direct naar inhoud van 6.2 Milieu effectrapportage
Plan: Katendrecht-Pols
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1007KatendrPols-oh01

6.2 Milieu effectrapportage

6.2.1 Algemeen

De centrale doelstelling van het instrument milieueffectrapportage is het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. De basis van de milieueffectrapportage wordt gevormd door de EU Richtlijn m.e.r. De richtlijn is van toepassing op de milieueffectbeoordeling van openbare en particuliere projecten die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben.

De Europese regelgeving is in de Nederlandse wetgeving onder andere geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (verder Wm) en in het Besluit milieueffectrapportage 1994. In de bijlagen behorende bij het Besluit m.e.r. zijn de m.e.r.-plichtige activiteiten (de C-lijst) en de m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten (de D-lijst) beschreven.

6.2.2 Plan

Er is onderzocht of het bestemmingsplan Katendrecht-Pols m.e.r.-plichtig danwel m.e.r.- beoordelingsplichtig is. De eerste stap daarbij is om te bezien of de ontwikkelingen in Katendrecht-Pols een samenhang hebben met ontwikkelingen in de omgeving. Als dat het geval is dan moeten deze ontwikkelingen als één samenhangende ontwikkeling op m.e.r.-(beoordelings)plicht worden beoordeeld. Er is gebleken dat er een samenhang is tussen de ontwikkelingen in katendrecht-Pols en de ontwikkelingen die in de aangrenzende bestemmingsplannen Scharnier en Fenix mogelijk worden gemaakt. Deze samenhang heeft ondermeer betrekking op de inhoudelijke verbinding tussen de plannen. Zo wordt in het polsgebied het European China Centre (ECC) ontwikkeld en wordt in het Scharnier een kantoorvolume ontwikkeld waarvan een groot deel is gereserveerd voor bedrijven die een verbinding hebben met het ECC. Een deel van de locatie Scharnier maakt dan ook als fase 5 deel uit van het ECC. De samenhang wordt voorts versterkt door de geografische nabijheid van de projecten, de realisatieperiode van de projecten en de samenhang in milieueffecten als gevolg van een gecombineerd gebruik van infrastructuurvoorzieningen (ontsluiting via Hillelaan). De ontwikkelingen in de bestemmingsplannen Katendrecht-Pols, Scharnier en Fenix moeten dus als één samenhangende ontwikkeling worden beschouwd.

Van een m.e.r.-plicht is geen sprake want het totaal aantal nieuwe woningen dat de drie bestemmingsplannen mogelijk maken is 2.675 en dit benadert niet de drempelwaarde voor m.e.r.-plicht van 4.000 woningen of meer binnen de bebouwde kom. Tevens voorzien de bestemmingsplannen niet in de aanleg van een recreatieve of toeristische voorzieningen die meer dan 500.000 bezoekers per jaar trekken of een oppervlakte beslaan van 50 hectare of meer. De recreatieve voorzieningen die in de bestemmingsplannen Pols, Fenix en Scharnier mogelijk worden gemaakt zullen gezamelijk naar verwachting maximaal 425.000 bezoekers trekken. De drie bestemmingsplannen gezamelijk zijn op drie gronden wel m.e.r.-beoordelingsplichtig: de plannen maken meer dan 2.000 woningen mogelijk, de plannen voorzien in een stadsproject van maximaal 222.000 m2 b.v.o. (de drempelwaarde voor m.e.r.-beoordelingsplicht is 200.000 m2) en het verwachte aantal bezoekers van recreatieve of toeristische voorzieningen ligt aanzienlijk hoger dan de drempelwaarde voor m.e.r.-beoordeling van 250.000 bezoekers.

Omdat de drie bestemmingsplannen gezamelijk m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn is door het Ingenieursbureau van Gemeenterwerken Rotterdam een zogenaamde aanmeldingsnotitie opgesteld. De aanmeldingsnotitie moet een antwoord geven op de vraag, of zich zodanige omstandigheden voordoen, dat het wenselijk is een milieueffectrapport (MER) op te stellen en een m.e.r.-procedure te starten. De m.e.r.-beoordeling vindt plaats volgens het nee, tenzij-principe. Dit betekent dat er geen MER hoeft te worden opgesteld, tenzij er sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Hierbij wordt specifiek verwezen naar het toetsingkader van bijlage III van de Europese Richtlijn Milieueffectbeoordeling. Uit de milieuonderzoeken die in het kader van de aanmeldingsnotitie zijn uitgevoerd, en waarvan de voor het bestemmingsplan Katendrecht-Pols relevante resultaten in het onderhavige hoofdstuk zijn opgenomen, blijkt dat er door de realisatie van de in de drie bestemmingsplannen opgenomen ontwikkelingen géén sprake is van belangrijke nadelige effecten op het milieu. Daarom behoeft er naar het oordeel van de gemeenteraad van Rotterdam ten behoeve van de bestemmingsplannen Katendrecht-Pols, Scharnier en Fenix geen MER te worden opgesteld.