Plan: | Oud Rijswijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0603.BPoudrijswijk-VA01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan 'Oud Rijswijk' met identificatienummer NL.IMRO.0603.BPoudrijswijk-VA01 van de gemeente Rijswijk;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een zelfstandig, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat, maar deel uit maakt van een rij van drie of meer met de hoofdgebouwen aaneengebouwde woningen;
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een percentage dat aangeeft welk deel van het bestemmings- of aanduidingsvlak (zoals aangegeven in de regels) maximaal mag worden bebouwd;
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, distribueren, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van (commerciële) diensten. Een bedrijf aan huis daaronder niet inbegrepen;
een activiteit ondergeschikt aan een woning die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf voor korte tijd en waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten (daaraan) ondergeschikt is.
Een aan een bedrijf toegekende categorie volgens de in de bijlage 2 bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk of gewenst moet worden geacht;
de bouwlaag van een gebouw waarvan de vloer zich op maaiveld, of nagenoeg op maaiveld, bevindt;
een gebouw, bestemd voor de stalling van bromfietsen, motorfietsen, fietsen, afvalcontainers voor huishoudelijk vuil en overige huishoudelijke zaken;
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
bebouwing zoals aanwezig of in uitvoering ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan; dan wel bebouwing die gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning;
gebruik zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan; dan wel gebruik dat is toegestaan krachtens een (omgevings)vergunning;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond; hieronder wordt niet begrepen
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een overkapte stallingsgelegenheid voor motorvoertuigen;
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
hoogste punt van een schuin dak;
de ophoging van de goothoogte en/of bouwhoogte en/of de dakhelling van een gebouw;
laagste punt van een schuin dak;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder: een belwinkel, internetcafé; kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen;
een bouwkundige constructie zoals omschreven in artikel 1b lid 4 sub a en b van de Wet geluidhinder;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
verzamelnaam voor bouwwerken op het erf, behorende bij een bestemming, die ten dienste staan van het hoofdgebouw en die door de ligging, constructie en afmetingen ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw, waarbij onderscheid te maken valt tussen:
een weg bedoeld voor het toegankelijk maken van percelen; deze wegcategorie is in beginsel toegankelijk voor elke vervoerswijze;
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw; bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegend transparante uitstraling;
gebouwde parkeervoorziening voor gebruik als stalling voor motorvoertuigen en ondergeschikt medegebruik als huishoudelijke opslagruimte;
een stedelijke hoofdwegweg met gelijkvloerse kruisingen die is bedoeld om landelijk of stedelijk gebied te ontsluiten. De wegvakken hebben hierbij een doorstroomfunctie, terwijl de gelijkvloerse kruispunten uitwisseling van verkeer mogelijk maken met lagere orde wegen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
geluidsreducerende constructie of bouwwerk in de vorm van voorzieningen zoals geluidsschermen, geluidswallen of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerken of constructies;
boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen;
bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder niet begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegen anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waar vrijwel uitsluitend een elektronische transactie tot stand komt, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een percdeel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, uitgezonderd seksinrichtingen en prostitutie;
een aan horeca toegekende categorie volgens de in de bijlage 1 bij deze regels opgenomen 'Staat van Horeca-activiteiten';
een voorziening, gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk;
beeldende kunst in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
georganiseerde handelsplaats op straat waar goederen worden verkocht en gekocht, vaak vanuit verplaatsbare kramen en/of toonbanken;
overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sociaal-recreatieve en daarmee vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede niet-commerciële voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, voorzieningen ten behoeve van het verenigingsleven, speelvoorzieningen, kinderdagverblijven en kinderopvang; alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en (warmte)energie;
een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak, zonder of met ten hoogste één tot de eigen constructie behorende wand of wanden;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
tenzij elders in deze regels anders bepaald;
een werkruimte voor de uitoefening van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning;
het zich in bedrijfsmatige zin beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een inrichting die geheel of gedeeltelijk is ingericht of wordt gebruikt voor het houden van recreatieve bijeenkomsten. De volgende specifieke vormen worden onder recreatie-inrichtingen begrepen:
voorzieningen op (dag)recreatief gebied;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar;
openbaar groen in de vorm van kleinschalig groen voor, naast of achter woningen.
lijst van bedrijfsactiviteiten ingedeeld naar toelaatbaarheid in relatie tot de afstand tot al dan niet milieugevoelige locaties of gebieden, zoals opgenomen in de als bijlage 2 opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
lijst van horeca-activiteiten ingedeeld naar toelaatbaarheid in relatie tot uitstraling in het algemeen, zoals verstoring en/of hinder, zoals opgenomen in de als bijlage 1 opgenomen 'Staat van Horeca-activiteiten';
een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats waar vanaf goederen dan wel diensten te koop worden aangeboden, worden verkocht of worden afgeleverd, gebruikmakend van fysieke middelen; zoals een kraam, een wagen of een tafel;
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf, respectievelijk het ondergeschikte horecadeel bij een detailhandelsbedrijf, waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen en bestrating;
een zelfstandig, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat, maar deel uit maakt van twee met de hoofdgebouwen aaneengebouwde woningen;
een uitbreiding van een bestaande ruimte, welke is gebouwd aan een hoofdgebouw, die door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg;
erf dat geen onderdeel is van het achtererf(gebied);
de gevel of gevels, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, die georiënteerd is of zijn op het openbaar toegankelijk gebied;
de naar het openbaar toegankelijk gebied gerichte bouwgrens; indien bij een hoofdgebouw meerdere voorgevelbouwgrenzen kunnen worden aangegeven, geldt als voorgevelbouwgrens de bouwgrens waar het hoofdgebouw hoofdzakelijk op is georiënteerd;
een zelfstandig, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat, waarvan het hoofdgebouw niet aan het hoofdgebouw van een andere woning is gebouwd;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;
een gebouw of gedeelte van een gebouw, waarbinnen detailhandel wordt uitgeoefend;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van een al dan niet bestaand gebouw en langs het openbaar toegankelijk gebied is gelegen, en dat wordt begrensd door het verlengde van de voorgevel;
een woning voor de huisvesting van bepaalde categorieën van de bevolking, zoals ouderen, jongeren, of mensen met een beperking, waarbij de mate en de vorm van de geboden zorg en ondersteuning aan de bewoners dusdanig is dat niet langer gesproken kan worden van zelfstandige bewoning, maar die gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en hun geringe ruimtelijke impact wel aanvaardbaar zijn in de woonomgeving.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
de som van de oppervlakte van alle bouwwerken binnen een bouwperceel, een binnen het bouwperceel aanwezig bouwvlak of ander terrein;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, zie ook de 'Algemene bouwregels';
binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
buitenwerks en boven peil;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor een afwijking van de toegestane bouwhoogte met ten hoogste 1,50 m, mits geen onevenredige hinder voor aangrenzende percelen wordt veroorzaakt.
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende bouwregels:
In afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'garage' de volgende bouwregels:
In afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' dat uitsluitend nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 4.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
Het gebruik van woningen en/of bijgebouwen voor beroep aan huis is toegestaan onder de voorwaarden, dat:
Het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen en hoofdgebouwen als dakterras is niet toegestaan, behalve daar waar dit in de bestaande situatie reeds het geval is.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.2 onder a. voor het vergroten van het bestaande aantal woningen en toestaan dat een woning wordt gesplitst in meerdere woningen.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.2 onder a. en meer woningen toestaan, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.3 voor het gebruik van woningen en/of bijgebouwen voor bedrijf aan huis uit ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage 2 bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van de goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.2 en toestaan dat een deel van de woning of bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.4 voor het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen en hoofdgebouwen als dakterras onder de voorwaarden, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed & breakfast, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het veranderen en/of verplaatsen van de opgenomen functieaanduidingen, zoals bedoeld in lid 4.1 onder a. sub 3 t/m 7, teneinde een andere functie toe te staan, met dien verstande dat:
een en ander met inachtneming van het bepaalde in de beleidsregel "Functionele Zonering Oud Rijswijk" d.d. maart 2010, of de herziening daarvan.
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de omgevingsvergunning voor de onder c bedoelde berging in te trekken indien blijkt dat de noodzaak voor deze berging er niet meer is;
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 5.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
Het gebruik van woningen en/of bijgebouwen voor beroep aan huis is toegestaan onder de voorwaarden, dat:
Het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen en hoofdgebouwen als dakterras is niet toegestaan, behalve daar waar dit in de bestaande situatie reeds het geval is.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.1 onder a. voor het vergroten van het aantal wooneenheden, ten behoeve van het splitsen van een woning.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.1 onder a. en meer woningen toestaan, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.2 voor het gebruik van woningen en/of bijgebouwen voor bedrijf aan huis uit ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage 2 bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van de goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.1 en toestaan dat een deel van de woning of bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.5 voor het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen en hoofdgebouwen als dakterras onder de voorwaarden, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed & breakfast, met dien verstande dat:
Niet-woonfuncties, zoals bedoeld in lid 5.1 onder a. kunnen worden gewijzigd in:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het veranderen en/of verplaatsen van de opgenomen functieaanduidingen, zoals bedoeld in lid 5.1 onder a. sub 7 en 8, teneinde een andere functie toe te staan, met dien verstande dat:
een en ander met inachtneming van het bepaalde in de beleidsregel "Functionele Zonering Oud Rijswijk" d.d. maart 2010, of de herziening daarvan.
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen, worden gebouwd, waarbij:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen en overkappingen waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 25 m2.
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 6.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen in de bestemming 'Verkeer - 3':
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
De voor Groen - Landgoed aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen en overkappingen waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 25 m2.
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 7.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 8.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
De voor 'Recreatie - Speeltuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken de volgende bouwregels:
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
De voor 'Verkeer - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 en uitbreidingen van de hoofdgebouwen van aangrenzende bestemmingen toestaan, voor zover de gronden nader zijn aangeduid met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - uitbreiding gebouwen toegestaan', met dien verstande dat:
De afwijkingsmogelijkheid zoals genoemd in lid 11.3.1 kan slechts worden toegepast indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
De voor Water - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde in lid 12.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen en overkappingen, met dien verstande dat:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 12.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende regels:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 13.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'garage' de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de omgevingsvergunning voor de onder c bedoelde berging in te trekken indien blijkt dat de noodzaak voor deze berging er niet meer is;
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 13.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
Het gebruik van woningen en/of bijgebouwen voor beroep aan huis is toegestaan onder de voorwaarden, dat:
Het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen en hoofdgebouwen als dakterras is niet toegestaan, behalve daar waar dit in de bestaande situatie reeds het geval is.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4.1 onder a. voor het vergroten van het aantal wooneenheden, ten behoeve van het splitsen van een woning.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4.1 en meer woningen toestaan, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4.2 voor het gebruik van woningen en/of bijgebouwen voor bedrijf aan huis uit ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage 2 bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van de goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4.1 en toestaan dat een deel van de woning of bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4.5 voor het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen en hoofdgebouwen als dakterras onder de voorwaarden, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed & breakfast, met dien verstande dat:
Niet-woonfuncties, zoals bedoeld in lid 13.1 onder b. kunnen worden gewijzigd in:
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het verwijderen van een of meerdere aanduiding(en), zoals bedoeld in lid 13.1 onder b., indien de betreffende functie feitelijk en duurzaam is beëindigd.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 14.2.2 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - berging' uitsluitend bergingen mogen worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
In afwijking van het bepaalde in lid 14.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'garage' de volgende bouwregels:
In afwijking van het bepaalde in lid 14.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde in lid:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 14.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Het medegebruik van woningen als praktijkruimte voor beroepsmatige activiteiten is toegestaan onder de voorwaarden, dat:
Het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen en hoofdgebouwen als dakterras is niet toegestaan, behalve daar waar dit in de bestaande situatie reeds het geval is.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.1 onder a. voor het vergroten van het aantal wooneenheden, ten behoeve van het splitsen van een woning.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.1 onder a. en meer woningen toestaan, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.2 voor het gebruik van woningen en/of bijgebouwen ten behoeve van bedrijf aan huis uit ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage 2 bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van de goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.1 en toestaan dat een deel van de woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.5 voor het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen bij woningen als dakterras onder de voorwaarden, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed & breakfast, met dien verstande dat:
Niet-woonfuncties, zoals bedoeld in lid 14.1 onder b. kunnen worden gewijzigd in:
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende regels:
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 15.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1c' voor zover het betreft het adres Kerklaan 23 / Emmastraat 49, voor een terras buiten het bouwvlak de volgende bouwregels:
Wanden / schotten
Vlonders
Overkappingen en parasols
In afwijking van het bepaalde in lid 15.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'garage' de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de omgevingsvergunning voor de onder c bedoelde berging in te trekken indien blijkt dat de noodzaak voor deze berging er niet meer is;
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 15.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
Het gebruik van woningen en/of bijgebouwen voor beroep aan huis is toegestaan onder de voorwaarden, dat:
Het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen en hoofdgebouwen als dakterras is niet toegestaan, behalve daar waar dit in de bestaande situatie reeds het geval is.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.1 onder a. voor het vergroten van het aantal wooneenheden, ten behoeve van het splitsen van een woning.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.1 onder a. en meer woningen toestaan, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.2 voor het gebruik van woningen en/of bijgebouwen voor bedrijf aan huis uit ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage 2 bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van de goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.1 en toestaan dat een deel van de woning of bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.5 voor het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen en hoofdgebouwen als dakterras onder de voorwaarden, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed & breakfast, met dien verstande dat:
Niet-woonfuncties, zoals bedoeld in lid 15.1 onder b. kunnen worden gewijzigd in:
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het verwijderen van een of meerdere aanduiding(en), zoals bedoeld in lid 15.1 onder b., indien de betreffende functie feitelijk en duurzaam is beëindigd.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
De voor Wonen - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde gronden gelden de volgende uitwerkingsregels:
Bouwverbod
Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde gronden geldt dat het bouwen van bouwwerken uitsluitend is toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat in werking is getreden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.3 zolang de uitwerking nog niet in werking is getreden onder de voorwaarde dat het bouwplan past binnen het ontwerp, dan wel een door een burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan.
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een hoofdwatertransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Water' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Water'.
Ten aanzien van de in lid 17.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 onder b ten behoeve van de bouw van gebouwen anders dan in dat lid genoemd onder de voorwaarden dat:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod zoals genoemd in lid 17.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 17.4.1, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen zoals bedoeld in lid 17.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarden.
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Archeologie 1'.
Ten aanzien van de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd die dieper reiken dan 0,50 m onder maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2 voor het bouwen krachtens andere daar voorkomende bestemmingen, mits de archeologische waarden niet worden geschaad. Alvorens de omgevingsvergunning (voor het bouwen) te kunnen verlenen, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van de gemeentelijke archeoloog te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 18.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijk archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de archeologie niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarden.
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2'.
Ten aanzien van de in lid 19.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd die dieper reiken dan 0,50 m onder maaiveld en een groter oppervlak beslaan dan 100 m2.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 voor het bouwen krachtens andere daar voorkomende bestemmingen, mits de archeologische waarden niet worden geschaad. Alvorens de omgevingsvergunning (voor het bouwen) te kunnen verlenen, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van de gemeentelijke archeoloog te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 19.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijk archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de archeologie niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en het herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarde(n) in de vorm van:
waarbij steeds de volgende kwaliteiten aan de orde zijn:
waarbij specifiek de volgende uitgangspunten gelden, zoals omschreven in het rapport 'Cultuurhistorische analyse' opgenomen als bijlage 5 bij deze regels (aanduidingen zoals aangegeven op de als bijlage 6 bij deze regels opgenomen kaart 'Overzicht cultuurhistorische bebouwing'):
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'.
Ten aanzien van de in lid 20.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van hoofdgebouwen, in afwijking van c.q. in aanvulling op de bouwregels bij de andere daar voorkomende bestemmingen, de volgende bouwregels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen, een hoofdgebouw te slopen.
Het verbod van lid 20.3.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.3.1 kan slechts worden verleend, indien:
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 20.3.1, toetsen burgemeester en wethouders aan het als bijlage 5 bij deze regels opgenomen rapport 'Cultuurhistorische analyse', dan wel winnen zij advies in bij een terzake deskundige, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden.
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van natte en/of droge ecologische verbindingszone.
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Ecologie' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Ecologie' .
Ten aanzien van de in lid 21.1.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2 voor het bouwen krachtens andere daar voorkomende bestemmingen, mits de ecologische waarden niet worden geschaad. Alvorens de omgevingsvergunning (voor het bouwen) te kunnen verlenen, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van de/een (gemeentelijk of gecertificeerd) ecoloog te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Ecologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 21.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied.
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 21.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij een ecoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de ecologische waarden niet onevenredig schaden.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beheer en onderhoud van de waterkering.
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
Ten aanzien van de in lid 22.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2 onder b ten behoeve van de bouw van bouwwerken anders dan in dat lid genoemd onder de voorwaarden dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Binnen het plangebied moet worden voldaan aan de normen uit de 'Nota Parkeernormen' van de gemeente Rijswijk van 8 februari 2012, zoals opgenomen als bijlage 3 bij deze regels.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen indien van het beleidsdocument als bedoeld in lid 24.1.1 een actuelere versie is vastgesteld, met dien verstande dat alsdan de actuelere versie van overeenkomstige toepassing is.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
De in deze regels ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
De planregels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Onder verboden gebruik van onbebouwde gronden wordt in ieder geval verstaan:
Het bepaalde in lid 25.1 van dit artikel is niet van toepassing op:
Onder verboden gebruik van bouwwerken wordt in ieder geval verstaan:
Het bepaalde in lid 25.3 van dit artikel is niet van toepassing op:
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - landgoedbiotoop' zijn de gronden mede bestemd voor het beschermen en/of versterken van de volgende kenmerken en waarden van het landgoedbiotoop:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 26.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige cultuurhistorische waarden en natuurwaarden, waarbij door een bevoegde cultuurhistoricus en/of landschapsarchitect een schriftelijk advies dient te zijn verleend.
Terrassen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'terras'.
Ter plaatse van de aanduiding 'terras' gelden voor terrassen de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.1 en een terras toestaan buiten de aanduiding 'terras', ter plaatse van de aanduiding ´wetgevingzone – afwijkingsgebied 1'; waarbij geldt dat:
Algemeen
Wanden / schotten
Vlonders
Overkappingen en parasols
Toegankelijkheid
Parkeerplaatsen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.1 en een terras toestaan buiten de aanduiding 'terras', ter plaatse van de aanduiding ´wetgevingzone – afwijkingsgebied 2', waarbij geldt dat:
Algemeen
Wanden / schotten
Vlonders
Overkappingen en parasols
Toegankelijkheid
Parkeerplaatsen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.1 en een terras toestaan buiten de aanduiding 'terras', ter plaatse van de gronden tot maximaal 1,00 m uit een voorgevel; waarbij geldt dat:
Algemeen
Wanden / schotten
Vlonders
Overkappingen en parasols
Toegankelijkheid
Parkeerplaatsen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het toevoegen, verschuiven, veranderen of schrappen van de aanduidingen 'terras', 'wetgevingzone – afwijkingsgebied 1' en/of 'wetgevingzone – afwijkingsgebied 2', indien dit vanuit functioneel, stedenbouwkundig en/of verkeerstechnisch oogpunt gewenst en/of noodzakelijk is.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
Ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' zijn burgemeester en wethouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemmingen 'Groen - Landgoed' en/of 'Maatschappelijk', en gebruik toe te staan ten behoeve van:
Het wijzigen van de bestemming(en) is slechts toegestaan indien:
Ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' zijn burgemeester en wethouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemmingen 'Centrum' en/of 'Verkeer - 3' naar 'Wonen - 1' en/of 'Centrum', mits:
waarbij:
Ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4' zijn burgemeester en wethouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemmingen 'Centrum' en 'Verkeer - 3' naar 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2', mits:
waarbij:
Ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 5' zijn burgemeester en wethouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming 'Maatschappelijk' naar 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2' en/of 'Verkeer - 3', en/of naar dienstverlening en/of naar aan een maatschappelijke functie gerelateerde detailhandel; zoals een apotheek bij een (para)medische voorziening.
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen door:
met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere eisen stellen aan:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming van de blootstelling aan toxische gassen, nadere eisen stellen aan de afsluitbaarheid van mechanische ventilatie.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 30.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 30.1.1 met maximaal 10%.
Lid 30.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 30.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 30.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 30.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Oud Rijswijk.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Rijswijk, gehouden op 17 december 2013.
Griffier, Burgemeester,