direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Reparatie bestemmingsplan Alexanderknoop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1119RepBPAlexKnp-va02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Rotterdam stelt dit bestemmingsplan op naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan 'Alexanderknoop'.

Het bestemmingsplan 'Alexanderknoop' is op 8 september 2016 vastgesteld door de gemeenteraad.

Tegen het vaststellingsbesluit zijn beroepen ingediend. Voor de locatie met de bestemming 'Centrum - 1' heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 november 2017 de ingediende beroepen gegrond verklaard en is het betreffende plandeel vernietigd. Voor het overige deel is het bestemmingsplan 'Alexanderknoop' onherroepelijk. Deze uitspraak (Raad van State 201609498/1/R3) is als Bijlage 1 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd. Met dit bestemmingsplan wordt voor dit plandeel een nieuw besluit genomen.

1.2 Doel van het bestemmingsplan

In de uitspraak van 22 november 2017 vernietigt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het vaststellingsbesluit van de gemeenteraad van de gemeente Rotterdam van het bestemmingsplan 'Alexanderknoop', voor zover het betreft de bestemming 'Centrum - 1' en artikel 38.1 (wijzigingsbevoegdheid).

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de gemeenteraad opgedragen om binnen één jaar na de verzending van deze uitspraak en met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen
voor genoemd plandeel een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.

Doel van dit bestemmingsplan is de vaststelling van een nieuw besluit voor dit plandeel.

1.3 Ligging en begrenzing

Het plangebied ligt in het oostelijke deel van Rotterdam. Op onderstaande afbeelding is het plangebied rood gearceerd temidden van het plangebied van het bestemmingsplan 'Alexanderknoop'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1119RepBPAlexKnp-va02_0002.png"

1.4 Aanpassingen n.a.v. de uitspraak Raad van State

De Raad van State heeft in de uitspraak het plandeel 'Centrum-1' en de wijzigingsbevoegdheid (voor uitbreiding detailhandel) vernietigd, met de volgende reden. De wijzigingsbevoegdheid, zoals opgenomen in het bestemmingsplan was niet ter advisering voorgelegd aan de Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland en daardoor in strijd met de Verordening Ruimte 2014.
De Raad van State heeft verder aangegeven dat de gemeente onvoldoende duidelijk gemaakt had aan de eigenaar van 'Alexandrium I' wat nodig was om het voornemen zodanig concreet te maken dat het aan de Adviescommissie kon worden voorgelegd en dat daardoor het plandeel 'Centrum-1' niet met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid.
In de periode na deze uitspraak zijn de plannen tot uitbreiding van Alexandrium I nader uitgewerkt en is er een actueel marktonderzoek opgesteld. Het voorstel tot uitbreiding van detailhandel is voorgelegd aan de Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland. Deze heeft op 22 augustus 2018 ingestemd met de uitbreidingsplannen. Het advies is als Bijlage 2 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd. Tevens is de nadere reactie op het advies toegevoegd als Bijlage 3.

Met de vaststelling van het bestemmingsplan 'Reparatie bestemmingsplan Alexanderknoop' is de gewenste uitbreiding van 15.000 m2 b.v.o. detailhandel direct bestemd in 'Centrum - 1', met het opnemen van een b.v.o. voor detailhandel van maximaal 62.000 m2. Op basis van het advies van de Adviescommissie Detailhandel is daarbij vastgelegd dat de uitbreiding niet mag worden ingevuld met detailhandel uit de branchegroep "dagelijks".

Voor het overige is de bestemmingsregeling 'Centrum - 1' gelijk aan de regeling zoals deze was opgenomen in het bestemmingsplan 'Alexanderknoop'.


De aanpassing van de bestemming 'Centrum-1' heeft geleid tot de volgende reparatie/actualisatie ten opzichte van het bestemmingsplan 'Alexanderknoop':

Toelichting:

2 het detailhandelsbeleid is geactualiseerd;

3.3 beschrijving planontwikkeling;

3.4: de mobiliteitsparagraaf is geactualiseerd op basis van de detailhandelsontwikkeling;

3.6: de waterparagraaf is aangevuld;

3.7: bij de juridische planbeschrijving is de beschrijving van de bestemming 'Centrum - 1' aangepast aan de nieuwe regel in artikel 3 en de tekst met betrekking tot de wijzigingsbevoegdheid is geschrapt;

3.7.3: het parkeerbebeleid is geactualiseerd.


Bijlages bij toelichting, toegevoegd zijn:

Bijlage 1: Raad van State uitspraak van 22 november 2017

Bijlage 2: Advies van de Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland


Regels:

'Centrum - 1': b.v.o. detailhandel naar 62.000 m2;uitbreiding van 15.000 m2 niet voor branchegroep "dagelijks"

'Voorwaardelijke verplichting over parkeren': geactualiseerd

Hoofdstuk 2 Beleid

In het bestemmingsplan 'Alexanderknoop' (met identificatienummer NL.IMRO.0599.1042.Alexandrknp van de gemeente Rotterdam) is reeds uiteengezet dat het bestemmingsplan zijn basis vindt in ruimtelijk beleid zoals dat in nota's en plannen van het rijk, provincie, stadsgewest en gemeente is vastgelegd. Onderhavig bestemmingsplan 'Reparatie bestemmingsplan Alexanderknoop' is in overeenstemming met de in bestemmingsplan 'Alexanderknoop' opgenomen beleidskaders en conclusies. Er hebben zich met uitzondering van het geactualiseerde detailhandelbeleid (zie hieronder) geen wijzigingen in de beleidskaders voorgedaan die ertoe leiden dat voor dit plan een aanpassing van de reeds in bestemmingsplan 'Alexanderknoop' opgenomen conclusies nodig is.
Met uitzondering van het detailhandelbeleid wordt in dit kader volstaan met een verwijzing naar het op 8 september 2016 door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan 'Alexanderknoop'.

2.1 Provinciaal beleid

Verordening ruimte 2014 (geactualiseerd per 28 juni 2018)

Het bestemmingsplan bevat het volgende provinciale belang:

Het bestemmingsplan biedt ruimte voor de uitbreiding van detailhandel in Alexandrium I. Het winkelcentrum Alexandrium I is een centrum met het ontwikkelingsperspectief 'te versterken centrum'.

Verder is in artikel 2.1.4 van de Verordening ruimte opgenomen dat wanneer een detailhandelsontwikkeling binnen dit centrum een omvang van meer dan 2.000 m2 b.v.o. heeft en dat mede met het oog op de eis dat is aangetoond dat als gevolg van de ontwikkeling het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast en geen onaanvaardbare leegstand ontstaat een advies is ontvangen van de Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland.

In paragraaf 3.3 is de uitbreiding van de detailhandel getoetst aan het provinciaal beleid.

2.2 Regionaal detailhandelsbeleid

Agenda detailhandel 2016 - 2021 (vastgesteld op 9 december 2016 door de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

Het regionaal detailhandelsbeleid is gericht op de instandhouding bestaande structuur en streven naar optimale verzorging. Het centrale beleidsuitgangspunt is gericht op het in stand houden en versterken van de bestaande winkelstructuur en dat wordt bereikt door:

  • een optimale verzorging voor de consument en de bezoekers in de regio. Belangrijk uitgangspunt hierbij is het versterken van de bestaande identiteit en de positionering van de winkelgebieden ten opzichte van elkaar. Dit betekent de juiste functie op de juiste plek voor de consument, waarbij wordt gestreefd naar onderscheid en complementariteit van winkelgebieden om zo de (boven)regionale aantrekkingskracht te versterken;
  • optimalisering/uitbreiding van een winkelgebied mag bij andere winkelgebieden niet leiden tot een andere verzorgingsfunctie/schaalsprong binnen de winkelstructuur (regionaal, bovenregionaal);
  • specifieke aandacht voor de bovenlokale detailhandelsontwikkelingen en de consequenties en wisselwerking die dit op lokaal niveau heeft voor kernwinkelgebieden in de dorpen en steden.
  • het aanpakken van leegstand en de gevolgen daarvan is een verantwoordelijkheid die gezamenlijk gevoeld en uitgedragen moet worden en moet bijdragen aan een toekomstbestendige detailhandelsstructuur;
  • nieuwe ontwikkelingen in de bestaande winkelgebieden en nieuwe vestigingslocaties voor detailhandel (die niet reeds in bestaande bestemmingsplannen worden mogelijk gemaakt) mogen niet leiden tot ongewenste leegstand. Dit betekent ook dat nieuwe ontwikkelingen er niet toe mogen leiden dat de bestaande perspectiefrijke winkelgebieden op den duur niet meer levensvatbaar zijn, dat de keuzemogelijkheden voor de inwoners in een kern of wijk onaanvaardbaar afnemen en dat de verzorgingsfunctie van winkelgebieden wordt aangetast doordat een aanzienlijk deel van de winkels niet meer duurzaam geëxploiteerd kan worden. Toename van leegstand buiten de toekomstbestendige winkelgebieden is geen reden om nieuwe ontwikkelingen tegen te houden;
  • wanneer een nieuw initiatief minder dan 2.000 m² bedraagt, en zich wil vestigen in een bestaand winkelgebied, is er geen afstemming binnen de MRDH noodzakelijk. De gemeenten dienen nieuwe ontwikkelingen wel te melden. Een e-mail richting de MRDH volstaat, deze worden vervolgens periodiek richting de regiogemeenten verspreid.

Het winkelcentrum Alexandrium I is een regionaal verzorgend winkelcentrum. Een regionaal verzorgend winkelcentrum beschikt over een aanbod dat gemengd is, maar minder breed en diep dan de bovenregionale verzorgingscentra. Voor versterking van een regionaal verzorgend centrum worden nieuwe plannen getoetst aan de bijdrage die deze leveren aan de versterking van het (ruimtelijk) functioneren van het betreffende centrumgebied. Dan gaat het om het versterkende karakter van de uitbreiding op de positie van het winkelgebied in relatie tot de consumentendoelgroepen en de consumentenbehoeften in het verzorgingsgebied.
In paragraaf 3.3 is de uitbreiding van de detailhandel getoetst aan het regionaal beleid.

2.3 Gemeentelijk detailhandelsbeleid

Nota Detailhandel Rotterdam (vastgesteld op 29 juni 2017 door de gemeenteraad)

Deze stedelijke detailhandelsnota getiteld 'Detailhandel Rotterdam 2017, Stedelijke ambities en spelregels voor een toekomstbestendige detailhandelsstructuur' is op 29 juni 2017 door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel van deze nota is het bieden van een stedelijk kader voor de detailhandel voor de overige winkelgebieden in Rotterdam en de volgende ambities:

  • een evenwichtige detailhandelsstructuur die aantrekkelijk, levensvatbaar en evenwichtig is;
  • de detailhandelsstructuur versterkt door meer flexibiliteit en dynamiek;
  • een kader is voor ruimtelijke ontwikkelingen in de desbetreffende winkelgebieden;
  • een bruisende Binnenstad.

In paragraaf 3.3 is de uitbreiding van de detailhandel getoetst aan het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk is de keuze en verantwoording van de bestemmingen opgenomen en is een toelichting gegeven op de regels van het plan.

3.2 Opzet van het plan

Het bestemmingsplan 'Reparatie bestemmingsplan Alexanderknoop' omvat het plandeel 'Centrum-1' dat ten gevolge van de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot het bestemmingsplan 'Alexanderknoop' d.d. 8 september 2016 geen onderdeel meer uitmaakt van dat bestemmingsplan.

Met dit bestemmingsplan wordt gevolg gegeven aan de opdracht van de Raad van State om binnen één jaar na de uitspraak een nieuw bestemmingsplan vast te laten stellen door de raad ten aanzien van deze gronden.

3.3 Ontwikkeling

Uitbreiding winkelcentrum Alexandrium I

Vanuit economisch perspectief is het belangrijk dat de kwaliteit van het winkelcentrum Alexandrium I op peil wordt gehouden en dat dit winkelgebied extra wordt versterkt. Dit sluit aan bij zowel de provinciale, de regionale als de stedelijke detailhandelsnota. Om de kwaliteit ook voor de toekomst in stand te houden is het belangrijk dat branchelacunes worden opgevuld en dat uitbreiding van zittende retailers mogelijk wordt gemaakt om te voldoen aan de schaalvergrotingsvraag. Tevens vindt invulling plaats van de al jarenlang braakliggende locatie Grote Beer/Hoofdweg grenzend aan het winkelcentrum.

In 2018 is de actuele marktruimte van Alexandrium I onderzocht. De uitkomsten van de marktruimteanalyse geven aan dat de uitbreiding aan detailhandel met een b.v.o. van 15.000 m2 reëel is. Uitbreiding van het huidige winkelcentrum (huidige b.v.o. beslaat 47.000 m2) past ook in het huidige detailhandelsbeleid dat slecht renderende winkelmeters op slechte locaties worden gesaneerd/getransformeerd en sterke winkelgebieden als Alexandrium I (samen met Zuidplein en de binnenstad van Rotterdam) worden versterkt.

De uitbreidingsplannen zijn voorgelegd aan de Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland. Op 22 augustus 2018 heeft de Adviescommissie een positief advies gegeven op de uitbreidingsplannen (voor het advies zie Bijlage 2

Nieuwe stedelijke ontwikkeling en de 'Ladder voor duurzame verstedelijking'
Bij iedere nieuwe stedelijke ontwikkeling moet worden verantwoord dat deze ontwikkeling in een behoefte voorziet én of deze ontwikkeling binnen of buiten bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. Allereerst moet worden vastgesteld of het bestemmingsplan voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Artikel 1.1.1, eerste lid onder i., van het Bro definieert een stedelijke ontwikkeling als:

'Een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'.

Nieuwe stedelijke ontwikkeling in planologische zin?
Het bestemmingsplan maakt een integrale herontwikkeling van het winkelcentrum mogelijk waarbij de uiteindelijk beoogde en planologisch-juridisch mogelijk gemaakte omvang van de detailhandelsvoorzieningen en daaraan gerelateerde functies uitstijgt boven de omvang die in het eerdere bestemmingsplan voor detailhandel was toegelaten.

De beoogde uitbreiding van het aantal m2 b.v.o. voor detailhandel kan niet worden opgevangen binnen de op grond van het te vervangen bestemmingsplan bestaande planvoorraad en binnen de bestaande bebouwing voor deze functie.
Ook al is het ruimtelijk beslag dat nu extra mogelijk gemaakt wordt ter plaatse van de Grote Beer niet heel ingrijpend ten opzichte van het totale winkelcentrum, is er voor de volledigheid voor gekozen om deze ontwikkeling te toetsen aan de ladder.

Ten aanzien van een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt in artikel 3.1.6, lid 2 van het Bro het volgende voorgeschreven:

'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien'.


Toets aan relevant ruimtelijk detailhandelsbeleid:

Provinciaal beleid (zie ook paragraaf 2.1 )
Winkelcentrum Alexandrium I valt onder de 'te versterken centra' binnen de provinciale hoofdstructuur. Onder voorwaarde van het toepassen van de 'Ladder voor duurzame verstedelijking' kan voor deze categorie sprake zijn van uitbreiding van het winkelareaal;

  • De integrale herontwikkeling van het winkelcentrum strookt met de rode draden uit de 'Visie ruimte en mobiliteit' van de provincie Zuid Holland. Er wordt 'beter benut en opgewaardeerd wat er is'. De agglomeratiekracht wordt vergroot en de ruimtelijke kwaliteit verbeterd;
  • Uit artikel 2.1.4 van de 'Verordening ruimte' volgt dat gezien de detailhandelsontwikkeling binnen dit centrum een omvang van meer dan 2.000 m2 b.v.o. heeft en dat mede met het oog op de eis dat is aangetoond dat als gevolg van de ontwikkeling het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast en geen onaanvaardbare leegstand ontstaat een advies is ontvangen van de Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland (Bijlage 2). Het is een positief advies met het nadrukkelijke verzoek om op te nemen dat de detailhandelsuitbreiding van 15.000 m2 b.v.o. niet wordt ingevuld door detailhandel uit de branchegroep "dagelijks".

Gemeentelijk detailhandelsbeleid (zie ook paragraaf 2.3)
Het initiatief voor de integrale herontwikkeling van Alexandrium-I sluit aan bij het streven van de gemeente Rotterdam naar concentratie van de winkelvoorzieningen en de bijbehorende focus op versterking van de (regionale) stadsdeelcentra Alexandrium I en Zuidplein. Deze stadsdeelcentra dragen substantieel bij (nu en in de toekomst) aan economie, leefbaarheid, imago en vestigingsklimaat van Rotterdam. Ontwikkelingen binnen deze centra worden aangemoedigd en gefaciliteerd, indien ze passen binnen het profiel en de positionering van het betreffende centrum.

Toets aan behoefte
Alle uitgevoerde onderzoeken wijzen in de richting van een uitbreidingspotentie van winkelcentrum Alexandrium I. Goudappel Coffeng heeft in 2015 en 2018 becijferd dat een distributieve ruimte voor uitbreiding van het winkelareaal met circa 15.000 m² reëel is. Met de uitbreiding van Alexandrium I wordt vooral ingespeeld op de vraag van retailers naar grotere units om hun concept goed te kunnen presenteren en merken goed te kunnen vermarkten.

Het aanbod in Alexandrium I functioneert bovengemiddeld. Ook met de uitbreiding zal de omzet per vierkante meter op een goed niveau blijven en zal de kans op leegstand in dit winkelgebied ook in de toekomst klein blijven. Een deel van de nieuwe klanten in Alexandrium I zal voortkomen uit de lokale en regionale toename van het aantal inwoners.
Vanwege het verschil in verzorgingsfunctie en/of geografische ligging, zal deze versterking niet ten koste gaan van de winkelcentra in de omgeving en niet leiden tot leegstand in deze centra. Deze winkelgebieden zijn verder ook aan het herontwikkelen om hun positie te bestendigen en daarmee ontstaat een hernieuwd evenwicht.

Hiermee is voldaan aan de eis dat er sprake moet zijn van een actuele behoefte aan toevoeging van detailhandel in Alexandrium I. De initiatiefnemer verkiest een toekomstbestendige, integrale herontwikkeling van een bestaand verouderd winkelcentrum boven een nieuwe locatie elders in de regio. De geconstateerde behoefte aan extra detailhandel wordt dan ook opgevangen binnen het bestaande stedelijk gebied en betreft een uitbreiding van een al bestaande winkelconcentratie.
Alexandrium I is gebouwd in de jaren '80 en kent hierdoor een vrij kleinschalige winkelstructuur. De ontwikkelingen binnen de detailhandel in de afgelopen decennia hebben een schaalvergroting tot gevolg gehad. Een groot deel van de uitbreiding van het winkelcentrum ziet op het bieden van grotere winkelunits. Deze zijn momenteel amper beschikbaar binnen de bestaande winkelstructuur . Winkelcentrum Alexandrium I is samen met Zuidplein een -op ruime afstand van de binnenstad van Rotterdam gelegen- regionaal verzorgend winkelcentrum aan de top van de regionale detailhandelsstructuur. De integrale herontwikkeling zorgt voor een toekomstbestendige opwaardering van de bestaande winkelstructuur in Rotterdam en de regio.

Conclusie
De voorgenomen integrale herontwikkeling van Alexandrium I voldoet aan artikel 3.1.6, lid 2 van het Bro en daarmee aan artikel 2.1.4 van de Verordening ruimte.

3.4 Mobiliteit

De Alexanderknoop is gelegen tussen knooppunt Terbregseplein, de rijksweg A20 aan de noordzijde, de Capelseweg aan de oostzijde, de Hoofdweg aan de zuidkant en de A16 aan de westkant, die de komende jaren in noordelijke richting wordt doorgetrokken. Deze hoofdstructuur maakt het dat het gebied goed bereikbaar is met de auto. Het gebied is echter ook uitstekend te bereiken met het openbaar vervoer. Naast NS-intercitystation Rotterdam Alexander is er een metro- en busstation, alsmede een P+R voorziening, wat station Rotterdam Alexander tot een belangrijk multimodaal knooppunt maakt, met uitstekende fietsverbindingen naar omliggende wijken. Voor het station is in april 2018 een grootschalige vernieuwing gestart, waarbij het NS- en het metrostation in één nieuw multimodaal stationsgebouw worden ondergebracht.

Verkeersproductie

Onderstaande tabel geeft de verkeersintensiteiten weer op de op- en afritten van de A20 (aansluiting Capelseweg) in 2018 en 2028 (mvt/ etmaal). Deze cijfers zijn voortgekomen uit het macro-verkeersmodel (2018) van de gemeente Rotterdam.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1119RepBPAlexKnp-va02_0003.png"

In de berekening van de verkeersintensiteiten zijn de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt in het bestemmingsplannen 'Alexanderknoop' en 'Reparatie bestemmingsplan Alexanderknoop' meegenomen. Het betreft hierbij de kantoorontwikkeling van de Lotus-locatie (toevoeging kantoren met een oppervlakte van 15.000 m2) en de uitbreiding van Alexandrium I (toevoeging detailhandel met een oppervlakte van 15.000 m2).

De groei van het aantal motorvoertuigen op de op- en afritten in de periode 2018- 2028 is tussen de 0 en 2%. Deze groei wordt in beperkte mate veroorzaakt door de toename van het programma in dit bestemmingsplan. De meeste groei van het autoverkeer op de op- en afritten van de A20 wordt veroorzaakt door autonome ontwikkelingen (veelal ontwikkelingen buiten het plangebied van de Alexanderknoop). De voornaamste hiervan is de ingebruikname van de A16, die zorgt voor een ontlasting van de A20 in de Alexanderknoop. Vermoedelijk verklaart dat waarom de groei van het aantal motorvoertuigen per jaar laag uitvalt.

Kwaliteit verkeersafwikkeling

De druk op het wegennet in het noordoosten van Rotterdam is groot. In de ochtend- en avond spitsperioden en tijdens drukke weekeinden doen zich geregeld knelpunten in de verkeersdoorstroming voor. Congestiegevoelige locaties zijn het kruispunt Hoofdweg/Capelseweg en de toe- en afritten A20/Capelseweg. In de periode tot 2028 nemen de verkeersintensiteiten rond de Alexanderknoop licht toe. Het betreft hier geen substantiële verkeerstoename. De verkeerstoename die er is wordt voornamelijk veroorzaakt door autonome ontwikkelingen. De groei van het autoverkeer als gevolg van de ruimtelijke ontwikkelingen die worden mogelijk gemaakt is beperkt.


Maatregelen ter verbetering van de verkeersafwikkeling

Om de bereikbaarheid in en rond de Alexanderknoop te garanderen, zetten de gemeente en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) in op optimale benutting van de bestaande infrastructuur. Dat gebeurt door in te zetten op mobiliteitsmanagement, verkeersmanagement, en het ontwikkelen van een nieuw multimodaal station. Deze facetten worden hieronder toegelicht.

Mobiliteitsmanagement

Op dit moment werkt de gemeente Rotterdam in De Verkeersonderneming samen met het Rijk, de stadsregio, het Havenbedrijf en het regionale bedrijfsleven aan de uitvoering van het programma Beter Benutten. Dat programma bestaat uit de programmalijnen Reisgedrag, Rijgedrag, Netwerkversterking en Logistiek. Het project Knooppunt Alexander is aangemerkt als top-lilst proiect in het vastgestelde plan van aanpak Netwerkversterking. Het project richt zich primair op de knelpunten 2a (achterlandverbinding A20 Terbregseplein-Gouwe) en 5 (stedelijke knoop Alexander). Bijzonder aan de Alexanderknoop, is dat ook de vernieuwing van het station naar een zeer hoogwaardig OV-knooppunt, een mobiliteitsmanagementstrategie is. Een aantrekkelijker station en omgeving zal meer (nieuwe) treinreizigers trekken, waaronder vele automobilisten die nu in de spits rijden op de A20 en de ring Rotterdam. Om deze spitsmijdingen daadwerkelijk te realiseren zullen er naast de fysieke ingrepen in het station specifieke wervingsacties worden gehouden gericht op werknemers bij het station, bezoekers van Alexandrium en bewoners van de nabijgelegen woonwijken.

Verkeersmanagement

De gemeente Rotterdam is, samen met Rijkswaterstaat, de provincie Zuid Holland, de MRDH, de gemeente Den Haag en het Havenbedrijf Rotterdam, partner binnen het samenwerkingsverband Bereik!. Bereik! richt zich op het beter benutten van het bestaande wegennetwerk in Zuid Holland door het gezamenlijk inzetten op verkeersmanagement, o.a. via een gezamenlijke coördinerende verkeerscentrale (de Regiodesk) en het beter afstemmen van wegwerkzaamheden (Regioregie). Met behulp van de inzet van verkeersmanagement wordt, op basis van actuele verkeersinformatie, geprobeerd verkeershinder tijdens reguliere spitsperioden, calamiteiten en wegwerkzaamheden zo veel mogelijk te beperken.

Naast verkeersmanagement op regionaal schaalniveau, voert de gemeente Rotterdam ook verkeersmanagement uit op haar eigen wegennet. Hiertoe is in 2011 de Rotterdamse Verkeersregiekamer opgericht. Vanuit de Verkeersregiekamer wordt het verkeer op de hoofdwegen in de stad gemonitord. Indien nodig wordt er door middel van het geven van actuele verkeersinformatie op DRIPs (dynamische route-informatiepanelen) en aanpassen van verkeerslichten-regelingen, actief ingegrepen in de verkeersstromen in de stad.

Nieuw openbaar vervoersstation Rotterdam Alexander

In 2018/ 2019 krijgt het openbaar vervoersstation Rotterdam Alexander een volledig nieuw stationsgebouw. Dat wordt de belangrijkste bouwsteen voor de herontwikkeling van Knooppunt Alexander. De upgrade fungeert zodoende als een aanjager en vliegwiel voor andere ontwikkelingen in de Alexanderknoop.

Met 17.000 treinreizigers is Rotterdam Alexander het derde NS-station van de stad. Als de metro en de bus passagiers worden meegeteld komt het aantal reizigers dat hier aankomt of overstapt zelfs op 37.000. Met een NS-station uit 1968 en een aangebouwde metrohalte uit 1983, is het complex al enige tijd aan vernieuwing toe. Deze vernieuwing zal in een betrekkelijk korte tijd worden gerealiseerd. In het nieuwe station worden het oude treinstation en het naastgelegen metrostation onder één dak samengebracht. Dit biedt de reizigers de mogelijkheid om naadloos van de trein op de metro over te stappen, & vice versa.

Het is de bedoeling om gelijktijdig met het station ook een kwaliteitsverbetering/ uitbreiding van de fietsenstalling te realiseren. De uitbreiding en opwaardering van de fietsparkeervoorzieningen bij station Alexander is in voorbereiding. Uitvoering volgt op de vernieuwing van het trein- en metrostation.

De herinrichting en vernieuwing van het busstation is daarnaast momenteel in studie. Hiervoor heeft de MRDH in het Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer een bedrag van € 2,5 miljoen opgenomen, als onderdeel van de 'Quick Wins Rotterdam Vooruit'.

De Alexanderknoop is één van de belangrijkste openbaar vervoerknooppunten in de regio Rotterdam. De revitalisatie van het openbaar vervoersstation zal bijdragen aan een toename van het openbaar vervoergebruik in en rond de Alexanderknoop. Daarnaast wordt er vanuit de OV-Visie 2040 in Prins Alexander op het openbaar vervoer ingezet als een instrument om de sociale en maatschappelijke participatie te vergroten.

3.5 Milieu

In het kader van het bestemmingsplan 'Alexanderknoop' (met identificatienummer NL.IMRO.0599.1042.Alexandrknp van de gemeente Rotterdam) zijn verschillende milieuonderzoeken uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn terug te vinden in hoofdstuk 6 van het bestemmingsplan 'Alexanderknoop'.
Onderhavig bestemmingsplan bevat geen ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de conclusies van deze onderzoeken. Om die reden wordt in dit kader volstaan met een verwijzing naar het bestemmingsplan 'Alexanderknoop'.

3.6 Water

In het kader van het bestemmingsplan 'Alexanderknoop' (met identificatienummer NL.IMRO.0599.1042.Alexandrknp van de gemeente Rotterdam) zijn verschillende aspecten met betrekking tot de waterhuishouding beschreven. De resultaten daarvan zijn terug te vinden in hoofdstuk 5 van het bestemmingsplan 'Alexanderknoop'.

Met betrekking tot de realiseren van nieuwbouw (locatie 'hoek Grote Beer /Hoofdweg') en extra m2 b.v.o. detailhandel nog de volgende aanvulling:

3.6.1 Oppervlaktewater

Het terrein ter plaatse van de locatie 'hoek Grote Beer /Hoofdweg' is thans een braakliggende terrein in afwachting van de toekomstige ontwikkeling. De ontwikkeling zorgt voor een toename van circa 1.750 m2 aan verhard oppervlak. Het beleid van het HHSK is erop gericht dat het functioneren van het watersysteem niet verslechtert als gevolg van de nieuwbouwplannen. Dit betekent dat het realiseren van verhard oppervlak gecompenseerd moet worden door aanvullende waterberging.

Door het HHSK is de benodigde compensatie als gevolg van de te verwachten extra verharding gebiedsafhankelijk berekend. In dit gebied geldt dat een verhardingstoename gecompenseerd moet worden door een wateroppervlak dat minimaal gelijk is aan 14,8% van de netto verhardingstoename. Bij een verharding van 1.750 m2 betekent dit dat er 259 m2 aan open water gerealiseerd moet worden binnen hetzelfde peilgebied (GPG-199) of het aangrenzende lagere peilgebied. In de watervergunningaanvraag, die hiervoor moet worden ingediend, moet aangegeven worden op welke wijze de verharding wordt gecompenseerd.

3.6.2 Grondwater

De toename van verhard oppervlak bij de locatie 'hoek Grote Beer /Hoofdweg' kan gevolgen op de grondwaterstand hebben. Wanneer er sprake is van het aanbrengen van ondergrondse objecten, zoals een parkeergarage, is nader geohydrologisch onderzoek nodig.

3.6.3 Riolering

Afvalwater
De ontwikkeling in het bestemmingsplan zullen leiden tot een toename van het aantal vierkante meters aan voorzieningen, zie onderstaande tabel. Dit houdt in dat er een toename is te verwachten van de hoeveelheid afvalwater die wordt geproduceerd.

Voor detailhandel is een toename opgenomen van 15.000 m2.

Op basis van het bekende oppervlak is een inschatting te maken van de toename van de afvalwaterbelasting als gevolg van de ontwikkelingen:

Voorzieningen
- Gemiddelde belasting van 3 m3 per hectare/uur
- 15.000 m2 / 10.000 m2 * 3 m3 = 4,5 m3/uur

De totale toename van de afvalwaterproductie wordt daarmee geschat op 4,5 m3 per uur voor de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt.

Hemelwater
Ten aanzien van hemelwater ligt de voorkeur in principe bij het gescheiden afvoeren van afval- en hemelwater. Dit leidt tot vermindering van vuilwateroverstorten en zorgt ervoor dat er minder water wordt afgevoerd naar de AWZI. Het heeft de voorkeur het hemelwater zoveel mogelijk ter plaatse weer terug te brengen in het milieu. Wel moet per locatie bepaald worden of en hoe gescheiden afvoeren op een effectieve manier uitgevoerd kan worden, ook gezien de geohydrologische eigenschappen van het gebied en het feit dat het huidige rioolstelsel bestaat uit een gemengd stelsel. Aanbevolen wordt ook om naar toepassing van begroeide daken op gebouwen te kijken. Ze houden hemelwater tijdelijk vast en verminderen en vertragen de afvoer van het hemelwater. Voor de materiaalkeuze van de bebouwing gelden randvoorwaarden, aangezien verontreiniging van afstromend hemelwater voorkomen moet worden. Aangezien uitloogbare materialen een belasting vormen voor de waterkwaliteit, is het wenselijk deze niet toe te passen.

Voor het bepalen van de afvoer van afval- en hemelwater dient een rioolplan te worden opgesteld. Geadviseerd wordt om hiervoor tijdig een overleg te organiseren tussen de ontwikkelende partij, de waterbeheerder en de rioolbeheerder.

3.7 Juridische planbeschrijving

3.7.1 Centrum - 1

Het winkelgebied Alexandrium bestaat uit drie delen met elk zijn eigen karakter. Alexandrium I (Shopping Center) is een winkelcentrum. Alexandrium II (De Megastores) bestaat uit grootschalige detailhandelsvoorzieningen en Alexandrium III (de Woonmall) bestaat uit perifere detailhandelsvoorzieningen met een woonthema.

In dit bestemmingsplan heeft het winkelgebied van het Alexandrium I de bestemming 'Centrum - 1' gekregen. Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan:

  • detailhandel, uitsluitend op de begane grond, eerste en tweede verdieping;
  • horeca, met nadruk op eten en drinken, op de begane grond, eerste en tweede verdieping, met bijbehorende terrassen;
  • kantoor, praktijkruimten;
  • dienstverlenende bedrijven;
  • woningen;
  • maatschappelijke en culturele voorzieningen die niet vallen onder de geluidsgevoelige functies genoemd in artikel Geluidsgevoelige objecten van deze regels; Kinderdagverblijven zijn uitsluitend toegestaan aan de inpandige winkelstraten Poolsterstraat en Korte Poolsterstraat.

Het maximale b.v.o. detailhandel binnen deze bestemming bedraagt 62.000 m2 b.v.o. De uitbreiding van detailhandel met 15.000 m2 b.v.o. mag niet worden ingevuld met detailhandel uit de Branchegroep 'dagelijks'. De branchegroep "dagelijks" is gericht op de dagelijkse boodschappen, zoals levensmiddelen.

De huidige terrassen voor de horeca zijn gelegen in de bestemming. Deze terrassen liggen aan het Poolsterplein en het Prins Alexanderplein en worden uitsluitend gebruikt door lichte horeca (met de nadruk op eten en drinken). Doordat de woonfuncties op een aanzienlijke afstand en niet grenzend aan deze pleinen zijn gelegen wordt dit als acceptabel ervaren.

Bouwhoogte

De bestaande woontorens aan de Kleine Beer en de Pegasusweg hebben een maximale bouwhoogte van 60 en 90 meter gekregen.

De gronden mogen geheel worden bebouwd, met dien verstande dat de gebouwen op 40% van de gronden niet meer dan twee bouwlagen boven parkeervoorzieningen mogen bevatten en op de overige 60% van de gronden niet meer dan tien bouwlagen boven parkeervoorzieningen mogen bevatten.

Aanduiding 'verkeer'

In de planregels en op de verbeelding is met een aanduiding 'verkeer' geborgd dat ter hoogte van de huidige Kleine Beer altijd een ontsluitingsweg voor gemotoriseerd verkeer tussen de G.H. Betzweg en de Hoofdweg moet blijven bestaan.

Aanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functies'

Op de thans braakliggende locatie op de hoek Grote Beer/Hoofdweg zijn geen geluidsgevoelige functies toegestaan. Op de verbeelding hebben deze gronden de aanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functies' gekregen.

3.7.2 Horeca

Horeca definitie en afbakening

In deze paragraaf is aangegeven wat in Rotterdam verstaan wordt onder horeca en voor welke vormen een exploitatievergunning noodzakelijk. Ook wordt een toelichting gegeven op bijzondere vormen van (tijdelijke) horeca en de andere zaken die bij het starten en/of overnemen van een horeca-inrichting komen kijken.

Wat is horeca?

Horeca kent enorm veel verschijningsvormen en dankzij creatieve ondernemers komen er naast hotels, restaurants en cafés nog steeds meer vormen bij. In Rotterdam verstaan we onder horeca elk openbaar pand of openbare ruimte waar je structureel en tegen betaling kan eten en drinken (of afhalen) en/of waar amusement of ontspanning wordt aangeboden. De exacte definitie is in de Algemene Plaatselijke Verordening opgenomen onder het begrip: openbare inrichting.

De Horecanota ziet niet toe op alle vormen van openbare inrichtingen. Prostitutiebedrijven en coffeeshops kennen vanwege hun bijzondere karakter eigen beleidsregels en aparte vergunningen. Vestigingsvoorwaarden voor hotels zijn eveneens geen onderdeel van dit beleid. Een restaurant in een hotel natuurlijk wel.

Exploitatievergunning of niet?

In Rotterdam bestaan meerdere categorieën exploitatievergunningen. De aard van de activiteiten die in de horeca-inrichting worden aangeboden bepaalt welke categorie vereist is. Hoe uitbundiger de bedrijfsvoering van een horeca-inrichting, hoe uitgebreider de vereiste exploitatievergunning. Dit geeft tevens de mogelijkheid om een deel van de ondernemers die beperkte en/of zeer lichte vormen van horeca exploiteren vrij te stellen van de vergunningplicht (categorie 0). Dit is de afgelopen jaren een duidelijke lastenverlichting gebleken en sluit aan bij de high trust (high penalty) aanpak.

Naast bedrijven waar horeca de primaire bedrijfsvoering is, kent Rotterdam ook talloze bedrijven, instellingen en clubhuizen waar horeca slechts een ondersteunende functie heeft. Ook hiervan kan een groot deel gebruik maken van de vrijstelling van de vergunningplicht. Omdat er op basis van landelijke wetgeving, zoals de Winkeltijdenwet, ruimtelijke ordeningswetgeving en de Drank- en Horecawet nu eenmaal verschil zit tussen deze vormen van zeer lichte en/of ondersteunende horeca, onderscheiden we in Rotterdam drie varianten die vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht mogen exploiteren; exploitatiecategorie 0.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1119RepBPAlexKnp-va02_0004.png"

Indien een horeca-inrichting een horecabestemming heeft, dan worden de basisvoorwaarden verruimd en deels vervangen met onderstaande voorwaarden. De overige voorwaarden blijven gelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1119RepBPAlexKnp-va02_0005.png"

Ook als er geen sprake is van een horecabestemming kan het zijn dat er ruimere voorwaarden gelden. Sommige instellingen en voorzieningen hebben traditiegetrouw een aanzienlijk horecadeel, maar waarbij de openbare orde niet in het geding komt. Dit is een verzamelcategorie van instellingen en bijzondere objecten: muziek- en sportverenigingen, musea, theaters, filmhuizen, hotels/hostels, rouwcentra, ziekenhuizen, bejaarden- en verzorgingshuizen, gebedshuizen, bedrijfskantines en instelling voor hoger onderwijs. De overige voorwaarden blijven gelijk aan de basisvoorwaarden. (Voor muziek- en sportverenigingen geldt dat uit de bestemming dient te volgen dat sport en/of muziek de primaire functie van het object is.)

Indien het woon- en leefklimaat in een straat of buurt onder grote druk staat, kan de burgemeester verbieden dat horeca zich daar zonder vergunning vestigt. In die gevallen is dus altijd een exploitatievergunning vereist om horeca-activiteiten te exploiteren.

Exploitatievergunning

Wanneer een ondernemer meer of zwaardere activiteiten wil dan hierboven beschreven is een exploitatievergunning noodzakelijk. Rotterdam hanteert hiervoor een duidelijk vergunningstelstel dat aan de hand van losse activiteiten is opgebouwd. Dit wil zeggen dat de activiteiten worden vergund die in een horeca-inrichting kunnen plaatsvinden. Het vergunningstelsel biedt ondernemers op deze manier ruimte voor verschillende horecaconcepten.

Exploitatiecategorieën

De combinatie van activiteiten die in een horeca-inrichting worden aangeboden bepaalt in welke exploitatiecategorie de inrichting valt. Daarbij is relevant in hoeverre de activiteiten effect hebben op de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf. Hoe meer effect, des te zwaarder de exploitatiecategorie. Hoe zwaarder de categorie, des te zwaarder de toets bij vergunningverlening. Elke ondernemer kan gebruik maken van de voor hem of haar geldende vrijstelling van de exploitatievergunningplicht (categorie 0). Indien meer of zwaardere activiteiten worden aangeboden is een exploitatievergunning vereist in de categorie 1 t/m 4+ (licht, regulier, middelzwaar, zwaar, buiten categorie).

Gebiedsgericht werken

Een belangrijk, zo niet het belangrijkste onderdeel van de Horecanota is gebiedsgericht werken; kennis uit de wijk is bepalend voor wat kan en wat niet. Deze werkwijze, waarbij maatwerk en flexibiliteit centraal staan, heeft in de afgelopen jaren reeds z'n vruchten afgeworpen op het gebied van horeca. Door per wijk of buurt een duidelijke visie en/of ambitie te hebben en daaraan vestigingsvoorwaarden te stellen, kunnen bekende en nog onbekende horeca-ontwikkelingen worden beoordeeld en gerealiseerd.

3.7.3 Parkeerregeling

Dynamische verwijzing

Op 1 juli 2018 zijn de stedenbouwkundige voorschriften uit de Bouwverordening 2010 van de gemeente Rotterdam, waaronder de voorschriften over parkeernormen, komen te vervallen. Dat betekent dat er vanaf dat moment niet meer getoetst kan worden aan die voorschriften en er dus geen parkeernormen meer gelden. Gelet daarop, is er op 1 februari 2018 over parkeren beleid vastgesteld. Het betreft de “Beleidsregeling Parkeernormen auto en fiets gemeente Rotterdam 2018” (hierna: de beleidsregeling). De beleidsregeling is op 21 februari 2018 in werking getreden. De beleidsregeling geeft normen voor parkeren van auto's én fietsen. Aan deze normen moet voldaan worden bij een omgevingsvergunning voor het bouwen of bij een omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken.

Om aan dit beleid te kunnen toetsen is er in het bestemmingsplan in artikel 7.1 een bepaling opgenomen waarin staat dat er alleen een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden of bouwwerken mag worden verleend als sprake is van voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen op basis van het geldende beleid ten aanzien van parkeren in de gemeente Rotterdam. De bepaling is vormgegeven als een zogenaamde “dynamische verwijzing”. Dat wil zeggen dat er alleen wordt geregeld dat er voldoende parkeergelegenheid moet zijn voor fietsers en auto's conform het in de gemeente Rotterdam geldende parkeerbeleid. In de bepaling wordt niet expliciet verwezen naar de hiervoor genoemde beleidsregeling. Dat is een bewuste keuze. Op het moment van tot stand komen van dit bestemmingsplan is de “Beleidsregeling Parkeernormen auto en fiets gemeente Rotterdam 2018” het geldende beleid waaraan getoetst moet worden. Dit beleid kan in de toekomst echter wijzigen. Om ook aan een eventuele wijziging van het beleid van de gemeente Rotterdam te toetsen, zonder dat het bestemmingsplan daarvoor aangepast moet worden, is de beleidsregeling niet expliciet genoemd of bijgevoegd. Met de bepaling is bedoeld dat er bij het verlenen van een omgevingsvergunning voldoende parkeergelegenheid moet zijn voor auto's en fietsen op basis van parkeerbeleid van de gemeente Rotterdam dat geldt op het moment van verlenen van de omgevingsvergunning.

Beleidsregeling

De op dit moment geldende “Beleidsregeling Parkeernormen auto en fiets gemeente Rotterdam 2018” is via de volgende link te raadplegen:

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Rotterdam/486392/486392_1.html

De desbetreffende beleidsregeling geeft parkeernormen voor zowel auto's als fietsen. Bij de omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het gebruiken van gronden of bouwwerken wordt een parkeereis gesteld conform de gebiedsindeling die bij de beleidsregeling als bijlage is opgenomen. De parkeereis moet in beginsel volledig op eigen terrein worden opgelost. Er kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de inpassing van de parkeervoorzieningen in het gebouw of de omgeving, het laden en lossen etc. Van de parkeereis kan (geheel of gedeeltelijk) worden afgeweken. Tevens kan er vrijstelling van de parkeereis worden verleend. In de beleidsregeling wordt beschreven onder welke omstandigheden daar sprake van is.

3.7.4 Werken aan huis

In de voorschriften is een regeling voor werken aan huis opgenomen. Deze regeling gaat uit van een zo groot mogelijke flexibiliteit in toegestane bedrijfsactiviteiten, mits de omgeving geen gevaar loopt en geen onevenredige hinder ondervindt van de activiteit. De bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in alle woningen, ongeacht het type woning of het gebied waar de woning staat. De belangrijkste voorwaarden zijn dat maximaal 30% van de woning voor beroeps-/bedrijfsactiviteiten mag worden gebruikt en dat de woning er aan de buitenkant als woning uit blijft zien. Reclame-uitingen aan de buitenzijde van de woning zijn niet toegestaan. Verder worden detailhandelsactiviteiten en bedrijfsmatige reparatie en onderhoud aan motorvoertuigen nadrukkelijk uitgesloten.

3.7.5 Waarde - Archeologie

Voor het gehele bestemmingsplangebied geldt een bouwregeling en een omgevingsgunning voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld en die tevens een terreinoppervlak beslaan groter dan 200 m2.

Hoofdstuk 4 Financiële uitvoerbaarheid

In het bestemmingsplan wordt nieuwbouw mogelijk gemaakt. De particuliere ontwikkelingen hebben financieel geen negatieve gevolgen voor de gemeente. De kosten voor de gemeente worden gedekt vanuit gronduitgifte, air-rights en anterieure overeenkomsten. Het bestemmingsplan is financieel uitvoerbaar.