direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Ecologie
Plan: Vrijenban
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bpvrijenban-OH01

Artikel 20 Waarde - Ecologie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone.

20.2 Bouwregels

Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

20.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 voor:
    • 1. het bouwen van bouwwerken bij de in lid 20.1 bedoelde bestemming;
    • 2. bebouwing ten dienst van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits de ecologische verbindingszone niet onevenredig wordt geschaad.

  • b. Aan een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a kunnen de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van (technische) maatregelen waardoor de ecologische waarden behouden blijven;
    • 2. de verplichting de activiteit die tot (mogelijke) verstoring leidt, te laten begeleiden door een door de gemeente Rijswijk aan te wijzen deskundige op ecologisch gebied.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Ecologie' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  • b. het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;
  • c. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • d. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- en afvoer van water;
  • e. het draineren van gronden;
  • f. het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen.
20.4.2 Uitzondering

Het in lid 20.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. binnen het kader van het onderhoud nodig is tot bescherming en instandhouding van de ecologische waarden en daarop gerichte waterhuishoudkundige functies;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan; omgevingsvergunning aanleg werken is verleend;
  • d. andere werken en/of werkzaamheden noodzakelijk in het kader van het onderhoud aan de aanwezige gasleiding.
20.4.3 Criteria voor omgevingsvergunning aanleg werken

De in lid 20.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied. Het waterschap dient omtrent de aanvraag om omgevingsvergunning aanleg werken te adviseren.