direct naar inhoud van Regels
Plan: Molenlaankwartier en Lage Limiet
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1057MolenlnLaLi-va04

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Molenlaankwartier en Lage Limiet met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP1057MolenlnLaLi-va04 van de gemeente Rotterdam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanbouw (uitbouw)

Een uitbreiding van het hoofdgebouw in één bouwlaag (hieronder wordt tevens een uitbouw begrepen).

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 Archeologisch deskundige

Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of een andere deskundige op het gebied van archeologie.

1.7 Bebouwing

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 Bebouwingspercentage

Een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak van een bestemmingsvlak door gebouwen mag worden ingenomen.

1.9 Beperkt kwetsbare objecten
  • a. woningen, kantoorgebouwen, hotels, restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover deze objecten niet tot de categorie Kwetsbare objecten behoren;
  • b. sporthallen, zwembaden, speeltuinen;
  • c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet tot de categorie Kwetsbare objecten behoren;
  • d. andere objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten niet tot de categorie Kwetsbare objecten behoren;
  • e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.10 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 Bouwaanduidingen

Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.

1.13 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 Bouwgrens

De grens van een Bouwvlak.

1.15 Bouwlaag

Het tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en plat dak) gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, vliering, zolder, souterrain, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, worden niet als een afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als een aparte bouwlaag geteld.

NB: onder het "theoretisch profiel van een kap" wordt verstaan de ruimte binnen een kap met schuine zijden waarvan de hellingshoek ten minste 20 en maximaal 60 graden bedraagt.

1.16 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.18 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.19 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties.

1.20 Bruto vloeroppervlak (b.v.o.)

Het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten). Gebouwde parkeervoorzieningen worden niet tot het b.v.o. gerekend.

1.21 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.22 Bijgebouw

Vrijstaand gebouw dat door constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een hoofdgebouw gelegen op hetzelfde perceel.

1.23 Bijzondere objecten
  • a. bejaardentehuizen en verpleeginrichtingen (zoals ziekenhuizen en sanatoria);
  • b. scholen en winkelcentra;
  • c. hotels, kantoor- en bedrijfsgebouwen, bestemd voor meer dan 50 personen;
  • d. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals computer- en telefooncentrales, gebouwen met vluchtleidingsapparatuur;
  • e. objecten die door secundaire effecten een verhoogd risico met zich brengen, zoals bovengrondse installaties en opslagtanks voor brandbare, explosieve en/of giftige stoffen;
  • f. een recreatieterrein:
    • 1. een terrein voor langdurig verblijf van personen gedurende een gedeelte van een jaar, zoals camping;
    • 2. een terrein voor kortstondig verblijf van grote groepen personen gedurende een gedeelte van de dag, zoals een speeltuin, een volkstuin, een sportveld of een openluchtzwembad;
  • g. andere, met de bovengenoemde vergelijkbare objecten.

1.24 Dakterras

Een bouwkundige voorziening op het platte dak van een woning dat bestaat uit een te betreden vlak, geheel of gedeeltelijk omgeven door een hekwerk zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit.

1.25 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.26 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen. Een belwinkel en een seksinrichting worden hier niet onder begrepen.

1.27 Dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede,
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits deze niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

In dit verband wordt onder een geluidsgevoelige ruimte verstaan een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van tenminste 11 m2.

1.28 Gevaarlijke stoffen

Stoffen of preparaten die krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten zijn ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid van de Wet milieugevaarlijke stoffen, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.29 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 Geluidsgevoelige objecten

Hieronder worden verstaan de in de Wet geluidhinder aangewezen objecten: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven.

NB: Delen van deze gebouwen kunnen worden uitgezonderd wanneer deze een bestemming krijgen voor een functie die niet als geluidsgevoelig kan worden beschouwd.

1.31 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken.

1.32 Kap

Een afdekking van een gebouw met schuine zijden waarbij de hellingshoek ten minste 20 en ten hoogste 60 graden bedraagt.

1.33 Kleinschalige speeltoestellen

Speeltoestellen niet hoger dan 4 meter.

1.34 Kwetsbare objecten
  • a. woningen, met uitzondering van:
    • 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
    • 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een b.v.o. van meer dan 1500 m² per object;
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk b.v.o. meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal b.v.o. van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

1.35 Maaiveld

De bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.

1.36 Maatschappelijk

Voorzieningen op het gebied van onderwijs, religie, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening.

1.37 Milieudeskundige

De DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie.

1.38 NAP

Het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.

1.39 Ongebouwd (gevel)terras

een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horecabedrijf, waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt.

1.40 Oorspronkelijke zij- resp. achtergevel

De zij- resp. achtergevel van een gebouw op het tijdstip van eerste oplevering van het gebouw.

1.41 Openbaar nutsvoorzieningen

Op het openbaar leidingen net aangesloten voorzieningen op het vlak van gas-, water-, elektriciteitsdistributie, blokverwarming, (riool)gemalen (een gasdrukregelstation wordt niet hieronder begrepen).

1.42 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.43 Peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
  • b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang, na voltooiing van de aanleg van dat terrein.Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.
  • c. voor een drijvend bouwwerk: de waterlijn.

1.44 Rijbaan

Elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte, met uitzondering van (brom)fietspaden.

1.45 Rijstrook

Gedeelte van de rijbaan van een weg (welke door middel van doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd is) van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken.

1.46 Souterrain

Een gebruiksruimte in een gebouw dat zich gedeeltelijk ondergronds bevindt.

1.47 Straatmeubilair

Voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals verkeersborden, straatverlichting, zitbanken, plantenbakken e.d.

1.48 Woonschip

Drijvend bouwwerk, bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren.

Artikel 2 wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk.

2.6 de breedte van een gebouw

Van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.

2.7 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens

Vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.2 Bouwregels
3.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan met uitzondering van het bedrijf gelegen aan de Lijsterlaan 65 waar een autobedrijf is toegestaan voor reparatie en handel van gebruikte auto's. Import van nieuwe auto's is niet toegestaan.

3.3.2 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3000 m2.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 3.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 4 Bedrijf - Molen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waterstaat - Waterkering Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

4.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de hoogte van de onderzijde van de verticaal staande wiek mag niet minder bedragen dan 5.04 meter + NAP;
  • b. de maximum bouwhoogte van de woning bedraagt 5 meter;
  • c. bijgebouwen mogen niet hoger zijn dan 4 meter.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.2 Bouwregels
5.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

Artikel 6 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een inrichting voor de verkoop van motorbrandstoffen met LPG, met de daarbij behorende boven- en ondergrondse voorzieningen, de bijbehorende wasinrichting en detailhandel, alsmede de daarbijbehorende groenvoorzieningen, ontsluitingswegen en paden;
  • b. Waarde - Archeologie 1, voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
6.2 Bouwregels
6.2.1 medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

6.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. bebouwingspercentage, maximale bouwhoogte van gebouwen staat op de verbeelding aangegeven;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen niet hoger zijn dan 7 meter, met uitzondering van de ontluchtingsschachten;
  • c. detailhandel mag niet meer dan 125 m2 verkoop vloeroppervlak innemen.

Artikel 7 Gemengd - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel en praktijkruimten, uitsluitend op de begane grond;
  • b. wonen, uitsluitend op de verdieping(en);
  • c. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, water, ontsluitingswegen en -paden;
  • d. Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2, voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2, is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

7.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. het maximum aantal bouwlagen is op de verbeelding aangegeven.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
7.3.2 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen.

7.3.3 Vuurwerkopslag

Ter plaatse van de Beethovensingel 30 is tevens opslag ten behoeve van consumentenvuurwerk toegestaan tot maximaal 10.000 kg.

7.3.4 Dakterras

Het is niet toegestaan platte daken van aanbouwen aan woningen als dakterras te gebruiken.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 8 Gemengd - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

8.2 Bouwregels
8.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waarde - Cultuurhistorie, Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

8.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte is 2 bouwlagen, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de niet-woonfuncties als bedoeld in 8.1, onder b,c en d mogen niet groter zijn dan 90 m2 bvo per eenheid.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
8.3.2 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan met uitzondering van het bedrijf gelegen aan de Terbregse Rechter Rottekade 201 waar een autobedrijf is toegestaan voor reparatie en handel van auto's (geen import van nieuwe).

8.3.3 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen..

8.3.4 Dakterras

Het is niet toegestaan platte daken van aanbouwen aan woningen als dakterras te gebruiken.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.3.1 en 8.3.2 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 9 Gemengd - 3

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, behalve op het perceel ten noorden van Grindweg 696;
  • b. praktijkruimten;
  • c. bedrijven, uitsluitend op de begane grond, met uitzondering van het perceel ten noorden van Grindweg 696, waar bedrijven op alle verdiepingen zijn toegestaan;
  • d. maatschappelijke voorzieningen die niet vallen onder de geluidsgevoelige functies genoemd in artikel 1 van deze regels niet geluidgevoelige maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op het perceel ten noorden van Grindweg 696;
  • e. sport, uitsluitend op het perceel ten noorden van Grindweg 696;
  • f. horeca, voor zover met functieaanduiding op de verbeelding is aangegeven, Grindweg 650;
  • g. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals tuin, groen, water, terras bij horecavoorziening, ontsluitingswegen en -paden;
  • h. Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 en Waarde - Cultuurhistorie voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 en Waarde - Cultuurhistorie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

9.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte is 2 bouwlagen, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte met betrekking tot het perceel ten noorden van Grindweg 696 wordt gemeten vanaf maaiveld;
  • c. de horecavestiging mag niet meer dan 200 m2 bvo beslaan, met uitzondering voor het perceel ten noorden van Grindweg 696 waar deze beperking niet van toepassing is;
  • d. de niet-woonfuncties als bedoeld in 9.1, onder b en c mogen niet groter zijn dan 100 m2 bvo per eenheid, met uitzondering voor het perceel ten noorden van Grindweg 696, waar deze beperking niet van toepassing is.
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Algemeen

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
9.3.2 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan, met uitzondering voor de locatie gelegen ten noorden van Grindweg 696, waar bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan.

9.3.3 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen.

9.3.4 Dakterras

Het is niet toegestaan platte daken van aanbouwen aan woningen als dakterras te gebruiken.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.3.1 en 9.3.2 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 10 Gemengd - 4

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. praktijkruimte;
  • d. parkeergarage, uitsluitend ondergronds dan wel als souterrain;
  • e. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, water, ontsluitingswegen en -paden;
  • f. Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

10.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de parkeergarage mag niet meer dan één bouwlaag tellen;
  • b. praktijkruimten en maatschappelijke voorzieningen mogen samen niet groter zijn dan 500 m2 bvo;
  • c. er zijn maximaal 3 woningen toegestaan;
  • d. de bouwhoogte is maximaal 2 bouwlagen;
  • e. het bebouwingspercentage is maximaal 50%.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Algemeen

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
10.3.2 dakterras

Het is niet toegestaan platte daken van aanbouwen aan woningen als dakterras te gebruiken.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, met bijbehorende voet- en fietspaden, toegangspaden naar woonschepen, parkeervoorzieningen en watergangen;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • c. ontsluitingsweg tussen Reumaverpleeghuis (bestemming Wonen-bijzonder woongebouw) en de Rottebandreef;
  • d. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven bouwaanduiding 'overkraging' is bebouwing in de vorm van overkraging bij de vijfde bouwlaag toegestaan en zijn de gronden medebestemd als 'Wonen - 1';
  • e. luifel ten behoeve van de garage, bij Chabotlaan 151 t/m 189;
  • f. kleinschalige voorzieningen voor openbaar nut en verkeer en vervoer, geluidsschermen;
  • g. Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de voor Groen bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in de bestemming passen, zoals straatmeubilair, kleinschalige speeltoestellen, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds), bovenleidingsmasten c.q. -portalen ten behoeve van trambanen, geluidsschermen, bruggen, duikers;
  • b. een gebouw van maximaal 75 m2 en een maximale nokhoogte van 4 meter aan Tsjaikovskilaan 25;
  • c. een berging van maximaal 12 m2 en een hoogte van maximaal 2,5 meter, behorend bij het woonschip Terbregse Rechter Rottekade 105b;
  • d. de overkraging, zoals opgenomen in lid 1;
  • e. een luifel, zoals opgenomen in lid 1;
  • f. uitstekende delen aan gebouwen, niet dieper dan 2 meter uit de gevel en ten minste 2,2 meter boven maaiveld;
  • g. kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, zoals gemaalgebouwtjes, telefooncellen, gasdrukregel- en meetstations, wachthuisjes e.d., niet groter dan 80 m3.
11.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

11.3 specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in lid 11.1 onder a zijn ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten' parkeervoorzieningen niet toegestaan.

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoor;
  • b. parkeergarage;
  • c. voorzieningen behorende bij deze functies zoals groen, water, ontsluitingswegen en -paden;
  • d. Waarde - Archeologie 1, voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

12.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. De parkeergarage mag maximaal één bouwlaag tellen.
  • b. Het bebouwingspercentage is maximaal 25%.

 

Artikel 13 Maatschappelijk - 1

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

13.2 Bouwregels
13.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 en Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

13.2.2 Bebouwingsnormen

In afwijking van op de verbeelding aangegeven maximum hoogte, geldt voor kerktorens een maximum bouwhoogte van 12 meter.

Artikel 14 Maatschappelijk - 2

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met het daarbij behorende erf, die niet vallen onder de geluidsgevoelige functies genoemd in artikel 1 van deze regels;
  • b. gebouwde parkeervoorzieningen;
  • c. voorzieningen behorende bij deze functies zoals groen, water, ontsluitingswegen en -paden;
  • d. Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 en Waterstaat - Waterstaatkundige functie voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 en Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

14.2.2 Bebouwingsnormen

In afwijking van op de verbeelding aangegeven maximum hoogte, geldt voor kerktorens een maximum bouwhoogte van 12 meter.

Artikel 15 Recreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

15.2 Bouwregels
15.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

15.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. Op de voor Recreatie bestemde gronden mogen alleen in de bestemming passende bouwwerken mogen gebouwd zoals een clubgebouw, botenhuizen e.d.;
  • b. Het maximum bebouwingspercentage bedraagt 62;
  • c. De bouwhoogte voor gebouwen bedraagt maximaal 4 meter.

Artikel 16 Sport - Sport- en speelterrein

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport - Sport- en speelterrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op de voor Sport - Sport- en speelterrein bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens in de bestemming passende bouwwerken, zoals kleedgebouwtjes/bergingen, een clubgebouw/kantine, lichtmasten, vlaggenmasten en tribunes.

16.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

16.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte voor gebouwen is op de verbeelding aangegeven. Tribunes mogen niet hoger zijn dan 10 meter; lichtmasten, vlaggenmasten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet hoger zijn dan 15 meter.

Artikel 17 Tuin

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op de voor Tuin bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola's, erfafscheidingen, keermuren, gebouwde terrassen, hellingbanen, (brand)trappen, tuinmeubilair, speeltoestellen, vlaggenmasten en vijvers;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen;
  • c. aanbouwen als bedoeld in het eerste lid, onder b, uitsluitend op het achter/zijerfgebied.
17.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

17.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. een aanbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag niet breder zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw;
  • b. een aanbouw aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag niet dieper zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. de goothoogte van een aanbouw mag niet hoger zijn dan het vloerniveau (+ 30 cm) van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een aanbouw mag worden afgedekt met een schuin dakvlak met dezelfde hellingshoek als de kap/schuin dakvlak op het hoofdgebouw;
  • d. aanbouwen dienen een afstand van tenminste 1 meter tot de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw aan te houden;
  • e. aanbouwen dienen een afstand van tenminste 1 meter tot de erfgrens aan te houden aan de zijde waar de kavel grenst aan openbaar gebied;
  • f. in uitzondering van bepaalde in artikel 17.2.1, is per voortuin één bijgebouw ten behoeve van de berging voor fietsen toegestaan, bij woningen, voorzover het aaneen gebouwde woningen betreft, waarvan de achtertuin niet via een achterpad te bereiken is, met een oppervlakte van maximaal 4 m2 en een hoogte van maximaal 1,5 meter;
  • g. gebouwde terrassen (dakterrassen worden niet hieronder begrepen) mogen niet hoger worden dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • h. uitstekende delen aan gebouwen mogen niet dieper dan 2,5 meter uit de gevel steken en moeten tenminste 2,2 meter boven maaiveld blijven.
  • i. erfafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen in de voortuin, die niet hoger mogen zijn dan één meter;

Artikel 18 Verkeer - Erf

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Erf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op de voor Verkeer - Erf bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals een carport, slagboom, fietsenrekken e.d.;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen, niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld.
18.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

Artikel 19 Verkeer - Garagebox

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Garagebox aangewezen gronden zijn bestemd voor:

19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op de voor Verkeer - Garagebox bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

19.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

19.2.3 Bebouwingsnormen

De maximum goothoogte voor gebouwen bedraagt 3 meter.

19.3 Specifieke gebruiksregels

Garageboxen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de stalling van (motor)voertuigen, alsmede voor huishoudelijke berging.

Artikel 20 Verkeer - Verblijfsgebied

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van wandelen, verblijven en spelen, zoals trottoirs, voetpaden en trappen;
  • b. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, fietspaden, parkeerplaatsen, toegangspaden naar woonschepen;
  • c. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel kiosk' (bij de Beethovensingel) is een kiosk toegestaan voor bloemen/horeca met nadruk op eten en drinken;
  • d. ter plaatse van op verbeelding aangegeven functieaanduiding 'parkeergarage' is een parkeergarage toegestaan;
  • e. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven bouwaanduiding 'overkraging' is bebouwing in de vorm van overkraging bij de vijfde bouwlaag toegestaan en zijn de gronden medebestemd als 'Wonen - 1';
  • f. groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • g. bouwwerken voor kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
  • h. geluidswerende voorzieningen;
  • i. luifel ten behoeve van de garage, bij Chabotlaan 151 t/m 189;
  • j. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • k. Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op de voor Verkeer - Verblijfsgebied bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds) niet groter dan 10 m3, abri's, bovenleidingmasten c.q. portalen ten behoeve van trambanen, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 80 m3;
  • b. “één terras per woonschip, behorend bij de woonschepen gelegen aan de Terbregse Rechter Rottekade 27, 31 met een oppervlakte van maximaal 12 m² per terras voor het woonschip Terbregse Rechter Rottekade 27 en een oppervlakte van maximaal 24 m² voor het terras gelegen bij woonschip Terbregse Rechter Rottekade 31;
  • c. behoudens een kiosk met een oppervlakte van 30m2 en een maximale bouwhoogte van 4 meter;
  • d. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in lid 20.1 onder f., niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld.
  • e. de overkraging, zoals opgenomen in 20.1 onder e;
  • f. parkeergarage, zoals opgenomen in 20.1 onder d;
  • g. de luifel zoals opgenomen in 20.1 onder i.
20.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

20.3 specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in lid 20.1 onder a zijn ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten' parkeervoorzieningen niet toegestaan.

Artikel 21 Verkeer - Wegverkeer

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Wegverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, trambanen, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken zoals viaducten, bruggen, duikers;
  • b. voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven, zoals trottoirs, paden en trappen;
  • c. groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • d. bouwwerken ten behoeve van kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
  • e. geluidswerende voorzieningen;
  • f. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • g. Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Op de voor Verkeer - Wegverkeer bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds) niet groter dan 10 m3, abri's, bovenleidingmasten c.q. portalen ten behoeve van trambanen, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 80 m3;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in het eerste lid onder f., niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld.
21.2.2 wegprofiel

Het wegprofiel van de Molenlaan mag niet afwijken van het profiel zoals opgenomen in Bijlage 1 behorend bij de regels.

21.2.3 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

Artikel 22 Water - 1

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor Water - 1 bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals keerwanden, beschoeiingen, aanlegsteigers met een maximale oppervlakte van 3 m2, duikers, bruggen, gemalen e.d.

22.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 3 en Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

Artikel 23 Water - 2

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en waterberging, de aan- en afvoer van oppervlaktewater, alsmede voor verkeer te water met bijbehorende voorzieningen;
  • b. wonen, op woonschepen ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen "Woonschepenligplaats". Het betreft vier aanduidingen gelegen aan de Terbregse Rechter Rottekade 27, 31, 105b, en 241;
  • c. een brug ter plaatse van de aanduiding "brug";
  • d. Waarde - Archeologie 3, Waterstaat - Waterstaatkundige functie voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen

Op de voor Water - 2 bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals aanlegsteigers, keerwanden, beschoeiingen, duikers, bruggen, gemalen e.d., met dien verstande dat bruggen uitsluitend toegestaan zijn ter plaatse van de aanduiding "brug" en met dien verstande dat aanlegsteigers alleen zijn toegestaan, voorzover aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • b. uitsluitend ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding "Woonschepenligplaats.”: woonschepen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals loopplanken, steigers, alsmede een drijvende berging bij de woonschepen gelegen aan de Terbregse Rechter Rottekade 27 en 31en een fietsenberging, bij woonschip gelegen aan de Terbregse Rechter Rottekade 31.
23.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 3, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

23.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. Woonschepen mogen maximaal een hoogte hebben van 5,4 meter gemeten vanaf de waterlijn en een oppervlakte van maximaal 80 m2 op de waterlijn, met uitzondering van het woonschip gelegen aan de Terbregse Rechter Rottekade 31, waar een hoogte is toegestaan van 7,50 meter gemeten vanaf de waterlijn, een en ander met dien verstande dat wanneer dit woonschip niet meer op deze plek gelegen is, een volgend woonschip een hoogte mag hebben van maximaal 5,4 meter gemeten vanaf de waterlijn. Bij de woonschepen gelegen aan de Terbregse Rechter Rottekade 27 en 31 is bij ieder woonschip een drijvende berging toegestaan van maximaal 20 m2 en maximaal 3 meter hoog. Bij het woonschip gelegen aan de Terbregse Rechter Rottekade 31 is tevens een fietsenberging toegestaan van maximaal 6 m2 en maximaal 1,50 meter hoog.
  • b. Aanlegsteigers mogen een afmeting hebben van maximaal 1 bij 5 meter.

23.2.4 Specifieke gebruiksregels, werken aan huis

Woonschepen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van het woonschip niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • d. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.

Artikel 24 Wonen - 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen, garageboxen, liftschachten, alsmede tuinen, groen, water en ontsluitingswegen en -paden;
  • b. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding "kantoor" gelegen aan de Burgemeester F.H. van Kempensingel 12 is een kantoor toegestaan;
  • c. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding "bedrijf" gelegen aan de Burgemeester F.H. van Kempensingel 10 is een kapsalon toegestaan;
  • d. er plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding "bedrijf" gelegen aan de Van der Veldelaan 20 is een zonnestudio/sauna toegestaan;
  • e. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding "kantoor" gelegen aan de Van der Veldelaan 20 is een kantoor toegestaan;
  • f. ter plaatse van op verbeelding aangegeven functieaanduiding 'parkeergarage' is een parkeergarage toegestaan;
  • g. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven bouwaanduiding 'overkraging' is tevens bebouwing in de vorm van overkraging bij de vijfde bouwlaag toegestaan;
  • h. Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waarde - Cultuurhistorie, Waterstaat - Waterkering en Waterstaat - Waterstaatkundige functie voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waarde - Cultuurhistorie Waterstaat - Waterkering en Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

24.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. De bouwhoogte van de woningen is 2 bouwlagen, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven en met uitzondering van het bepaalde in 24.1 onder g;
  • b. Bij gestapelde woningen is geen kap toegestaan met dien verstande dat op het woongebouw aan de Mahlersingel 4-52 een dakopbouw is toegestaan met een hellingshoek van niet meer dan 60 graden, een hoogte van maximaal 3,1 meter en een oppervlak van maximaal 50 m2;
  • c. Terplaatse van op de verbeelding aangegeven bouwaanduiding 'overbouwde doorgang' dient een vrije doorgang te worden gelaten, met een hoogte van minimaal 3 meter;
  • d. Bij Chabotlaan 151 t/m 189 mogen in de 5de bouwlaag maximaal 2 woningen worden gerealiseerd.
24.3 Specifieke gebruiksregels
24.3.1 werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
24.3.2 dakterras

Het is niet toegestaan platte daken van aanbouwen als dakterras te gebruiken.

24.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 25 Wonen - 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

25.2 Bouwregels
25.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterkering, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

25.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. niet meer dan 22% van het bouwperceel mag door gebouwen worden ingenomen;
  • b. per bouwperceel is één woning toegestaan;
  • c. de afstand van de woning tot de zijerfgrens dient minimaal 2,5 meter te zijn;
  • d. maximum goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt 7 meter, met uitzondering van van de percelen gelegen aan het Prinses Beatrixplantsoen, waar de maximum goothoogte van het hoofdgebouw 9 meter bedraagt;
  • e. de hellingshoek van een kap/schuin dakvlak op een aanbouw dient gelijk te zijn aan die van het hoofdgebouw;
  • f. het maximum oppervlak aan bijgebouwen bedraagt 35 m2 per woning, met een maximum goothoogte van 3 meter;
  • g. bijgebouwen dienen tenminste 3 meter achter de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde van de voorgevel van de woning te blijven;
  • h. een gebouwd terras mag niet hoger dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • i. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen in de voortuin die niet hoger mogen zijn dan 1 meter;
  • j. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
25.3 Specifieke gebruiksregels
25.3.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf
25.3.2 dakterras

Het is niet toegestaan platte daken van aanbouwen als dakterras te gebruiken.

25.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 26 Wonen - 3

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, gebouwde terrassen, een onoverdekt zwembad, alsmede tuinen, groen, water en ontsluitingswegen en -paden;
  • b. Waarde - Archeologie 2 en Waterstaat - Waterkering voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 2 en Waterstaat - Waterkering is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

26.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. niet meer dan 22% van het bouwperceel mag door gebouwen worden ingenomen;
  • b. per bouwperceel is één woning toegestaan;
  • c. de afstand van de woning tot de zijerfgrens dient minimaal 2,5 meter te zijn;
  • d. de maximum bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt 7 meter;
  • e. een tweede bouwlaag is toegestaan over maximaal 15% van het oppervlak van het bouwperceel, en dient plat te worden afgedekt;
  • f. de goothoogte van een hoofdgebouw in één bouwlaag bedraagt maximaal 4 meter;
  • g. de hellingshoek van een kap/schuin dakvlak op een hoofdgebouw in één bouwlaag mag niet meer dan 30 graden bedragen;
  • h. in uitzondering van bepaalde onder g is bij de woningen met de op de verbeelding aangegeven bouwaanduiding "plat afgedekt" geen kap toegestaan;
  • i. de hellingshoek van een kap/schuin dakvlak op een aanbouw dient gelijk te zijn aan die van het hoofdgebouw;
  • j. een gebouwd terras mag niet hoger dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • k. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen in de voortuin die niet hoger mogen zijn dan 1 meter;
  • l. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
26.3 Specifieke gebruiksregels
26.3.1 werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
26.3.2 dakterras

Het is niet toegestaan platte daken van aanbouwen als dakterras te gebruiken.

26.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 27 Wonen - 4

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, gebouwde terrassen, een onoverdekt zwembad, alsmede tuinen, groen, water en ontsluitingswegen en -paden;
  • b. Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterstaatkundige functie voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterstaatkundige functie" is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

27.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. niet meer dan 22% van het bouwperceel mag door gebouwen worden ingenomen;
  • b. per bouwperceel is één woning toegestaan;
  • c. de afstand van de woning tot de zijerfgrens dient minimaal 2,5 meter te zijn;
  • d. de maximum bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt 7 meter;
  • e. de hellingshoek van een kap/schuin dakvlak op een aanbouw dient gelijk te zijn aan die van het hoofdgebouw;
  • f. een gebouwd terras mag niet hoger dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • g. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen in de voortuin die niet hoger mogen zijn dan 1 meter;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
27.3 Specifieke gebruiksregels
27.3.1 werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
27.3.2 dakterras

Het is niet toegestaan platte daken van aanbouwen als dakterras te gebruiken.

27.4 Afwijken van de gebruiksregels

 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.  

Artikel 28 Wonen - 5

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 5 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

28.2 Bouwregels
28.2.1 medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 en Waarde - Cultuurhistorie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

28.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. per bouwperceel is één woning toegestaan;
  • b. de woningen zijn uitsluitend toegestaan binnen op de verbeelding aangegeven bouwvlak, met uitzondering van uitstekende delen aan gebouwen, mits niet dieper dan 1,5 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld;
  • c. de bouwhoogte van de woningen is maximaal 2 bouwlagen, met uitzondering van adres Grindweg 97a en 99a, waar een hoogte is toegestaan van maximaal één bouwlaag;
  • d. woningen mogen niet dieper zijn dan 17 meter, met uitzondering van adres Grindweg 97a en 99a, waar een diepte is toegestaan van 35 meter;
  • e. bij een kavelbreedte van 15 meter of meer dient de woning tenminste 3 meter afstand tot de zijerfgrens aan te houden;
  • f. de hellingshoek van een kap/schuin dakvlak op een aanbouw dient gelijk te zijn aan die van het hoofdgebouw;
  • g. een gebouwd terras mag niet hoger dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • h. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen in de voortuin die niet hoger mogen zijn dan 1 meter.
  • i. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • j. op de volgende adressen is aan bijgebouwen toegestaan:
  • bij Grindweg 93 totaal 35 m2, met een nokhoogte van maximaal 4 meter;
  • bij Grindweg 95 totaal 65 m2, met een nokhoogte van maximaal 6,85 meter;
  • bij Grindweg 99 totaal 205 m2; 
  • bij Grindweg 109 totaal 61 m2;
  • bij Grindweg 115 totaal 160 m2, met een nokhoogte van maximaal 4,2 meter;
  • bij Grindweg 243 totaal 33 m2;

28.3 Specifieke gebruiksregels
28.3.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
28.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 28.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 29 Wonen - 6

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 6 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, gebouwde terrassen, een onoverdekt zwembad, alsmede tuinen, groen, water en ontsluitingswegen en -paden;
  • b. Waarde - Archeologie 2 voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
29.2 Bouwregels
29.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 2 is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

29.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de bouwhoogte van woningen mag niet meer dan 9 meter bedragen;
  • b. bebouwing dient plat te worden afgedekt;
  • c. een aanbouw aan de zijgevel mag niet meer dan 3 meter bedragen, gemeten vanaf de oorspronkelijke zijgevel, dient een afstand van tenminste 1 meter tot de voorgevel aan te houden, de aanbouw mag de achtergevelbouwgrens niet overschrijden en niet meer dan 50% van het oppervlak van de zijtuin mag bebouwd worden;
  • d. een aanbouw mag niet hoger zijn dan het vloerniveau (+ 25 cm) van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • e. een gebouwd terras mag niet hoger dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • f. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen in de voortuin die niet hoger mogen zijn dan 1 meter;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
29.3 Specifieke gebruiksregels
29.3.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
29.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 29.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 30 Wonen - 7

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 7 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, gebouwde terrassen, een onoverdekt zwembad, alsmede tuinen, groen, water en ontsluitingswegen en -paden;
  • b. Waarde - Archeologie 2, voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
30.2 Bouwregels
30.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 2, is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

30.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. De bouwhoogte van een woning mag niet meer bedragen dan 11 meter, indien gebouwd wordt in twee bouwlagen met kap, en maximaal 9 meter, indien gebouwd wordt in drie bouwlagen, plat afgedekt;
  • b. de afstand van de woning, inclusief een eventuele aanbouw aan de zijgevel dient een afstand van tenminste 3 meter tot de zijerfgrens aan te houden;
  • c. de woning mag niet groter zijn dan 1100 m3;
  • d. een aanbouw aan de zijgevel mag niet meer dan 3 meter bedragen, gemeten vanaf de oorspronkelijke zijgevel, dient een afstand van tenminste 1 meter tot de voorgevel aan te houden, de aanbouw mag de achtergevelbouwgrens niet overschrijden en niet meer dan 50% van het oppervlak van de zijtuin mag bebouwd worden;
  • e. een aanbouw mag niet hoger zijn dan het vloerniveau (+ 25 cm) van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. een gebouwd terras mag niet hoger dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • g. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen in de voortuin die niet hoger mogen zijn dan 1 meter;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
30.3 Specifieke gebruiksregels
30.3.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
30.4 Afwijken gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 31 Wonen - 8

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 8 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen, garageboxen, gebouwde terrassen, alsmede tuinen, groen, water en ontsluitingswegen en -paden;
  • b. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding "tuin" is een tuin toegestaan;
  • c. Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterstaatkundige functie voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
31.2 Bouwregels
31.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 2, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

31.2.2 Bebouwingsnormen binnen/buiten bouwvlakken

Voor het bouwen van gebouwen binnen op de verbeelding aangegeven bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak mag één woning worden gebouwd;
  • b. de inhoud van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 1000 m3 bedragen;
  • c. de bouwhoogte is maximaal twee bouwlagen met kap, dan wel drie bouwlagen, waarbij de derde bouwlaag maximaal 60% van de oppervlakte van de tweede bouwlaag bedraagt;
  • d. de dakhelling van de kap mag niet meer dan 50% bedragen;

Voor het bouwen van gebouwen buiten op de verbeelding aangegeven bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. buiten het bouwvlak zijn uitbreidingen van de woning, aan-en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan, mits totaal niet meer dan 1000 m3 gebouwd wordt en er buiten het bouwvlak niet meer dan 100 m2 gebouwd wordt, met een hoogte van maximaal 4 meter;
  • b. de aanbouwen/bijgebouwen dienen een afstand van ten minste 1 meter tot de erfgrens aan te houden aan de zijde waar de kavel grenst aan openbaar gebied;
  • c. bijgebouwen dienen een afstand van tenminste 1 meter tot de voorgevel aan te houden;
  • d. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding "tuin" zijn geen uitbreidingen van gebouwen toegestaan.
31.2.3 Bebouwingsnormen overig
  • a. de goothoogte van een aanbouw mag niet hoger zijn dan het vloerniveau (+ 25 cm) van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • b. dakterrassen zijn toegestaan;
  • c. een gebouwd terras mag niet hoger dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • d. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen in de voortuin die niet hoger mogen zijn dan 1 meter;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
31.3 Afwijken van de bouwregels

 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 31.2 terzake van:

  • a. het vergroten van het bouwvlak;
  • b. het bepaalde onder lid 31.2 ten behoeve van het vergroten van de bouwhoogte van de woning met één meter;
  • c. het bepaalde onder lid 31.2 ten behoeve van het groten van de dakhelling van de kap.
31.4 Specifieke gebruiksregels
31.4.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
31.5 Afwijken gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 31.4.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 32 Wonen - 9

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 9 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, gebouwde terrassen, alsmede tuinen, groen, water en ontsluitingswegen en -paden;
  • b. Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2, voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
32.2 Bebouwingsnormen
32.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

32.2.2 Bebouwingsnormen binen/buiten bouwvlakken

Voor het bouwen van gebouwen binnen op de verbeelding aangegeven bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak mag één woning worden gebouwd;
  • b. de inhoud van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 1200 m3 bedragen;
  • c. de bouwhoogte is maximaal 10 meter;
  • d. de woning dient met een kap te worden afgedekt.

Voor het bouwen van gebouwen buiten op de verbeelding aangegeven bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. buiten het bouwvlak zijn uitbreidingen van de woning, aan-en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan, mits totaal niet meer dan 1200 m3 gebouwd wordt, en met een hoogte van maximaal 4 meter;
  • b. de aanbouwen/bijgebouwen dienen een afstand van ten minste 1 meter tot de erfgrens aan te houden aan de zijde waar de kavel grenst aan openbaar gebied;
  • c. aan en uitbouwen en bijgebouwen dienen een afstand van tenminste 3 meter tot de voorgevel aan te houden.
32.2.3 Bebouwingsnormen overig
  • a. een gebouwd terras mag niet hoger dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • b. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen in de voortuin die niet hoger mogen zijn dan 1 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
32.3 Specifieke gebruiksregels
32.3.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
32.4 Afwijken gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 33 Wonen - Bijzonder woongebouw

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Bijzonder woongebouw aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouw(en) ten behoeve van bewoning en/of zorgverlening, met voorzieningen zoals keuken- en horecafaciliteiten, recreatie- , sport- en verpleegruimten, dagverblijven, een kleine winkelruimte en inpandige bergingen, alsmede een dienstencentrum ten behoeve van sociale en/of medische doeleinden;
  • b. parkeergarages, al dan niet ondergronds, uitsluitend ten behoeve van de functie genoemd onder a.;
  • c. erf, ontsluitingswegen, behorende bij bovengenoemde functies;
  • d. Waarde - Archeologie 1, Waterstaat - Waterstaatkundige functie voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
33.2 Bouwregels
33.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1, Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

33.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. een winkelruimte mag niet groter zijn dan 75 m² (verkoop vloeroppervlak) per gebouw.

Artikel 34 Woongebied

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. groen, water, tuin, parkeervoorzieningen, ontsluitingswegen en -paden;
  • c. Waarde - Archeologie 1 voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
34.2 Bouwregels
34.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1 is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

34.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het op de verbeelding opgenoemen bouwvlak, met uitzondering van gebouwen voor kleinschalige nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
  • b. niet meer dan 25, vrijstaande, woningen zijn toegestaan;
  • c. per bouwperceel mag niet meer dan 22% bebouwd worden;
  • d. per bouwpeceel is één woning toegestaan;
  • e. de voorgevel van de woning dient gericht te zijn op de openbare weg;
  • f. terplaatse van op de verbeelding aangegeven 'gevellijn', dient de voorgevel van de woning in de gevellijn te worden gebouwd. Bij deze woningen is een dakoverstek van één meter toegestaan, buiten deze 'gevellijn';
  • g. de goothoogte van de woningen is maximaal 9 meter, de bouwhoogte maximaal 13 meter;
  • h. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelgrens is minimaal 3 meter;
  • i. aan- en uitbouwen dienen minimaal 1 meter achter de voorgevelrooillijn van de woning te liggen;
  • j. de totale oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer zijn dan 50 m2 per bouwperceel. De maximale oppervlakte per bijgebouw mag niet meer zijn dan 30 m2;
  • k. de goothoogte van een aanbouw mag niet hoger zijn dan het vloerniveau (+ 30 cm) van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een aanbouw mag worden afgedekt met een schuin dakvlak met dezelfde hellingshoek als de kap/schuin dakvlak op het hoofdgebouw;
  • l. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter.
34.2.3 Bebouwingsnormen overig
  • a. een gebouwd terras mag niet hoger dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • b. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen in de voortuin die niet hoger mogen zijn dan 1 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de totale parkeeropgave dient op eigen terrein, onbebouwd en achter de voorgevelrooilijn gerealiseerd te worden, tenzij de oprijlaan voor de voorgevelrooilijn voldoende opstelplek heeft voor een auto. De oprijlaan mag maximaal 3,5 meter breed zijn.
  • e. voor gronden welke als ontsluitingswegen en -paden, resp. groen en water zullen fungeren, is ten aanzien van de toegestane bebouwing het bepaalde in resp. de artikelen Verkeer - Verblijfsgebied, Groen, Water - 1 van overeenkomstige toepassing.
34.3 Specifieke gebruiksregels
34.3.1 Algemeen

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
34.4 Afwijken van de gebruiksregels
34.4.1 Werken-aan-huisregeling

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 34.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 35 Waarde - Archeologie 1

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

35.2 Bouwregels
35.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 35.3.1.

35.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 35.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 100 m2 beslaan.

35.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
35.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

35.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

35.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 36 Waarde - Archeologie 2

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

36.2 Bouwregels
36.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 36.3.1.

36.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 36.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m2 beslaan.

36.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
36.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

36.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

36.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 37 Waarde - Archeologie 3

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

37.2 Bouwregels
37.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 37.3.1.

37.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 37.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan de huidige waterbodem en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m2 beslaan.

37.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
37.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

37.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

37.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 38 Waarde - Cultuurhistorie

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van de cultuurhistorische waarde.

38.2 Bouwregels
38.2.1 Algemeen

In aanvulling op de bouwregels voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen, geldt voor de als Waarde - Cultuurhistorie bestemde gronden dat gebouwen die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan afgedekt zijn met een kap, bij herbouw afgedekt dienen te worden met een kap in de oorspronkelijke vorm (d.w.z. de kapvorm zoals die was ten tijde van de eerste oplevering van het gebouw).

38.3 Afwijken van de bouwregels
38.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 38.2 lid 1 ten behoeve van het oprichten van een andere afdekking van het gebouw.

38.3.2 Advies

Alvorens aan het vorige lid toepassing wordt gegeven, winnen burgemeester en wethouders het advies in van de commissie voor Welstand en Monumenten.

38.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
38.4.1 Verbod

Op de voor Waarde - Cultuurhistorie bestemde gronden is het verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

38.4.2 Uitzondering op verbod

In afwijking van het bepaalde in lid 38.4.1 is géén vergunning vereist ingeval van:

  • a. een aanschrijving van burgemeester en wethouders op grond van de Woningwet (hoofdstuk III);
  • b. bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is;
  • c. een vergunning voor het slopen van een bouwwerk vereist is ingevolge een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening en deze vergunning verleend is;
  • d. sloopwerkzaamheden die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • e. gebouwen die ten gevolge van een calamiteit verloren zijn gegaan.
38.4.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend, indien:

a. sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, technische, dan wel economische overwegingen, en

b. nieuwbouw mogelijk is en aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat op de plaats van het (gedeeltelijk) te slopen bouwwerk nieuwbouw zal plaatsvinden met inachtneming van de vanuit cultuurhistorisch oogpunt van belang zijnde stedenbouwkundige, bouwkundige, architectonische en ensemble waarden, die onder andere worden gevormd door de situering, schaal, vorm en geleding van de bebouwing.

38.4.4 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag winnen burgemeester en wethouders het advies in van de commissie voor Welstand en Monumenten.

Artikel 39 Waterstaat - Waterkering

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

39.2 Bouwregels
39.2.1 Verbod

Ter plaatse van de bestemming Waterstaat - Waterkering, mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en) dan Waterstaat - Waterkering, niet binnen bedoelde zone worden gebouwd.

39.2.2 Uitzondering op verbod

Het bouwverbod bedoeld in 39.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

39.2.3 Toegestane bouwwerken

Ten behoeve van de functie waterstaat - waterkering mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden, beschoeiingen e.d.

39.3 Afwijken van de bouwregels
39.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning volor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 39.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan Waterstaat - Waterkering, mits het belang van de waterkering hierdoor niet wordt geschaad.

39.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de dijkbeheerder, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

Artikel 40 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding van een hoofdwatergang.

40.2 Bouwregels

Op de voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie bestemde gronden, mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en) dan Waterstaat - Waterstaatkundige functie niet worden gebouwd.

40.3 Afwijken van de bouwregels
40.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 40.2 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan Waterstaat - Waterstaatkundige functie mits het belang van de hoofdwatergang hierdoor niet wordt geschaad.

40.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van het waterschap, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 41 Algemene afwijkingsregels

41.1 Afwijking toegestane bouwhoogte architectuur

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,5 meter, uitsluitend toe te passen ingeval extra bouwhoogte nodig is voor een architectonisch verantwoorde afronding van de bovenste bouwlaag c.q. kap/schuin dakvlak;

41.2 Afwijking toegestane bouwhoogte techniek

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, ten behoeve van technische voorzieningen op het dak, welke noodzakelijk zijn voor het doelmatig functioneren van het bouwwerk, zoals liftopbouwen, lichtkoepels, schoorstenen, antennemasten, luchtverversingsapparatuur, glazenwas installatie e.d., mits de overschrijding van de maximum bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.

Artikel 42 Algemene bouwregels

42.1 Bouwvlak

Indien voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen op de verbeelding een bouwvlak is opgenomen, komen uitsluitend de gronden binnen het bouwvlak voor bebouwing in aanmerking, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde, ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan.

42.2 Maximum bebouwingspercentage

Ingeval voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is vermeld, mogen deze gronden volledig worden bebouwd.

42.3 Maximum bouwhoogte
  • a. voor zover in de regels geen bepalingen zijn opgenomen terzake van de maximum toegestane bouwhoogte, gelden de maatvoeringsaanduidingen terzake op de verbeelding;
  • b. voor woningen mag de maximum bouwhoogte (nokhoogte) niet meer bedragen dan 7 meter boven de maximum goothoogte.
42.4 Maximum goothoogte

Ingeval de toegestane bouwhoogte in bouwlagen is vermeld, dient voor het berekenen van de maximum toegestane goothoogte een hoogte van 3,5 meter voor een bouwlaag van een woonfunctie resp. een hoogte van 4,5 meter voor een niet-woonfunctie te worden aangehouden.

42.5 Souterrain

Een souterrain mag niet hoger reiken dan 2 meter boven peil.

42.6 Afdekking van gebouwen

Ingeval noch de regels, noch de verbeelding (verbeelding) duidelijkheid verschaffen over de wijze van afdekking van gebouwen, mogen gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt.

42.7 Dakkapellen

Op een kap / schuine dakvlakken is een dakkapel toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. ingeval zij geplaatst wordt op het voordakvlak of een naar het openbaar toegankelijke gebied gekeerd dakvlak, mag zij niet breder zijn dan 2/3 deel van bedoeld dakvlak; niet meer dan één dakkapel mag op elk van bedoelde dakvlakken worden gerealiseerd;
  • b. op een ander dakvlak dan de onder sub a. genoemde, zijn meerdere dakkapellen toegestaan;
  • c. op een aanbouw aan een hoofdgebouw is een dakkapel alleen toegestaan op het achterdakvlak;
  • d. in alle gevallen geldt dat een dakkapel dient te voldoen aan de volgende eisen:
    • 1. voorzien van een plat dak;
    • 2. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 meter;
    • 3. onderzijde meer dan 0,5 meter en minder dan 1 meter boven de dakvoet;
    • 4. bovenzijde meer dan 0,5 meter onder de daknok;
    • 5. zijkanten meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak.
42.8 Onderdoorgang

Ter plaatse van de aanduiding "Onderdoorgang" mag een onderdoorgang worden gebouwd, waarvan de breedte en hoogte niet minder dan 2,5 meter mag bedragen, met dien verstande dat ingeval de onderdoorgang tevens voor autoverkeer bestemd is deze niet minder dan 3,5 meter breed resp. 4,2 meter hoog mag zijn.

Artikel 43 Algemene procedureregels

43.1 Bevoegdheid tot vaststellen exploitatieplan

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten behoeve van een wijzigingsplan dat voorziet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.

Artikel 44 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 45 wetgevingzone - wijzigingsgebied 1

45.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding wetgevingzone - wijzigingsgebied 1 kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de bestemmingen Bedrijf en Verkeer - Verblijfsgebied wijzigen in de bestemmingen Wonen - 1, Maatschappelijk - 1, Tuin, Verkeer - Verblijfsgebied, Verkeer - Erf en Verkeer - Wegverkeer, teneinde medewerking te kunnen verlenen aan een bouwplan, nadat gebleken is dat aan de hoofdfunctie op die plek geen behoefte meer bestaat.

45.2 Bouwregels
  • a. In totaal mogen niet meer dan 35 woningen worden gerealiseerd en niet meer dan 500 m2 aan maatschappelijke voorzieningen;
  • b. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 13 meter bedragen;
  • c. een parkeergarage mag niet meer dan 60 parkeerplaatsen omvatten.

Artikel 46 wetgevingzone - wijzigingsgebied 2

46.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding wetgevingzone - wijzigingsgebied 2 kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de bestemming Maatschappelijk - 1 wijzigen in de bestemmingen Wonen - 1, Tuin, Verkeer - Verblijfsgebied, Verkeer - Erf en Verkeer - Wegverkeer teneinde medewerking te kunnen verlenen aan een bouwplan voor woningen, nadat gebleken is dat aan de hoofdfunctie op die plek geen behoefte meer bestaat.

46.2 Bouwregels

In totaal mogen niet meer dan 28 woningen worden gerealiseerd, met maximaal 2 bouwlagen.

Artikel 47 wetgevingzone - wijzigingsgebied 3

47.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding wetgevingzone - wijzigingsgebied 3 kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de bestemming Groen wijzigen in de bestemmingen Wonen - 1, Tuin, Verkeer - Verblijfsgebied, Verkeer - Erf en Verkeer - Wegverkeer teneinde medewerking te kunnen verlenen aan een bouwplan voor woningen, nadat gebleken is dat voor deze locatie concrete ontwikkelplannen zijn.

47.2 Bouwregels

In totaal mogen er maximaal 15 grondgebonden woningen worden gerealiseerd met een hoogte van maximaal 3 bouwlagen.

Artikel 48 wetgevingzone - wijzigingsgebied 4

48.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding wetgevingzone - wijzigingsgebied 4 kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de bestemming Maatschappelijk - 1 wijzigen in de bestemmingen Wonen - 1, Tuin, Groen, Verkeer - Verblijfsgebied, Verkeer - Erf teneinde medewerking te kunnen verlenen aan een bouwplan voor woningen, nadat gebleken is dat aan de hoofdfunctie op die plek geen behoefte meer bestaat.

48.2 Bouwregels
  • a. In totaal mogen maximaal 30 eengezinswoningen of maximaal 40 appartementen voor wonen en zorg worden gerealiseerd.
  • b. De toegestane goothoogte is maximaal 9 meter.
  • c. Het bebouwingspercentage is maximaal 45%.

Artikel 49 Voorwaardelijke verplichting over parkeren

49.1 Parkeerbehoefte
  • a. Het gebruik op grond van de regels in hoofdstuk 2 (oprichting van een gebouw of verandering van functie of uitbreiding van bestaand gebruik) is slechts toegestaan als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen op eigen terrein.
  • b. De parkeerbehoefte wordt berekend op basis van de parkeernormen en berekeningsmethode, zoals opgenomen in de bijlage Parkeernormen behorende bij deze regels.
49.2 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere regels stellen ten aanzien van:

  • a. de aard, de plaats en de inrichting van de parkeer- of de stallinggelegenheid;
  • b. de aard, de capaciteit, de plaats en de inrichting van de gelegenheid voor het laden of lossen;
  • c. de aanwezigheid en aanduiding van parkeer- of stallinggelegenheid uitsluitend ten behoeve van invaliden.
49.3 Afwijken van de regels
49.3.1 Voorwaarden voor afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen in afwijking van

het bepaalde in het eerste lid indien:

  • a. uit een door de aanvrager van een omgevingsvergunning over te leggen parkeerbalans blijkt dat op eigen terrein door middel van dubbelgebruik voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn;
  • b. de aanvrager van een omgevingsvergunning de parkeereis door middel van een parkeereisovereenkomst financieel compenseert aan de gemeente Rotterdam en met de verwezenlijking van het bouwplan, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een gemeentelijk belang is gemoeid;
  • c. er sprake is van een totale gebiedsontwikkeling en naar het oordeel van burgemeester en wethouders een gemeentelijk belang rechtvaardigt dat op straat parkeerplaatsen worden aangelegd uit de grondopbrengst;
  • d. de onderdelen a tot en met c zich niet voordoen en naar het oordeel van burgemeester en wethouders met de verwezenlijking van het bouwplan een bijzonder gemeentelijk belang is gemoeid.
49.3.2 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen bij de omgevingsvergunning nadere regels stellen aan de afwijkingsmogelijkheden als bedoeld in het vorige lid.

49.4 Vaststellen beleidsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd beleidsregels vast te stellen, welke in de plaats treden van de in dit artikel opgenomen parkeernormen (inclusief de bijbehorende bijlage).

Artikel 50 Vrijwaringszone - molenbiotoop

50.1 Bouwregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" geldt dat ten behoeve van de windvang van de molen en het zicht op de molen, bouwwerken binnen een straal van 100 meter rond de molen niet hoger mogen zijn dan de onderste punt van de verticaal staande wiek (5,04 meter + NAP);
  • b. Binnen een straal tussen de 100 en 400 meter rond de molen mag de hoogte van bebouwing niet meer zijn dan 1/30 van de afstand tussen bouwwerk en molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek.
50.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" is het verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bomen, heesters en andere beplantingen te planten indien deze hoger kunnen worden dan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek (5,04 meter + NAP).

50.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor plantwerkzaamheden welke ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan in uitvoering waren.

50.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het advies in van de beheerder van de molen.

50.5 Afwijking

In afwijking van bepaalde onder lid 1 is het oprichten van nieuwe bebouwing mogelijk ten behoeve van een ontwikkeling binnen de molenbiotoop waarin vrije windvang en het zicht op de molen al beperkt zijn door bebouwing, zolang de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt, of zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 51 Overgangsrecht

51.1 Overgangsrecht bouwwerken
51.1.1 Aanwezige bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
51.1.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

51.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

51.2 Overgangsrecht gebruik
51.2.1 Bestaand gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

51.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

51.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

51.2.4 Uitzonderingen op het overgangsrecht gebruik

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 52 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Molenlaankwartier en Lage Limiet'.