Plan: | Afrikaanderwijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1029Afrkndrwijk-oh01 |
Het plangebied kent weinig oppervlaktewater. Het ligt in het peilgebied 50-17 Hillevliet, dat een vast peil heeft van 2,4 meter beneden NAP. De noordelijke punt van het plangebied ligt buitendijks. Het oppervlaktewater in de Afrikaanderwijk staat op zichzelf en is geen onderdeel van het watersysteem in het peilgebied.
De gemiddelde grondwaterstand in de Afrikaanderwijk ligt rond de 1,47 meter boven NAP. Door de grote hoogteverschillen (aanwezigheid van huidige en voormalige dijken) is deze ontwateringdiepte niet representatief voor het hele plangebied. Uit de grondwaterstijgingsrisicokaart voor het gebied blijkt dat in het plangebied de ontwateringdiepte groter of gelijk is aan 0,9 meter. Grondwateroverlast wordt dan ook niet verwacht.
Het plangebied ligt voor het grootste deel binnendijks achter primaire waterkeringen die deel uitmaken van dijkring 17 (IJsselmonde). In de onderstaande afbeelding zijn de waterkeringen in en nabij het plangebied met hun kernzone en beschermingszone weergegeven. De in het plangebied gelegen waterkeringen zijn de Hilledijk, de Brede Hilledijk en de Maashaven Oostzijde. De waterkeringen zijn op de plankaart aangegeven met een dubbelbestemming "Waterstaat-Waterkering", deze bestemming omvat zowel de kernzone als de beschermingszone.
Afb. 5.1: Waterkeringen en beschermingszones rondom het plangebied
Het plangebied valt binnen rioleringsdistrict Zuiden. Door het hoofdgemaal Pretorialaan wordt het rioolwater via riooldistrict Carnisse afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsintallatie Dokhaven in het riooldistrict Charlois. Na zuivering wordt het water op de Nieuwe Maas geloosd.
Bij zeer grote piekafvoeren (door hevige neerslag) is het mogelijk het rioolwater via overstortgemaal Hillestraat rechtstreeks en ongezuiverd vanuit riooldistrict Zuiden in de Nieuwe Maas te pompen.
De Afrikaanderwijk heeft een gemengd rioolstelsel, dat betekent dat het regenwater en het afvalwater via dezelfde buis worden afgevoerd.
In het plangebied ligt één rioolwateroverstort. Deze ligt in het buitendijks gebied en laat het water weglopen in de Rijnhaven. Er zijn geen rioolwateroverstorten die lozen op het oppervlaktewater in het plangebied, zodat de waterkwaliteit hierdoor niet verslechterd.
Doordat er na planrealisatie sprake is van minder woningen dan in de huidige situatie neemt de afvalwaterbelasting af.
Voor de waterveiligheid wordt gekeken naar het risico (kans x gevolg) voor overstroming van met name primaire waterkeringen, in dit geval de waterkering van de Nieuwe Maas. De kans wordt bepaald door de normfrequentie die voor de dijkring is vastgesteld. Voor de waterkering langs de Nieuwe Maas ter plaatse van het plangebied is de normfrequentie 1/4.000 jaar. Wat inhoudt dat de kering beschermt tegen hoog water dat gemiddeld eens per 4.000 jaar voorkomt. Voor de gevolgenkant is een aantal aspecten van belang, zoals de afstand tot de waterkering. Als de afstand groot genoeg is kan tijdig worden geëvacueerd. Ook is van belang hoeveel water op straat komt. Een kleine waterlaag geeft overlast maar geeft niet direct een risico voor de bebouwing, de openbare ruimte of voor de aanwezig mensen en dieren. Is de waterlaag 0,9 meter of meer, dan geeft dat meer schade en leidt dit ook tot risico voor de aanwezige mensen en dieren. Samen met de afstand en de waterdiepte bepaalt de economische waarde in het gebied de uiteindelijke schade door de overstroming. De provincie Zuid-Holland heeft voor de gehele provincie berekend hoe het gebied kan onderlopen bij een doorbraak vanuit de Nieuwe Maas en welke overstromingsdiepte op elke locatie bereikt kan worden. Hieruit blijkt dat bij een dijkdoorbraak de overstromingsdiepte in het plangebied 0,2 tot 2,0 meter is. Er valt in de lager gelegen plandelen dan ook aanzienlijke schade te verwachten bij een overstroming vanuit de Nieuwe Maas.
Uiteraard is de kans op een overstroming in het buitendijkse deel van het plangebied veel groter dan de kans op een dijkdoorbraak. De schade is bij een overstroming van het buitendijks gebied echter geringer vanwege de hogere ligging. Omdat een buitendijkse overstroming in tegenstelling tot een dijkdoorbraak goed is te voorspellen is de kans op slachtoffers erg klein.