Plan: | Bedrijventerrein Noordwest |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1027BedrvnterNW-oh01 |
In de diepere ondergrond kunnen in het hele plangebied bewoningssporen en vondsten uit de steentijd aanwezig zijn. In een oostelijk deel van het plangebied is het veen met daarop mogelijk kleiafzettingen vanaf de late prehistorie bewaard gebleven. In dit gebied kunnen tevens bewoningssporen en vondsten vanaf de Late IJzertijd tot en met de Late Middeleeuwen voorkomen.
Het plangebied Noordwest is in gebruik als bedrijventerrein en dus al bebouwd en verstoord, bovendien is het gebied grotendeels uitgeveend waardoor de archeologisch waardevolle lagen al zijn aangetast. In het westelijk deel van het gebied zijn alleen op grote diepte nog archeologische waarden aanwezig, bodemingrepen die die laag verstoren hebben vaak ook een grote oppervlakte. In het oostelijk deel van het gebied is nog wel kans op ondieper gelegen archeologische waarden. Gelet op de geplande ontwikkelingen en de bouwvolumes die er al staan, zullen bodemingrepen in dit gebied vrijwel altijd groter zijn dan 200 m2.
Afbeelding 3.1: Archeologische kaart.
In het plangebied zijn zowel grote landschappelijke fenomenen (slootstructuren, akkercomplexen) te verwachten als kleinere structuren die in een booronderzoek traceerbaar zijn, zoals huisplaatsen uit de prehistorie of de Romeinse tijd. Dergelijke structuren hebben een gemiddelde oppervlakte van 100-200 m2. Archeologische indicatoren aangetroffen in een klein plangebied (kleiner dan 200 m2) leveren doorgaans een beperkte wetenschappelijke waarde op en de archeologische informatie is sterk gefragmenteerd. Het verlies aan archeologische informatie als in dergelijke gevallen geen onderzoek wordt uitgevoerd is relatief gering.
Het registreren van een enkel spoor of een enkele vondst die bij dergelijke bodemingrepen wordt aangetroffen kan wel zinvol zijn. Daarom wijst de gemeente, wanneer (nader) archeologisch onderzoek niet verplicht is, altijd op de meldingsplicht in geval van 'toevalsvondsten', zoals verwoord in artikel 53 van de Monumentenwet 1988. Bij melding van dergelijke vondsten zal het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) indien nodig ter plekke komen documenteren.
Conclusie
Voor het overgrote deel (westelijk) deel van het plangebied (Waarde – Archeologie -1) geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 200 m2 en die tevens dieper reiken dan 3 meter beneden NAP.
Voor een kleiner deel aan de oostzijde van het plangebied (Waarde - Archeologie -2) geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 200 m2 en die tevens dieper reiken dan 2 meter beneden NAP.