direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Kralingen-West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1016KralngnWest-oh01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels, met het daarbij behorende erf en werkterrein;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding "bedrijf van categorie 3.1", tevens voor een bedrijf in categorie 3.1, als bedoeld in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat na beëindiging van bedoeld gebruik, slechts een bedrijf in een lagere categorie is toegestaan;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding "kantoor", tevens voor kantoor, met dien verstande dat aan de Taxusstraat 20, ook galeries zijn toegestaan;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding "maatschappelijk", tevens voor maatschappelijke voorzieningen die niet vallen onder de geluidsgevoelige functies genoemd in artikel 1 van deze regels;
  • e. "Waarde - Archeologie - 2" en "Waarde - Archeologie - 3", voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor "Bedrijf" bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

3.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie - 2" resp. "Waarde - Archeologie - 3", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.

3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3000 m2.
  • b. Zelfstandige kantoren mogen per vestiging niet groter zijn dan 1000 m2 b.v.o, met dien verstande dat kantoren die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan groter zijn, bedoelde grotere maat als maximum mogen hebben.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ter zake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3 sub b. in die zin dat zij eenmalig een vergroting per vestiging met 10 % van het bestaande bruto vloeroppervlak mogen toestaan.