Plan: | Hordijkerveld |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1005Hordijkveld-oh01 |
Externe veiligheid gaat over risico's voor de omgeving als gevolg van handelingen met gevaarlijke stoffen, zoals productie, op- en overslag en transport. Rotterdam, met zijn haven en vele industriële activiteiten, is bij uitstek een stad waar externe veiligheid een grote rol speelt. Daarnaast vindt in de regio veel transport van gevaarlijke stoffen plaats. Dat Rotterdammers daardoor gemiddeld een groter risico lopen betrokken te raken bij een incident met gevaarlijke stoffen is evident. Verantwoord omgaan met die risico's is een belangrijke opgave voor Rotterdam. Het reduceren en beheersen van deze risico's is het terrein van externe veiligheid.
Externe veiligheid heeft betrekking op inrichtingen (risicovolle bedrijven), transport (water, weg, spoor en buisleidingen) en luchthavens. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden veiligheidsnormen opgelegd aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Er is aparte wetgeving voor vuurwerk en explosieven voor civiel gebruik. De circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) beschrijft het beleid van de overheid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor de oevers van de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas heeft de provincie heeft in artikel 11 van haar Verordening Ruimte een veiligheidszone vastgesteld, waarin geen bebouwing is toegestaan. De zone is 40 meter bij zeeschepen en 25 meter voor binnenvaartschepen. Voor buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
In de wetgeving zijn grenswaarden vastgelegd voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR). Deze hebben als doel zowel individuen als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het PR is de kans dat iemand overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen in zijn omgeving. Dit risico zegt iets over de kans op een ongeval met dodelijke slachtoffers. Het GR is de kans dat meerdere personen tegelijk dodelijk slachtoffer worden van een ongeval met gevaarlijke stoffen in hun omgeving. Daarbij wordt bijvoorbeeld gerekend met tien, honderd of duizend slachtoffers tegelijk. Dit risico zegt iets over de omvang van een ongeval en de maatschappelijke ontwrichting. Het GR kent geen wettelijke normen of grenswaarden, maar een oriënterende waarde en een verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag.
Basisnet
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor is momenteel het zogenaamde "Basisnet" in ontwikkeling. Het doel van het Basisnet is om de spanning tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid te beheersen door het wettelijk vastleggen en borgen van gebruiksruimtes voor het vervoer en veiligheidszones voor ruimtelijke ordening. In dit kader zullen afspraken worden gemaakt tussen Rijk en provincies / gemeenten over de toegestane hoeveelheid vervoer van gevaarlijke stoffen per traject en zal gecombineerd transport van brandbare gassen en zeer brandbare vloeistoffen zoveel mogelijk worden tegengegaan. Besluiten over het Basisnet spoor zijn nog niet genomen, wel is er een ontwerp beschikbaar.
Rotterdams beleid
De wetgever biedt gemeenten beleidsvrijheid om groepsrisicobeleid te formuleren dat recht doet aan lokale omstandigheden. In Rotterdam is dit vastgelegd in het Beleidskader Groepsrisico. Daarin streeft Rotterdam voor stad en haven naar een situatie waarbij het groepsrisico voor alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en/of uitbreiding van risicovolle activiteiten zo laag mogelijk is. Bij voorkeur een situatie die de oriëntatiewaarde niet overschrijdt. Deze ambitie krijgt vorm door, ongeacht de hoogte van het GR ten opzichte van de oriëntatiewaarde, te streven om het GR niet toe te laten nemen, waarbij een afname de voorkeur geniet. Indien dit niet realistisch is wordt door middel van maatwerk gestreefd naar een zo laag mogelijk GR.
Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) levert zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie geen belemmering op voor dit bestemmingsplan. Dit komt omdat deze contour buiten het plangebied ligt.
De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie niet overschreden (0,17-0,26 maal de oriënterende waarde). De bebouwing (populatie) in dit plangebied heeft geen invloed op het groepsrisico.
Voor de berekening van het groepsrisico is in het externe veiligheid onderzoek een berekening gemaakt van een worst-case scenario (zonder Basisnet Spoor) en een best-case scenario (met invoering van Basisnet Spoor). De uitkomst is daarbij vooral afhankelijk van de gekozen vervoersprognose en het al dan niet samenladen van brandbare gassen en zeer brandbare vloeistoffen.
Overleg met het Rijk vindt plaats over de gevolgen van het toekomstig transport voor het hele tracé door de stad. Hierbij wordt gekeken naar de gevolgen van Basisnet als oplossing, maar ook naar een alternatief in het geval dat er geen Basisnet komt.
Traject Rotterdam-Barendrecht
De plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) levert zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituaties geen belemmering op voor dit bestemmingsplan. Dit komt omdat deze contour buiten het plangebied ligt.
De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie overschreden in geval van samenlading (bonte treinen) De overschrijdingsfactor bedraagt 5,6 in geval van samenlading (bont transport). In het geval Basisnet wordt de oriënterende waarde niet overschreden (0,3 maal de oriënterende waarde).
Traject Betuwelijn
De plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) levert zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituaties geen belemmering op voor dit bestemmingsplan. Dit komt omdat deze contour buiten het plangebied ligt.
De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie niet overschreden (0,01-0,02 maal de oriënterende waarde), dit geldt zowel in het geval van samenlading (bonte treinen) als in het geval van geen samenlading (bloktreinen met brandbaar gas, warme bleve vrij). Ook in het geval Basisnet wordt de oriënterende waarde niet overschreden.
De gemeente heeft geen bevoegdheid over het transport van gevaarlijke stoffen. Overleg met het Rijk heeft plaatsgevonden over de gevolgen van het toekomstige spoortransport door de stad. De wettelijke verankering van het Basisnet in de AMvB Vervoer van gevaarlijke stoffen (verwacht in 2012) zal voor Hordijkerveld leiden tot een verdere verlaging van het groepsrisico tot 0,3 maal de oriëntatiewaarde.
Voldaan wordt aan het gemeentelijke beleidskader voor de verantwoording van het groepsrisico. Door deze maatwerk aanpak is invulling gegeven aan de categorie projecten met een zware verantwoordingsplicht uit het Rotterdamse Groepsrisicobeleid.
Alles overwegende wordt, mede op basis het VRR advies, het hierboven geschetste veiligheidskader, en de te verwachten spoorse veiligheidsmaatregelen door het Rijk (Basisnet) het volgende geconcludeerd.
De overschrijding van het groepsrisico wordt aanvaardbaar geacht.
Dit autonome groepsrisico is te verantwoorden gelet op het feit dat: