : niet elders genoemd   j : jaar  

Bijlage 3 Nadere toelichting Staat van milieubelastende activiteiten

De Staat van milieubelastende activiteiten is ontleend aan bijlage 1 van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (Sdu Uitgevers BV, 2009). Bijlage 1 omvat de milieubelastende activiteiten met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bij die activiteiten is rekening gehouden met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties.

Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

Per milieubelastende activiteit zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen de activiteit en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van de milieubelastende activiteit en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. In de Staat van milieubelastende activiteiten wordt de grootste afstand genoemd.

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- of activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor gemengde gebieden gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen op een bedrijventerrein zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar. De milieucategorie is vermeld in de kolom 'categorie'. De Standaard onderscheidt tien mogelijke milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor de omgevingstype rustige woonwijk per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden:

Milieucategorie   1   2   3.1   3.2   4.1   4.2   5.1   5.2   5.3   6  
Richtafstand   10   30   50   100   200   300   500   700   1.000   1.500  

Bestemmingsplantoetsing

De in dit bestemmingsplan opgenomen standaard Staat van milieubelastende activiteiten komt in verregaande mate overeen met de voorbeeld Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de VNG-publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat activiteiten die niet passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan niet zijn opgenomen. Dit geldt ook voor activiteiten die vanuit planologische overwegingen niet gewenst zijn op een bedrijventerrein.

De opsomming in de Staat van milieubelastende activiteiten wil niet zeggen dat alle daarin voorkomende activiteiten ook gerekend moeten worden tot milieubelastende activiteiten in de zin van dit bestemmingsplan. Daarmee is deze systematiek toepasbaar op iedere bestemming waarin functies voorkomen die milieubelastend kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten.

Voor een juiste toepassing van deze lijst is het van belang dat eerst wordt bepaald of een bepaalde activiteit passend is binnen de het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik. Daarna volgt een tweede toets aan de Staat van milieubelastende activiteiten; in welke mate belast de passende milieubelastende activiteit de milieugevoelige activiteit (het wonen). Dit betreft een dubbele toetsing met cumulatieve voorwaarden.

Voor activiteiten die een zwaardere milieubelasting kennen dan de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie, maar waarvan de functie wel overeenkomst met het bestemmingsplan, is in sommige gevallen een binnenplanse afwijking mogelijk. Dit betreft activiteiten die op grond van de Staat van milieubelastende activiteiten weliswaar worden ingedeeld in een hogere categorie dan is toegelaten, maar in de praktijk een milieubelasting hebben die valt binnen de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie. In dergelijke gevallen zal aan de hand van onderzoeken aangetoond moeten worden dat de milieufactor die bepalend is voor de indeling in een categorie voor deze specifieke activiteit naar beneden kan worden bijgesteld.