direct naar inhoud van 5.3 Huidige watersysteem
Plan: Hordijkerveld
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1005Hordijkveld-oh01

5.3 Huidige watersysteem

5.3.1 Oppervlaktewater

Het plangebied is geheel binnendijks en ligt in peilgebied 23-C van het Waterschap Hollandse Delta. Dit peilgebied heeft een oppervlaktewaterpeil van NAP -2,50 m.
In het plangebied is in het kader van Waterplan 2 en de verwachte herstructurering gekozen om het wateroppervlak van het Hordijkerveld te vergroten (van 2,5 naar 5,15 hectare). Hiervoor is een singel gegraven. Door dit nieuwe oppervlaktewater is de bergingscapaciteit in het plangebied vergroot. De wateropgave van 12.000 m3 is hiermee minder geworden, de exact benodigde waterberging is niet opnieuw bepaald.

5.3.2 Grondwater

In het gehele plangebied is het grondwaterpeil redelijk constant met het peil van het oppervlaktewater van NAP -2,50 m. Het uitgiftepeil van het plangebied ligt op NAP -1,45 m. De ontwateringsdiepte, het verschil tussen maaiveld en grondwaterdiepte, is dus circa. 1,05 meter.
In het gebied is op een aantal locaties drainagebuizen aangelegd die op de singel zijn aangesloten. Dit is de reden dat het grondwaterpeil op deze locaties gelijk is met het peil van het oppervlaktewater.

5.3.3 Waterkering

Het plangebied ligt binnen de primaire waterkering van IJsselmonde, dijkring 17. Dijkring 17 heeft een beschermingsniveau van 1/4.000 per jaar. Dit houdt in dat de keringen bescherming bieden tegen het extreme hoogwaterpeil dat gemiddeld genomen eens in de 4.000 jaar voorkomt. In de praktijk houdt het waterschap echter een veiligheidsniveau van 1/10.000 per jaar aan.

5.3.4 Riolering

Het plangebied valt binnen rioleringsdistrict Groot IJsselmonde (36). Het afvalwater wordt via het hoofdgemaal afgevoerd naar AWZI Dokhaven via de districten Lombardijen (30), Zuiderpark (26), en vervolgens via de Pleinwegleiding. Het rioolstelsel is gedeeltelijk een gemengd stelsel en gedeeltelijk een verbeterd gescheiden stelsel.

Het bestemmingsplan heeft geen effect op afval- en regenwater, vernatten/verdrogen en waterveiligheid, doordat er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.