direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bebouwde Kom Rozenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP2017BebkomRozenb-va01

Artikel 26 Algemene aanduidingsregels

26.1 Algemeen

Binnen de beschermingszone Vrijwaringszone – Molenbiotoop gelden de volgende regels:

  • a. binnen een straal van 100 meter gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een straal van 100 tot 400 meter is oprichting van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, die hoger zijn dan 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, uitsluitend toelaatbaar indien daardoor de functie van de molen als werktuig en de waarde als landschappelijke element niet onevenredig worden geschaad. Alvorens de bouwvergunning te verlenen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Vereniging De Hollandsche Molen omtrent de vraag of het bouwplan ter plaatse aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen.

26.2 Aanlegvergunning

26.2.1 Verbod vrijwaringszone tot 100 meter

Het is verboden binnen een straal van 100 meter binnen de beschermingszone Vrijwaringszone – Molenbiotoop zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken en werkzaamheden, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, uit te voeren

  • a. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
  • b. het ophogen van gronden;
  • c. het beplanten van bomen, heesters en andere opgaande beplanting.

26.2.2 Verbod vrijwaringszone 100 tot 400 meter

Het is verboden binnen een straal van 100 tot 400 meter binnen de beschermingszone Vrijwaringszone – Molenbiotoop zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken en werkzaamheden, hoger dan 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de onderstaande punt van de verticaal staande wiek van de molen(s), uit te voeren

  • a. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
  • b. het ophogen van gronden;
  • c. het beplanten van bomen, heesters en andere opgaande beplanting.

26.2.3 Uitzonderingen

Het verbod als bedoel in 26.2.1 en 26.2.2 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

26.2.4 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 26.2.1 en 26.2.2 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. daardoor de functie van de molen als werktuig en de waarde als landschapsbepalende elementen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de Vereniging De Hollandse Molen.