Plan: | Zevenkamp en Nesselande |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1043ZevenkmpNes-oh01 |
De Flora- en faunawet (Ffwet) is sinds 1 april 2002 van kracht. De wet regelt de bescherming van de in het wild levende planten en dieren in Nederland met het oog op de instandhouding van soorten. Dit betreft soorten die zijn aangemerkt als beschermd op basis van de Flora- en faunawet. Om de instandhouding van de beschermde soorten te waarborgen moeten negatieve effecten op de instandhouding worden voorkomen. Hiertoe zijn in de wet verschillende verbodsbepalingen geformuleerd. Overtreding van een verbodsbepaling is alleen toegestaan met een ontheffing op basis van de Flora- en faunawet (art. 75).
Ten behoeve van de ontwikkelingen in het plangebied is een Quickscan Flora en fauna opgesteld op 27 juli 2012. Op basis van een gebiedsanalyse (ruimtelijk ecologisch), beschikbare soortverspreidingsgegevens en een korte veldverkenning worden uitspraken gedaan over de mogelijke aanwezigheid van beschermde planten en dieren in het projectgebied.
De wijk Nesselande is ruim opgezet, met veel groenelementen en waterpartijen. Er is veel nieuwbouw aanwezig. Dit lijkt echter niet ten koste te gaan van de ecologische kwaliteit, er is een redelijke diversiteit van soorten aanwezig. De Zevenhuizerplas biedt leefgebied aan diverse watervogels, waarbij de eilandjes en rustige gebieden gebruikt worden om te broeden en te rusten. Naast grote groenstructuren, in de vorm van watergangen en bomenrijen, zijn er ook veel kleine groene elementen in het gebied aanwezig in de vorm van gazon en perken, welke soms extensief beheerd worden. Op enkele plekken is duinzand aangebracht, wat een hiervoor kenmerkende vegetatie oplevert, met een bloemrijk beeld.
Vleermuizen
Uit de natuurdatabase Rotterdam blijkt dat er binnen het bestemmingsplangebied relatief veel waarnemingen zijn gedaan van vleermuizen. Deze zijn wel beperkt tot de grotere groenstructuren en gebieden, zoals omgeving Wollefoppenweg, maar ook in de nabijheid van het Rietveldpark en het Adriaan Huysmanpad. De belangrijkste route voor vleermuizen, de aanvliegroute parallel aan de Wollefoppenweg is gehandhaafd door op de verbeelding de bestemming 'groen' toe te kennen aan deze route. Hierdoor wordt voorkomen dat het gebied voor andere doeleinden wordt gebruikt en zodoende kan verstoring van de aanvliegroute worden voorkomen. Door met de inrichting van het omringende recreatiegebied rekening te houden, kan de omgeving voor vleermuizen nog aantrekkelijker worden gemaakt.
De ontwikkellocaties in dit bestemmingsplan leiden niet tot verstoring van het leef- en fourageergebied van de vleermuizen.
Vogels
Uit eerdere onderzoeken en inventarisaties blijkt dat binnen Nesselande een grote verscheidenheid van vogels voorkomt. Het betreft watervogels, stads- en tuinvogels, struweelvogels en bosvogels. Wat broedvogels betreft mag er vanuit worden gegaan dat in het broedseizoen verschillende soorten vogels de aanwezige bomen en grotere struwelen gebruiken om hun nest in te maken. Dit zal zeker het geval zijn in dichtere begroeiingen langs natuurvriendelijke oevers, verruigde terreinen en boomplantsoenen. Ook in de meer bebouwde delen van het gebied kunnen broedende vogels worden verwacht.
Een aantal vogelsoorten als uilen en andere roofvogels, maar sinds 2009 ook huismussen en gierzwaluwen hebben vaste rust- en/of verblijfplaatsen. Deze vogels en hun verblijfplaatsen zijn conform de Flora- en faunawet jaarrond beschermd. Uit de natuurdatabase Rotterdam blijkt dat er waarnemingen zijn gedaan van ransuil, buizerd, sperwer, huismus en gierzwaluw binnen Nesselande. De laatste twee zijn specifiek gebouwbewonende soorten, waarbij gebroed wordt onder dakpannen. Mogelijk zijn er binnen Nesselande locaties waar vaste rust- en verblijfplaatsen aanwezig zijn. Indien er sloop plaats gaat vinden dient hiermee rekening te worden gehouden, mogelijk is dan nader onderzoek noodzakelijk. Hetzelfde geldt voor huismus, waarbij de combinatie van tuinen met veel groen een geschikt leefgebied voor deze soort oplevert.
De voorgenomen ontwikkelingslocaties hebben naar verwachting, op basis van bestaande gegevens en veldbezoek, geen essentiƫle functie voor jaarrond beschermde vogels, zoals roofvogels, huismus en gierzwaluw. Meer algemene broedvogels zijn echter nooit uit te sluiten, zeker indien het onbebouwde terreinen betreft. Hiervoor geldt de zorgplicht, wat inhoudt dat vogels gedurende de broedperiode niet verstoord mogen worden.
Flora
Binnen het bestemmingsplangebied zijn groeiplaatsen aangetroffen van twee beschermde soorten, te weten Rietorchis en Wilde Marjolein. Rietorchis groeit langs de oever bij de Ommoordse tocht. De Wilde Marjolein is aangetroffen op een braak terrein bij Laan van Avant-Garde. Beide groeiplaatsen zijn niet in gebieden waar ontwikkelingen voorgenomen zijn binnen het bestemmingsplan. Groeiplaatsen van strikt beschermde plantensoorten worden niet verwacht. Algemeen beschermde soorten zijn echter niet op voorhand uit te sluiten, maar hiervoor geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Kleine zoogdieren
Soorten die regelmatig in bebouwde gebieden worden aangetroffen zijn mol en egel, mits er enige vorm van groen aanwezig is. Ook langs natuurvriendelijke oevers, met weelderige plantengroei, zijn kleine zoogdieren niet uit te sluiten. Alle bovengenoemde soorten vallen echter onder het lichte beschermingsregime van de Flora- en faunawet, waarvoor een algemene vrijstelling geldt voor het verstoren en/of aantasten van vaste rust- en verblijfplaatsen.
Overige soorten
Strikt beschermde amfibieƫn, zoals bijvoorbeeld de rugstreeppad, worden niet verwacht binnen de ontwikkelingslocaties. Binnen Rotterdam komen geen vlinders voor die beschermd zijn onder de Flora- en faunawet. Algemene vlindersoorten en libellen zijn wel te verwachten, vooral op meer bloemrijke plekken, zoals grasbermen, natuurvriendelijke oevers en plantsoenen. Voor zowel beschermde als niet-beschermde vlinders en vissen geldt wel altijd de zorgplicht.
Voor bestemmingsplan 'Zevenkamp en Nesselande' is, met betrekking tot de voorgenomen ontwikkellocaties, geen aanvullend onderzoek noodzakelijk. Er is hier geen sprake van aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen van strikt beschermde soorten. Hierbij is uitgegaan van de situatie dat aanwezige groenstructuren in de directe omgeving van de ontwikkellocaties wordt gespaard.
Voor het vaststellen van een bestemmingsplan is nader onderzoek en aanvragen van eventuele ontheffing niet nodig, maar wel voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering van de werkzaamheden.