direct naar inhoud van 6.7 Externe veiligheid
Plan: Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1015Ovklwzestka-oh02

6.7 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over risico's voor de omgeving als gevolg van handelingen met gevaarlijke stoffen, zoals productie, op- en overslag en transport. Rotterdam, met zijn haven en vele industriële activiteiten, is bij uitstek een stad waar externe veiligheid een grote rol speelt. Daarnaast vindt in de regio veel transport van gevaarlijke stoffen plaats. Dat Rotterdammers daardoor gemiddeld een groter risico lopen betrokken te raken bij een incident met gevaarlijke stoffen is evident. Verantwoord omgaan met die risico's is een belangrijke opgave voor Rotterdam. Het reduceren en beheersen van deze risico's is het terrein van externe veiligheid.

Externe veiligheid heeft betrekking op inrichtingen (risicovolle bedrijven), transport (water, weg, spoor en buisleidingen) en luchthavens. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden veiligheidsnormen opgelegd aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Er is aparte wetgeving voor vuurwerk en explosieven voor civiel gebruik. De circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) beschrijft het beleid van de overheid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor de oevers van de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas heeft de provincie heeft in artikel 11 van haar Verordening Ruimte een veiligheidszone vastgesteld, waarin geen bebouwing is toegestaan. De zone is 40 meter bij zeeschepen en 25 meter voor binnenvaartschepen. Voor buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

In de wetgeving zijn grenswaarden vastgelegd voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR). Deze hebben als doel zowel individuen als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het PR is de kans dat iemand overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen in zijn omgeving. Dit risico zegt iets over de kans op een ongeval met dodelijke slachtoffers. Het GR is de kans dat meerdere personen tegelijk dodelijk slachtoffer worden van een ongeval met gevaarlijke stoffen in hun omgeving. Daarbij wordt bijvoorbeeld gerekend met tien, honderd of duizend slachtoffers tegelijk. Dit risico zegt iets over de omvang van een ongeval en de maatschappelijke ontwrichting. Het GR kent geen wettelijke normen of grenswaarden, maar een oriënterende waarde en een verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag.

Rotterdams beleid

De wetgever biedt gemeenten beleidsvrijheid om groepsrisicobeleid te formuleren dat recht doet aan lokale omstandigheden. In Rotterdam is dit vastgelegd in het Beleidskader Groepsrisico. Daarin streeft Rotterdam voor stad en haven naar een situatie waarbij het groepsrisico voor alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en/of uitbreiding van risicovolle activiteiten zo laag mogelijk is. Bij voorkeur een situatie die de oriëntatiewaarde niet overschrijdt. Deze ambitie krijgt vorm door, ongeacht de hoogte van het GR ten opzichte van de oriëntatiewaarde, te streven om het GR niet toe te laten nemen, waarbij een afname de voorkeur geniet. Indien dit niet realistisch is wordt door middel van maatwerk gestreefd naar een zo laag mogelijk GR. Bij een toename van het groepsrisico als gevolg van een plan, of een overschrijding van de oriënterende waarde is advies nodig van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR).

6.7.1 Transport gevaarlijke stoffen over de weg

Snelweg A20

In de circulaire RNVGS is bepaald dat groepsrisicoberekeningen gemaakt moeten worden met de GF3 (brandbaar gas van cat. 3) hoeveelheden die in de aanvullingsnotitie zijn vermeld.

Plaatsgebonden risico

De norm geeft aan dat binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico geen nieuwe bestemmingen zijn toegestaan. De 10-6 contour is voor het traject Z50 berekend op 8 meter uit het hart van de A20 en voor het traject Z49 berekend op 18 meter uit het hart van de A20. Deze waarden komen goed overeen met de veiligheidszones uit de circulaire RNVGS: 10 meter voor Z49 en 20 meter voor Z50.

De norm levert, gelet op de ligging van de ontwikkellocaties van dit bestemmingsplan geen ruimtelijke beperking op.

Groepsrisico

De berekeningen (tabel 6.10) laten zien dat de groepsrisico’s ruim (meer dan factor 10) onder de oriënterende waarde blijven. De nieuwe ontwikkelingen hebben geen invloed op het groepsrisico. De verklaring hiervoor is dat de afstand tot de A20 hiervoor te groot is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1015Ovklwzestka-oh02_0033.png"

Tabel 6.10: Resultaten berekeningen groepsrisico A20

Snelweg A13

Gebruikmakend van de meest recente telcijfers [Adviesdienst Verkeer en Vervoer, RWS 2006], is geïnventariseerd welke gevaarlijke stoffen over de A13 ter hoogte van Rotterdam-Overschie worden vervoerd. Rijkswaterstaat [RWS 2007] adviseert voor toekomstig transport uit te gaan van de prognoses zoals die gelden voor de periode 2006-2020 (GE scenario). Aan de hand van deze groeicijfers zijn de transportcijfers berekend voor 2020.

Het groepsrisico wordt bepaald door de combinatie van de transportintensiteit van gevaarlijke stoffen over de weg en het aantal aanwezige personen aan weerszijden van de transportroute.
De aanwezigheidsgegevens in het gebied zijn overgenomen uit het onderzoeksrapport "Trajectnota/MER Rijksweg A13/16 Rotterdam, Deelnota Externe Veiligheid", Rijkswaterstaat, augustus 2009, documentnr. HB 753299.

Plaatsgebonden Risico
De norm geeft aan dat binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico geen nieuwe bestemmingen zijn toegestaan. De 10-6 contour is voor het 2020 transport berekend op 0 meter uit het hart van de A13. Deze norm levert, gelet op de locaties van de nieuwe ontwikkelingen, geen ruimtelijke beperking op voor dit bestemmingsplan. De 10-6 contour is voor het Basisnet transport berekend op 14 meter uit het hart van de A13 en blijft daarmee op de A13 liggen. Deze norm levert, gelet op de locaties van de nieuwe ontwikkelingen, geen ruimtelijke beperking op voor dit bestemmingsplan.

Plasbrandaandachtsgebied
Het plasbrandaandachtsgebied is het gebied tot 30 meter van de rand van de weg, bij de realisering van kwetsbare objecten moet rekening moet worden gehouden met de effecten van een plas met een brandende vloeistof. In dit plan liggen alle ontwikkellocaties op meer dan 30 meter van de Rijksweg A13 (en uiteraard ook op meer dan 30 meter van de A20). Deze norm heeft dus geen consequenties voor dit bestemmingsplan.

Veiligheidszone
De veiligheidszone is conform de circulaire RNVGS de PR-max, dat wil zeggen de PR 10-6/jr contour van een bepaald tracé, bij de maximale gebruiksruimte van het transport van gevaarlijke stoffen van dat tracé. Voor dit deel van de A13 bedraagt de veiligheidszone 6 meter, gemeten vanaf het midden van de weg. Deze zone met een breedte van 6 meter valt binnen de begrenzing van de weg en heeft daardoor geen betekenis voor dit bestemmingsplan.

Groepsrisico

De berekeningen in onderstaande tabel laten zien dat de groepsrisico's onder de oriënterende waarde blijven.

Variant   Hoogste over- of onderschrijdingsfactor van het groepsrisico   Aantal slachtoffers bij de hoogste overschrijding van het groepsrisico met bijhorende frequentie   Maximum aantal slachtoffers
met bijhorende frequentie  
Prognose 2020 RWS zonder nieuwe ontwikkelingen   0,59   122 (4,0x10-7/jr)   427 (1,5x10-9jr)  
Prognose 2020 RWS met nieuwe ontwikkelingen   0,60   122 (4,0x10-7/jr)   427 (2,0x10-9jr)  
Basisnet zonder nieuwe ontwikkelingen   0,89   122 (5,9x10-7/jr)   450 (1,3x10-9jr)  
Basisnet met nieuwe ontwikkelingen   0,90   122 (6,0x10-7/jr)   476 (1,0x10-9jr)  

Tabel 6.11: Resultaten berekeningen groepsrisico's autosnelwegen

In de onderstaande figuren zijn de grafieken van de groepsrisico's weergegeven. In de beide grafieken geeft de rode lijn de situatie zonder bestemmingsplan weer en geeft de groene lijn de situatie met bestemmingsplan weer. Uit deze grafieken blijkt dat de invloed van het bestemmingsplan zeer gering is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1015Ovklwzestka-oh02_0034.png"

Figuur 6.3: groepsrisico's Basisnet

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1015Ovklwzestka-oh02_0035.png"

Figuur 6.4: groepsrisico's prognose 2020

6.7.2 Transport gevaarlijke stoffen over het spoor

Voor de intensiteit van het vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor worden de transportgegevens van de prognose Marktverkenning uit 2007 van ProRail gebruikt. Deze prognose is gemaakt ten behoeve van de beleidsvorming van Basisnet.

Plaatsgebonden Risico

De norm geeft aan dat binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico geen nieuwe bestemmingen zijn toegestaan.

De PR 10-6 contour is berekend op 9 meter. Deze afstand is gemeten uit het hart van het spoor. Deze norm levert gelet de ligging van de ontwikkellocaties van dit bestemmingsplan, geen ruimtelijke beperking op.

Groepsrisico

De berekeningen laten zien dat de groepsrisico’s een factor 10 onder de oriënterende waarde blijven (tabel 6.11). De nieuwe ontwikkelingen geen invloed hebben op het groepsrisico. De verklaring hiervoor is dat de afstand tot het spoor hiervoor te groot is. Indien gerekend wordt met de transportcijfers uit het Rijksontwerp Basisnet (juli 2010) dan is het groepsrisico nog lager.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1015Ovklwzestka-oh02_0036.png"

Tabel 6.11: Resultaten berekeningen groepsrisico spoor

6.7.3 Luchtvaart

Onder externe veiligheid van luchthavens wordt verstaan het risico van vliegtuigongevallen waaraan personen blootstaan die zich buiten de begrenzingen van het aangewezen luchtvaartterrein en eventuele ontheffingsgebieden in het gebied rond de luchthaven bevinden. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Tot nu toe bestaat er geen externe veiligheidsregelgeving voor regionale luchthavens. Momenteel wordt wetgeving voorbereid voor de regionale en kleine luchthavens. In een nieuw hoofdstuk van de Wet luchtvaart zal de decentralisatie van luchtvaarttaken naar de provincies worden geregeld en zal ook een normstelling voor geluid en externe veiligheid worden opgenomen. Om te voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen belemmerend werken op de introductie van de nieuwe wetgeving bestaat het voornemen om met de regionale overheden afspraken te maken over een te voeren ruimtelijk interim-beleid. Net als bij Schiphol zullen in overleg met de betreffende regio's de mogelijke aanvullende ruimtelijke maatregelen ter beheersing van het groepsrisico worden bezien en zal een stand-still voor externe veiligheid worden uitgewerkt.

In het MER van Rotterdam-The Hague Airport zijn externe veiligheidsberekeningen uitgevoerd op basis van het in 1997 door de ministeries van V&W en VROM vastgestelde rekenmodel voor regionale velden. De nieuwe inzichten over de bepaling van de externe veiligheid rondom Schiphol zijn momenteel echter aanleiding om ook het model voor regionale vliegvelden aan te passen.

Bij brief van 29 december 2000 kondigen gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland aan dat zij voornemens zijn tot het van kracht worden van een nieuw beleidskader een tijdelijk toetsingskader te hanteren voor nieuwe bouw- en bestemmingsplannen. Dit toetsingskader houdt in dat:

  • binnen de 10-5 plaatsgebonden risicocontour alleen bestemmingen zijn toegestaan waar personen niet langdurig verblijven, zoals groen, verkeersfuncties en dergelijke;
  • tussen de 10-5 en de 10-6 plaatsgebonden risicocontouren alleen niet-arbeidsintensieve bedrijvigheid en andere beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan;
  • binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour geen nieuwe kwetsbare bestemmingen (woningen, scholen, zorginstellingen) zijn toegestaan.

Voorts is er een motivatieplicht voor nieuwbouwplannen binnen het invloedsgebied (de 10-7plaatsgebonden risicocontour) die het groepsrisico verder doet stijgen.

Plaatsgebonden Risico

In de onderstaande figuur zijn de 10-6 contouren en de 10-7 contouren weergegeven uit het MER Zone-aanpassing 2008 van Rotterdam The Hague Airport. De nieuwe ontwikkelingen die het bestemmmingsplan mogelijk maakt, liggen buiten de 10-6 contour, zowel op basis van de nu geldende contouren (referentie is alternatief 1) gegevens als op basis van de voorgenomen toekomstige situatie (alternatief 4c).


afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1015Ovklwzestka-oh02_0037.png"

Figuur 6.5: Contouren uit het MER Zone-aanpassing 2008 van Rotterdam The Hague Airport

Groepsrisico

De populatie tussen de 10-6 en 10-7 contour is in de huidige situatie ongeveer 49.000 mensen. De gevolgen van het plan (139 woningen, circa 276 bewoners) geeft minder dan 1% toename van deze populatie en zal daarom niet of nauwelijks van invloed zijn op het groepsrisico van Rotterdam The Hague Airport. Hierbij speelt ook nog een rol dat dit plangebied buiten het gebied ligt waarover vliegtuigen opstijgen en/of landen.

6.7.4 Leidingen

Ten noord-oosten van het plangebied (ter hoogte van de Schipholstraat) loopt een ondergrondse hoge-druk aardgasleiding. Het betreft een 4 inch (114,3 mm) leiding van de Gasunie met een werkdruk van maximaal 40 bar.

Toetsing aan geldende wet- en regelgeving

De bebouwingsafstand van deze leiding bedraagt volgens de Circulaire 4 meter, de toetsingsafstand bedraagt 20 meter. De kortste afstand van deze leiding tot de meest nabijgelegen ontwikkellocatie van dit bestemmingsplan bedraagt 270 meter. Dit betekent dat de leiding geen belemmering vormt voor dit plan.

Toetsing aan de ontwerp AMvB Buisleidingen

Het 10-6/jaar plaatsgebonden risico ligt op een afstand van 0 meter van deze leiding (bron: Provinciale Risicokaart ZH). De 1% letaliteitsafstand bij ongelukken bedraagt 45 meter. De kortste afstand van deze leiding tot de meest nabijgelegen ontwikkellocatie van dit bestemmingsplan bedraagt 270 meter. Dit betekent dat het bestemmingsplan geen invloed heeft op het groepsrisico. Ook de afstand van de leiding tot de grens van het plangebied is met 200 meter veel ruimer dan de 45 meter van de 1% letaliteitsafstand, dit betekent dat dit vanuit het plangebied geen invloed is op het groepsrisico. Om deze reden en op grond van het feit dat de leiding buiten het plangebied ligt is geen groepsrisicoberekening gemaakt.

6.7.5 Conclusies

Transport van gevaarlijke stoffen over de A20

Plaatsgebonden risico
Gezien de afstand tot het plangebied levert het plaatsgebonden risico zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie geen belemmering op voor dit bestemmingsplan.

Groepsrisico
De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie niet overschreden. De realisatie van de nieuwe bestemmingen uit dit bestemmingsplan hebben geen invloed op het groepsrisico.

Transport van gevaarlijke stoffen over de A13

Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) blijft binnen de autosnelwegen en levert daardoor zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie geen belemmering op voor dit bestemmingsplan.

Groepsrisico
De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie niet overschreden. De realisatie van de nieuwe bestemmingen uit dit bestemmingsplan hebben geen invloed op het groepsrisico.

Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor

Plaatsgebonden risico
Gezien de afstand tot het plangebied levert het plaatsgebonden risico zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie geen belemmering op voor dit bestemmingsplan.

Groepsrisico
Het groepsrisico blijft zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie een factor 10 onder de oriënterende waarde . De realisatie van de nieuwe bestemmingen uit dit bestemmingsplan hebben geen invloed op het groepsrisico.

Transport van gevaarlijke stoffen per pijpleiding

Plaatsgebonden risico

De plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) blijft binnen het spoor en levert daardoor bij het huidig en toekomstig transport geen belemmering op voor dit bestemmingsplan.

Groepsrisico

De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie niet overschreden. De realisatie van de nieuwe bestemmingen uit dit bestemmingsplan hebben geen invloed op het groepsrisico.

Luchthaven Rotterdam The Hague Airport

Plaatsgebonden risico
De nieuwe ontwikkelingen vallen buiten de plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) en leveren daardoor geen belemmering op voor dit bestemmingsplan.

Groepsrisico
De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige situatie overschreden. De populatie tussen de 10-6 en 10-7 contour is in de huidige situatie ongeveer 49.000 mensen. De gevolgen van het plan (139 woningen, circa 276 bewoners) geeft minder dan 1% toename van deze populatie en zal daarom niet of nauwelijks van invloed zijn op het groepsrisico.

Conclusie

Alle groepsrisico's, met uitzondering van het groepsrisico Rotterdam The Hague Airport, blijven onder de oriënterende waarde.

Externe veiligheid behoeft geen belemmering te zijn voor de nieuwe bestemmingen die dit plan mogelijk maakt. De groepsrisico's als gevolg van de autosnelweg A13 en het vliegverkeer van Rotterdam The Hague Airport nemen door dit bestemmingsplan slechts minimaal toe. De gemeente Rotterdam vindt dit acceptabel.