Plan: | Pernis |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1009Pernis-oh01 |
Met de komst van de Wet ruimtelijke ordening in 2008 zijn de juridische mogelijkheden van het Rijk gewijzigd. Structuurvisies zullen voortaan de hoofdlijnen van het nationale ruimtelijk beleid aangeven en de nationale belangen die met dat beleid worden behartigd proberen veilig stellen. Ter verwezenlijking daarvan heeft het Rijk de beschikking over nieuwe juridisch mogelijkheden. Het rijk kan een bestemmingsplan opstellen, een zogenaamd rijksinpassingsplan. Daarnaast zijn er instrumenten die uitvoering van het rijksbeleid kunnen verzekeren zoals de bevoegdheid tot het stellen van algemene regels in een algemene maatregel van bestuur (amvb) en het opleggen van aanwijzigingen.
De Rijksoverheid heeft naar aanleiding van de nieuwe Wro het document 'realisatie nationaal ruimtelijk beleid' opgesteld, waarmee zij voldoen aan de verplichting inzichtelijk te maken hoe de rijksbelangen zullen worden gerealiseerd. De rijksoverheid werkt daarnaast aan het opstellen van de Amvb ruimte.
Vastgesteld door de Eerste Kamer en Tweede Kamer op respectievelijk 17 januari 2006 en 17 mei 2005
De Nota Ruimte omvat de visie van het Kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland in de komende decennia. Hiermee is het ruimtelijke beleid tot 2020 vastgelegd met een doorkijk tot 2030. De Nota heeft een strategisch karakter en richt zich op de hoofdlijnen van beleid. Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid kan worden samengevat als: ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterken van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter) nationale ruimtelijke waarden, en borging van de veiligheid. Het kabinet heeft gekozen voor een dynamisch en op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid, met als uitgangspunt 'decentraal waar dat kan, centraal waar dit moet'.
In de Nota Ruimte wordt duidelijk welke waarden overal tenminste gegarandeerd worden, "de basiskwaliteit" en voor welke ruimtelijke structuren het Rijk een grotere verantwoordelijkheid heeft: de nationale "Ruimtelijke Hoofdstructuur". In de Nota Ruimte geeft het Rijk aan welke de daarbij te betrekken kwaliteiten zijn, het kan daarbij gaan om gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Gebruikswaarde heeft betrekking op de mate waarin ruimte op een zodanige wijze voor verschillende functies kan worden benut dat zij elkaar versterken. Belevingswaarde betreft vooral de leefomgeving en heeft betrekking op cultureel besef en diversiteit, de menselijke maat, de aanwezigheid van karakteristieke kenmerken en schoonheid. Bij toekomstwaarde gaat het om kenmerken als duurzaamheid, biodiversiteit, robuustheid, aanpasbaarheid en flexibiliteit in de tijd.
Bij de Ruimtelijke hoofdstructuur, waar het Rijk een hogere ambitie heeft, gaat op het gebied van economie, infrastructuur en verstedelijking met name om de economische kerngebieden, mainports, brainports en greenports, nieuwe sleutelprojecten, hoofdverbindingsassen en de nationale stedelijke netwerken. Met betrekking tot water, natuur en landschap bestaat de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur uit de grote rivieren, het IJsselmeergebied, de Kust, Vogel- en Habitatrichtlijn- gebieden en natuurbeschermingsgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur en robuuste ecologische verbindingen, werelderfgoedgebieden en nationale landschappen. Krachtige voorbeelden waarin de hogere ambitie van het Rijk voor Rotterdam (deeluitmakend van de Ruimtelijke hoofdstructuur) tot uitdrukking komt zijn bijvoorbeeld de rijksinzet voor de Rotterdamse haven en het Rotterdam Centraal.
Vastgesteld door de Eerste Kamer en Tweede Kamer op respectievelijk 14 februari 2006 en 20 december 2005
De Nota Mobiliteit is een nationaal verkeers- en vervoersplan op grond van de Planwet Verkeer en Vervoer (1998) en is de opvolger van het huidige Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV-2). De hoofdlijnen van het verkeers- en vervoersbeleid voor de komende vijftien jaar zijn in de Nota Mobiliteit vastgelegd. De Nota Mobiliteit werkt het ruimtelijk beleid, zoals beschreven in de Nota Ruimte, verder uit. Uitgangspunt daarbij is dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid van deur tot deur zijn essentieel om de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Het kabinet wil daarom de groei van mobiliteit, binnen de wettelijke kaders van onder meer veiligheid en leefomgeving, geen beperkingen opleggen en de bereikbaarheid verbeteren. De betrouwbaarheid, snelheid en veiligheid van een reis moeten toenemen. Deze kwaliteitssprong moet in ieder geval binnen de (inter)nationale wettelijke en beleidsmatige kaders van veiligheid en kwaliteit leefomgeving plaatsvinden.
Vastgesteld in 1999
Het beleid in de Nota Belverdere (Ministeries van OCW, VROM, LNV, V&W, 1999) is gericht op het scheppen van goede voorwaarden om de cultuurhistorische identiteit meer van invloed te laten zijn op de inrichting van de ruimte en expliciet te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen en planvormingsprocessen. Het doel is tweeledig, enerzijds verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en anderzijds behoud van het cultureel erfgoed. Dit wordt onder andere bereikt door het herkenbaar houden van de cultuurhistorische identiteit van zowel het stedelijk als het landelijk gebied, en het erkennen van deze kwaliteit als uitgangspunt voor verdere ontwikkelingen. Het centrale thema is 'behoud door ontwikkeling'. In de Nota zijn zogeheten Belvedèregebieden aangewezen. Dit zijn in cultuurhistorisch opzicht de meest waardevolle gebieden van Nederland waarbij wordt gestreefd om te komen tot een consistente inbreng vanuit het cultuurbeleid in het ruimtelijk beleid.
Het Actieprogramma Ruimte en Cultuur, Architectuur- en Belvederebeleid 2005-2008 geeft een vervolg aan de Architectuurnota Ontwerpen aan Nederland en actualiseert het Belvederebeleid, dat doorloopt tot en met 2009. Er is in deze nota niet ingezet op nieuwe ambities en beleidsdoelen, maar doorgepakt op basis van de successen en lessen uit de afgelopen jaren. Het accent in de acties ligt op de uitvoering van beleid en de aansluiting bij concrete ruimtelijke opgaven. Het belangrijkste doel van het Actieprogramma Ruimte en Cultuur is de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van gebouwen, dorpen, steden en landschappen. De nota Cultuur van Ontwerpen is voor wat betreft het architectuurbeleid de opvolger van het Actieprogramma Ruimte en Cultuur, Architectuur- en Belvederebeleid 2005-2008. Aan het Belvederebeleid als zodanig wordt in de nota kort aandacht besteed. Nadere concretisering ten aanzien van de toekomst van het Belvederebeleid zal plaatsvinden mede op basis van een evaluatie die momenteel wordt uitgevoerd.
In de beleidsvisie “Kiezen voor Karakter, Visie Erfgoed en ruimte’ van juni 2011 schetst het kabinet haar visie op het borgen van onroerend cultureel erfgoed in de ruimtelijke ordening. De beleidsvisie is complementair aan en consistent met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het ministerie van I&M. Daarnaast gaat het rijk duidelijker prioriteiten stellen, en aangeven welke cultuurhistorische
gebieden en opgaven hij van (inter)nationaal belang vindt en waar het rijk voor zichzelf een rol
ziet. De vijf in de visie geschetste prioriteiten zijn:
1. Werelderfgoed: samenhang borgen, uitstraling vergroten;
2. Eigenheid en veiligheid: zee, kust en rivieren;
3. Herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: focus op groei en krimp;
4. Levend landschap: synergie tussen erfgoed, economie, ecologie;
5. Wederopbouw: tonen van een tijdperk.
Als gevolg hiervan is er per 1 januari 2012 in het Besluit Ruimtelijke Ordening opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Een Cultuurhistorische Verkenning of quick scan kan inzicht geven in de cultuurhistorische waarden van een gebied en is de basis voor de verwerking van cultuurhistorie in het bestemmingsplan.
Vastgesteld op 25 juni 2007
Het programma Randstad Urgent bouwt voort op het beleid dat het vorige kabinet in de grote
nota's heeft vastgelegd. In de Nota Ruimte is een nieuwe aanpak geïntroduceerd voor het ruimtelijke beleid in bepaalde gebieden. In de Randstad heeft die aanpak vorm gekregen in de programma's Noordvleugel, Zuidvleugel en Groene Hart. Het programma Randstad Urgent versterkt de aanpak van de drie ruimtelijke programma's in de Randstad door deze op te schalen tot één programma op het niveau van de Randstad. Uit een analyse van de ontwikkelingen volgen drie hoofdopgaven voor de lange termijn. De drie hoofdopgaven staan centraal in de visie Randstad 2040 en het programma Randstad Urgent. De aanpak die in deze kabinetsperiode wordt gevolgd, sluit op die manier aan bij het wensbeeld voor de lange termijn.
1. Klimaatbestendige delta (veiligheid)
De basisrandvoorwaarde voor de toekomstige ontwikkeling van de Randstad is een klimaatbestendige delta. Dat betekent adequate bescherming tegen overstromingen vanuit zee en de rivieren. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten bovendien klimaatbestendig worden vormgegeven.
2. Bereikbaarheid en economische dynamiek
Op termijn zijn op internationaal, Randstedelijk en metname stadsregionaal niveau structurele
verbeteringen nodig om de groei in mobiliteit van zowel personen als goederen op te kunnen vangen. Ruimtelijke voorwaarden voor een gezonde economie bestaan onder meer uit het ontwikkelen van aantrekkelijke woon- en werkmilieus (voor kenniswerkers, maatschappelijke organisaties), internationale toplocaties en het versterken van het logistieke netwerk (clustervorming rond zeehavens, Schiphol en greenports).
3. Kwaliteit van leven door een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat
Centrale elementen daarin zijn voldoende woningen, diversiteit van woningen, een
aantrekkelijke en veilige leefomgeving, bereikbare werklocaties, toegankelijke groene
gebieden nabij de steden, schone lucht en schoon water.
Het kabinet geeft in aansluiting op de hoofdopgaven zeven onderwerpen aan die een beeld
geven van de langetermijnagenda en de daarbij spelende dilemma's. Deze zeven onderwerpen
en de daarover te maken keuzen, markeren het speelveld voor de lange termijn en sluiten aan
op de langetermijnopgaven. In de startnotitie is verwoord welke dilemma's er zijn, en ook aan
welke aanpak het kabinet denkt om daarmee om te gaan. Het gaat om:
1. Klimaatbestendigheid van de laaggelegen delta, 2. Ruimtelijke investeringsstrategie, 3. Groenblauwe structuur als raamwerk voor verstedelijking, 4. Verstedelijkingsstrategie, 5. Bereikbaarheid in relatie met ruimtelijke ontwikkeling, 6. Ruimtelijk-economische typering en structuur, 7. Toekomst van Schiphol
Vastgesteld in de Ministerraad van 5 september 2008
Met de start van het Programma Randstad Urgent in 2007 heeft het kabinet de toekomst van
de Randstad al op de agenda gezet. Met deze integrale langetermijnvisie op de Randstad kijkt het kabinet vooruit naar 2040 en presenteert het een vervolgaanpak om lange en korte termijn met elkaar te verbinden. Deze integrale langetermijnvisie is een structuurvisie in het licht van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), inclusief de daarbij horende realisatieparagraaf, en is gericht op de
periode tot 2040. Het is een rijksvisie die in samenwerking met de regio is opgesteld. Met deze
visie geeft het kabinet in hoofdlijnen richting aan de ruimtelijke ontwikkeling van de Randstad. De focus in deze visie ligt op de opgaven met een rijksrol. Het kabinet wil daarmee zichzelf binden en gelijktijdig ook anderen verleiden en committeren om aan de visie uitvoering te geven. De kabinetskeuzen in deze structuurvisie zijn een aanvulling op de Nota Ruimte. Het kabinet wil keuzes maken vanuit vier leidende principes voor de lange termijn: 1. Leven in een veilige, klimaatbestendige en groenblauwe delta, 2. Kwaliteit maken door een sterkere wisselwerking groen, blauw en rood, 3. Wat internationaal sterk is, sterker maken, 4. Krachtige, duurzame steden en regionale bereikbaarheid.