Plan: | DWL-de Esch |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1003DWLdeEsch-oh01 |
INSPRAAKAVOND BESTEMMINGSPLAN DWL-DE ESCH 11 Januari 2005
Heet iedereen welkom en geeft aan dat men bijeen is om het bestemmingsplan DWL-de Esch te bespreken. Mondeling kan men zienswijze kenbaar maken én men kan vragen stellen op de mondelinge toelichting die wordt gegeven.
Er wordt begonnen met de toelichting op het juridische gedeelte m.b.t. het bestemmingplan.
De bestemmingsplanprocedure door Mariska Zegveld (dS+V)
Een bestemmingsplan procedure bestaat uit een aantal fasen. In elke fase kunnen onder bepaalde voorwaarden reacties op het bestemmingsplan worden ingediend.
Fase: Voorontwerpbestemmingsplan
Op dit moment bevindt het voorontwerpbestemmingsplan "DWL-de Esch" zich in de voorbereidende fase. In deze fase worden zoveel mogelijk relevante feiten en omstandigheden verzameld. Niet alleen worden hierbij onze overlegpartners betrokken (provincie, waterschap, leidingbeheerder, ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) maar ook de burger wordt hierbij betrokken. Nadat men het bestemmingsplan van 25/11/04 tot en met 23/12/04 heeft kunnen inzien, is er tijdens de inspraakavond gelegenheid tot het geven van mondelinge inspraakreacties. Tot en met 25 januari 2005 kunnen schriftelijke reacties worden ingediend t.a.v. het Dagelijks Bestuur van de Deelgemeente. Van de avond wordt er een verslag gemaakt én er wordt een eindverslag gemaakt. Dit eindverslag zal deel uitmaken van het ontwerpbestemmingsplan. Op basis van de reacties van de overlegpartners, de schriftelijke en mondelinge inspraakreacties en het advies van de Deelgemeente, stelt de gemeente een ontwerpbestemmingsplan op.
Gedurende 4 weken kan men met ontwerpbestemmingsplan inzien. Binnen 4 weken is het mogelijk om een mening schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Als men dit doet dan krijgt men ook een uitnodiging om deze mening mondeling toe te lichten. De raadscommissie Fysieke Infrastructuur en Verkeer brengt hierover een advies uit aan de gemeenteraad en het is vervolgens de gemeenteraad die het bestemmingsplan vaststelt.
Het bestemmingsplan nadert in deze fase zijn voltooiing. Samen met het besluit van de provincie wordt het voor 6 weken ter inzage gelegd. Binnen 6 weken kan men in beroep gaan. Dat gebeurt bij de rechter, bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in Den Haag. Na afloop van de termijn van 6 weken treedt het bestemmingsplan in werking. Om te voorkomen dat het bestemmingsplan in werking treedt, kan men een verzoek om voorlopige voorziening indienen, bij de voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan is onherroepelijk daags na afloop van de 6 weken als binnen de termijn geen beroep is ingesteld; dan wel op het moment dat de rechter op het beroep heeft beslist.
De gemeente legt met een bestemmingplan de bestemming van een grondgebied vast. Een bestemmingsplan bestaat uit een toelichting (hierin zijn de kenmerken van het plangebied vastgelegd en wordt duidelijk gemaakt wat de bedoelingen van de gemeente zijn met het gebied), één of meer plankaarten (het gebied waarop het bestemmingplan betrekking heeft met daarop ingetekend de bestemmingen) en voorschriften (hierin staat wat de bestemmingen precies inhouden). Het bestemmingsplan is van belang voor het oprichten van bouwwerken en voor het gebruik van bouwwerken en grond. Met andere woorden: wat mag er gebouwd worden(zo kunnen bijvoorbeeld maximale hoogte en breedte worden genoemd) en welke functies zijn toegestaan (functies zoals woningbouw, industrie, recreatie, kantoren en horeca krijgen zo hun plek in de gemeente).
Het geldende bestemmingsplan DWL / De Esch dient te worden herzien. Het plan uit 1985 is inmiddels zodanig verouderd dat het niet meer als basis kan dienen voor beleidsontwikkelingen en voor het handhaven van het boogde gebruik van de betreffende locatie. In het bestemmingsplan is in eerste instantie uitgegaan van het bestemmen van de bestaande situatie. Bovendien hebben grote delen van het plangebied in het oude bestemmingsplan een uit te werken bestemming. Met de onderhavige herziening wordt feitelijk alsnog voldaan aan de uitwerkingsplicht uit het oude bestemmingsplan.
Vaak denkt men dat er grote veranderingen in een nieuw bestemmingsplan staan echter in dit geval betreft het een aantal nieuwe ontwikkelingen.
Diederik Harteveld laat het bestemmingsplan zien a.d.h.v. een kaart en neemt de belangrijkste nieuwe ontwikkelingen door:
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Mevrouw heeft het bestemmingsplan gelezen op de Deelgemeente. Graag wil zij een toelichting op het volgende; Er staat in het plan dat er 'horeca' kan komen bij de roeivereniging. Wat verstaat men exact onder horeca? Kan dit ook een discotheek zijn?
Mariska Zegveld (dS+V):
Vertelt dat het woord 'horeca' in het bestemmingsplan als volgt wordt omschreven 'een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van etenswaren en dranken'. M.a.w. men hoeft niet te denken aan een grote discotheek, in het uiterste geval betreft het een eetgelegenheid met een kleine dansgelegenheid.
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Vraagt zich af hoe lang het zal duren voordat deze horecagelegenheid er daadwerkelijk zal zijn.
Ivo Motshagen (DG):
Geeft aan dat een projectontwikkelaar reeds een aanvraag heeft ingediend. Deze projectontwikkelaar heeft bedacht dat er op die locatie een horecapaviljoen (soort Grand Café / restaurant met terras) gebouwd kan worden. De aanvraag wordt momenteel behandeld bij dS+V en ligt dus niet bij de Deelgemeente. Het is moeilijk in te schatten hoeveel tijd hierover heen gaat. De afmetingen van dit paviljoen moeten natuurlijk binnen de afmetingen liggen zoals deze vermeld staan in het bestemmingsplan.
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Heeft gelezen dat er een Amerikaans onderdeel gehuisvest gaat worden op de Van Ghentkazerne. Ze vraagt zich af of de Deelgemeente hier meer over weet te vertellen.
Henriette Tabbers (DG):
Legt uit dat het bestemmingsplan aangeeft dat het militaire terrein uitgebreid mag worden richting Noordoostelijke hoek. Tevens legt ze uit dat een bestemmingsplan niets zegt over de exacte bebouwing van dit gebied. De standaard procedure voor het aanvragen van een bouwvergunning geldt ook gewoon voor de Van Ghentkazerne.
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Vraagt of het bestaande natuurgebied beschermd blijft.
Diederik Harteveld (dS+V):
Antwoordt dat er hier zeer beperkt gebouwd worden ten behoeve van de natuur.
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Heeft gehoord dat er een reclamebord komt op een grote zuil. Ze wil weten of dit plannen zijn of dat de komst al definitief is.
Ivo Motshagen (DG):
Vermeldt dat de procedure hiervoor bijna is afgerond, er wordt alleen gewacht op de handtekeningen m.b.t. de vergunningen en vrijstellingen. Er is nog wel bezwaar hier tegen mogelijk. Als de vergunningen getekend zijn worden deze gepubliceerd in de Maasstad, dan kan men tot 6 weken na de vergunningverlening hier bezwaar tegen maken.
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Vraagt of er plannen zijn voor een derde stadsbrug.
Mariska Zegveld (dS+V):
Antwoordt dat in de toelichting wordt gesproken over een studie naar een derde stadsbrug. De plannen hiervoor liggen stil.
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Vraagt of het niet mogelijk om het gebied in het bestemmingsplan te beveiligen tegen de komst van deze brug.
Mariska Zegveld (dS+V):
Geeft aan dat dit niet nodig is. Als men hier een brug had willen plaatsen dan zou er een concrete financiële onderbouwing in het plan moeten zijn meegenomen. Daarnaast moet een brug getoetst worden aan diverse milieuregelgevingen. Beiden zijn niet gebeurd, dus met een brug hoeft men geen rekening te houden.
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Vraagt wat er gebeurd met de sportvelden, blijven deze gewoon bestaan? Of kunnen deze velden nog bebouwd worden?
Mariska Zegveld (dS+V):
Antwoordt dat deze sportvelden bestemd zijn als speel- en sportvoorzieningen. Er mogen hier dus alleen clubgebouwen, kleedgelegenheden e.d. gebouwd worden.
Bewoner Liesbeth van der Zee:
Zij leest een eigen stuk op.
De plek
In het nieuwe, nog voorlopige, bestemmingsplan is een wijziging aangebracht in de groenbestemming van de Oude Plantage. Door deze wijziging wordt het bouwen in het park mogelijk. De invulling van de bebouwing is al bekend: het wordt een horecavestiging die 5 jaar geleden ook al geprobeerd is neer te zetten. Net als 5 jaar geleden maak ik hier bezwaar tegen. De door u gekozen locatie is uitermate ongelukkig en ongewenst. De Oude Plantage wordt door het plaatsen van een horecagelegenheid onherstelbaar aangetast. Door dit bouwplan verdwijnen er bomen en een deel van de ligweide. Juist deze locatie, zo vlak aan de waterrand wordt vooral 's zomers intensief door dagrecreanten uit de hele stad bezocht. Door de Oude Plantage aan deze kant dicht te bouwen, wordt het openbare en open karkater van het park aangetast. De andere zijde van het park is inmiddels al bebouwd met een benzinestation. Hoeveel stukjes worden er nog afgesnoept van deze bijzondere plek.
Het park
De Oude Plantage is al sinds 1688 in bezit als buitendijks gebied gekocht door de stad Rotterdam. De dijk lag aan de rand van het park en bevond zich op de hoogte van nu de Honingerdijk. Vanouds liep het park vanaf de dijk naar het lager gelegen water. In 1769 nam het stadsbestuur een besluit om op het buitendijkse gebied een park aan te leggen voor de gewone burgers van de stad die zich geen tuin of landje konden veroorloven. Dit eerste openbare stadspark van Rotterdam werd voor de som van 1650 gulden beplant met iepenbomen, koningselzen, essen en esdoorns. De schrijver C. van Nievelt schreef in 1874 in zijn boek Phantasien het volgende over de Oude Plantage:
Toen we zeer jong waren kon men elke zaterdagmiddag ons hier aantreffen. We waren bandieten: ons schel gefluit weergalmde door het kreupelpad en deed suffende kindermeisjes van schrik verstijven. Toen we iets ouder waren, waren de avonden ons dierbaarder in dit bescheiden heiligdom van vrijende harten. De middagzon was ons een verschrikking. Och, wie heeft die dagen niet beleefd toen hij 't licht schuwde en de duisternis lief had. Beschuttend spreidde ge uw groene armen uit, de tortelduiven kirden in uw lover.
In de tweede wereldoorlog zijn overigens alle bomen in het park omgehakt. En opgestookt. In 1964 werd het park voor 20 miljoen gulden opnieuw ingericht en sindsdien is er weinig aandacht vanuit het gemeente bestuur geweest voor dit parkje direct aan de Maas. Toch is dit park heel bijzonder. De directe ligging aan het water zou juist door de deelgemeente op zijn waarde geschat moeten worden. Hier komt de stadsbewoner dicht bij huis recreëren. En bijna niet te geloven eten en drinken moet je zelf meenemen. De plek is een zogenaamde 'low profile' plek voor de gebruiker. En dit is voor de deelgemeente een probleem. Deze openbare plek is voor de bewoners van de stad moet en zal geëxploiteerd worden. Vijf jaar geleden konden de plannen niet gerealiseerd worden, bij de herziening van het bestemmingsplan zijn er weer nieuwe kansen voor onze deelgemeentebestuurders.
De noodzaak
De noodzaak om een horecagelegenheid toe te voegen aan het park is er niet. Rond de Oude Plantage is een aardige hoeveelheid gelegenheden: café Tom Tom, restaurant de Watertoren, Chinese snackbar, 2 locaties op de kop van de Honingerdijk, In den Rustwat en op zomerse dagen rijdt een ijscokar met versnaperingen voorbij. Het horecabeleid van de gemeente Rotterdam laat nogal wat rotte plekken achter: Het Maastheater staat al enig jaren leeg. Het restaurant aan de Boompjes is al jaren gesloten. Om in de zomer aan de rivier te zitten wordt een strand opgespoten en moet je entree betalen voor een plaats in de zon. Het entrepot gebouw op Zuid is ten ondergegaan en alle horeca is daar verdwenen. Het café Rotterdam aan de Wilhelmina pier is dicht en ga zo maar door. Wie zit er te wachten op een gebouw waar exploitatie niet zal lukken? Wie de krant leest zal niet ontgaan zijn dat de horeca zieltogende business is geworden. Ik denk dat de deelgemeente beter kan besluiten het park goed te onderhouden en een goed openbaar groenplan te maken, dan de onbekwaamheid vorm te geven in een betonnen gebouw dat zeker 50 jaar moet blijven staan.
Het gebouw.
Een eventueel gebouw op deze plek staat buitendijks. Dat houdt in date r op het maaiveld in het gebouw geen bestemming mag zijn. Het gebouw moet dus een bepaalde hoogte hebben om bij eventuele hoogwaterstanden niet onder te lopen. Concreet houdt dat in dat bebouwing tot 5 meter hoog zal worden. De onderlaag mag niet benut worden. De afmetingen van de bebouwing zijn 20 bij 25 meter. De 15 bomen die er staan moeten worden omgekapt.
De voortgang.
Door bovenstaande nog eens goed te overdenken hoop ik dat het ebstuur een goed besluit neemt over het openbare groen van de Oude Plantage en dat men als gewone Rotterdammer kan blijven genieten van het schitterende uitzicht dat men daar heeft op de Maas en de stad Rotterdam.
Bewoner Leo van Oosten:
Hij begrijpt niet waarom de Deelgemeente van iets publiekelijks iets commercieels wil maken. Daarnaast merkt hij op dat er sfeerbeelden worden opgeroepen van een Grand Café echter in het bestemmingsplan staat; binnen de bestemming worden geen eisen gesteld t.a.v. de vorm horeca m.u.v hotel of pension. Moet men niet vrezen voor iets heel anders dan een Grand Café?
Mariska Zegveld (dS+V):
Legt uit dat bij horeca de nadruk ligt op het verstrekken van eten en drinken. Het is lastig te zeggen of het een café, restaurant of bar betreft, maar er mag op deze locatie zeker geen hotel of pension gebouwd worden.
Bewoner Crispijn Simons:
Is het niet eens met de horecabestemming in het park. Hij wil erop wijzen dat in het bestemmingsplan lovend gesproken wordt over de groene ' Oude Plantage' terwijl men er toch een horecagelegenheid van 500 vierkante meter wil plaatsen. Hij vraagt zich af van wie het initiatief komt voor de bouw van een horecagelegenheid.
Ivo Motshagen (DG):
Antwoordt dat dit gebeurt op initiatief van de projectontwikkelaar en dat de Deelgemeente hiervoor open staat.
Bewoner Dhr. van de Wiel:
Wil weten waarom het militaire terrein uitgebreid wordt tot en met de boerderij van zijn ouders en hij vraagt of er dan mogelijk naast de boerderij een stormbaan komt. Ook wil hij weten of zijn ouders uit de boerderij moeten.
Henriëtte Tabbers (DG):
Maakt duidelijk dat de boerderij valt onder de monumentenwet en bescherming geniet.
M.b.t. zijn ouders refereert ze naar het éénjarig huurcontract die zij hebben met het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. Men weet dat als dit contract afloopt de mogelijkheid bestaat dat men eruit moet.
Bewoner Dhr. Van de Wiel:
Vermeldt dat hij graag de volgende zin in het verslag genotuleerd wil hebben 'dit éénjarig huurcontract, duurt al 31 jaar als eenjarig huurcontract'.
Bewoner Dhr. Suurbier:
Wil weten wat de reden is om dit gebied militair te benoemen.
Mariska Zegveld (dS+V):
Antwoordt dat men heeft kunnen lezen in de media dat de huidige Amerikaanse locatie in Capelle a/d IJssel beperkte mogelijkheden biedt i.v.m. de beveiliging. De mogelijk nieuwe locatie zal deze wel kunnen bieden.
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Wil weten of de Van Ghentkazerne op hun eigen grond zomaar bomen mag kappen.
Henriëtte Tabbers (DG):
Antwoordt dat het aanvragen van een kapvergunning afhankelijk is van de afmetingen van de boom.
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Wil weten of de Deelgemeente kijkt naar de mogelijke risico's voor de omgeving m.b.t. de militaire uitbreiding.
Henriëtte Tabbers (DG):
Antwoordt dat er altijd een bouwvergunning aangevraagd dient te worden. Op voorhand kan zij niet bepalen wat het bestuur van zo'n aanvraag vindt.
Bewoner Sandra Uitbeijerse:
Vraagt of de Van Ghentkazerne een vergunning heeft voor munitieopslag.
Henriette Tabbers (DG):
Legt uit dat dit een zeer gedetailleerde vraag is waar zij niet direct antwoord op kan geven. Natuurlijk kunnen zulke vragen wel schriftelijk ingediend worden.
Bewoner Leo van Duyvendijk:
Heeft een vraag over de uitbreiding van het militaire gebied, hij vreest dat het OBR deze grond wil verkopen en dat als deze in handen komt van defensie, de Stad hier weinig tot niets over te zeggen heeft. Hij vraagt aan de Deelgemeente of zij dit grondig willen onderzoeken voordat zij 'ja' zeggen op het voorontwerp. Zijn zienswijze is dus negatief m.b.t. militaire uitbreiding.
Bewoner Marjolein Ponsen:
Deelt mee dat ze fel tegen het kappen van bomen is in het park ' de Oude Plantage'. Zij hoopt dus ook dat er geen horecagelegenheid komt.
Bewoner George van Oeffen:
Noemt de volgende feiten op; In 2003 zijn 57% meer horecagelegenheden failliet gegaan dan het jaar daarvoor. Er is berekend door het bedrijfschap van de horeca dat er een economische groei moet zijn van minimaal 2% om deze tendens te stoppen. Iedereen weet dat een economische groei van 1% waarschijnlijk geeneens gehaald wordt. Ook vreest hij voor leegstand in een toekomstige horecagelegenheid in de 'Oude Plantage'. En de wind kan zorgen voor stankoverlast van eten en drinken afkomstig van de horecagelegenheid. Meneer van Oeffen benadrukt nogmaals dat hij tegen de komst is van een horecagelegenheid.
Bewoner Leo van Duyvendijk:
Vertelt dat hij voorheen bezig is geweest met een wijkvisie. In deze visie staat dat de sportvelden mogelijk gebruikt kunnen worden voor bebouwing.
Henriette Tabbers (DG):
Antwoordt dat in een wijkvisie wensen van bewoners en gebruikers worden gebundeld tot een bepaalde visie. De realisatie van deze wensen is echter niet onderzocht.
Bewoner Leo van Duyvendijk:
Vindt het jammer dat men niet even wacht met het bestemmingsplan. Hij prefereert als voorloper op het plan een discussie inzake de vastgestelde wijkvisie.
Mariska Zegveld (dS+V):
Vermeldt dat voordat een bestemmingsplan af is er vaak jaren voorbij gaan. Tevens is op dit moment een nieuwe wet in de maak die waarschijnlijk in 2007 van kracht gaat. De Stad Rotterdam is daarom nu bezig alle bestemmingsplannen te vernieuwen. Hierdoor kan men niet wachten tot alle onderzoeken uitgekristalliseerd zijn.
Bewoner Mevrouw Ouwerkerk:
Maakt zich zorgen over de toekomst van de boerderij. Als Dhr. Van der Wiel eruit moet vreest ze dat de boerderij leeg zal staan. Vandalen zullen deze plek dan ook aantrekkelijk vinden en dan is een mooi stukje cultuur snel kapot. Zij kondigt aan actie te gaan voeren.
Dhr. Van der Wiel:
Vertelt dat het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam afgelopen vrijdag telefonisch heeft doorgegeven dat hij uit de boerderij moet.
Henriette Tabbers (DG):
Antwoordt dat het OBR normaliter geen beleid volgt welke resulteert in leegstand van monumenten.
Bewoner Leo Duyvendijk:
Spreekt namens het Bewonersplatform en geeft aan zeker werk ervan te maken zodat de boerderij niet verloren gaat. Zij zullen mogelijk het Dagelijks Bestuur aanschrijven of contact opnemen met het OBR.
Vertegenwoordiger van de Volkstuinen:
Hij verwijst naar een quickscan van 2003 waarop de polder volgebouwd is.
Bewoner Dhr. Leo Duijvendijk:
Neemt het woord en vertelt dat het volbouwen toentertijd een idee was. Het huidige college heeft bepaald dat de derde stadsbrug voorlopig in de ijskast staat waarbij dit idee komt te vervallen.
Bewoner Bernard Seldenrath:
Snapt niet dat het bestuur geen keuze kan maken tussen een militaire functie en een woonfunctie, daar een militaire functie veelal voor overlast zorgt. Hij geeft aan dat men de woonvisie bevriest en groei in de militaire functie realiseert hetgeen hij liever andersom ziet.
Tevens vindt hij de horecafunctie in een woongebied niet gepast i.v.m. de mogelijke toename van het verkeer. Het bevreemdt hem ook dat de bestemming van zijn woning niet meer onder sport en recreatiegebied valt.
Mariska Zegveld (dS+V):
Meldt dat we het nog steeds hebben over een voorontwerp. Zij begrijpt dat er veel bezwaar gemaakt wordt, welke natuurlijk mee worden genomen in de adviesprocedure.
De bestemming van de woning van Dhr. Seldenrath valt nu onder maatschappelijke voorzieningen. Hieronder wordt verstaan; bouwwerken met daarin maatschappelijke voorzieningen en tuinen, ontsluitingswegen en -paden, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, waterpartijen en waterlopen, de bestemming ' waterkering' voor zover deze gronden op de plankaart mede als zodanig zijn bestemd. De roeivereniging valt hieronder.
Bewoner Jan Grevink:
Hij geeft aan dat hij alle sprekers die tegen de horecaonderneming zijn ondersteund. Hij laat tevens een aantal plaatjes zien van 'de Oude Plantage'. Als laatste vraagt hij zich af tegen wie er vanavond zienswijze kenbaar gemaakt wordt.
Mariska Zegveld (dS+V):
Vertelt dat de reacties gaan naar het Centraal Bestuur en naar de Deelgemeente. De Deelgemeente zal vervolgens advies uitbrengen aan het Centraal Bestuur en kan dus alle reacties die vanavond geuit zijn, meenemen. Het verslag van deze avond wordt ook aangeboden aan het College van B&W. De reacties die schriftelijk worden ingediend zullen als bijlagen meegestuurd worden.
Bewoner Jan Grevink:
Merkt op dat op de uitwerking van het waterplan er maar twee lagen toegestaan zijn. Dit bevreemdt hem aangezien de meeste bebouwing uit drie lagen bestaat.
Mariska Zegveld (dS+V):
Vermeldt dat deze opmerking zal worden meegenomen. Tevens benadrukt ze dat men bij het opstellen van het voorontwerp uit is gegaan van de huidige bebouwing.
Henriëtte Tabbers (DG):
Vraagt of een ieder die tegen de komst is van een horecagelegenheid in 'de Oude Plantage' zijn hand wil opsteken. 95% van de bewoners steekt zijn hand op en geeft dus aan tegen de horecaontwikkeling in ' de Oude Plantage' te zijn.
Bewoner Marianne Ponsen:
Deelt mee dat de geplande keuzes van de Deelgemeente vaak worden doorgedramd. Ze verwijst hierbij als voorbeeld naar het geschil met de zeilschool van Gent.
Bewoner Henk van Veen:
Leest een artikel voor waarin vermeld staat dat er een groeiende behoefte is aan recreatie in de omgeving van Rotterdam. In een ander artikel staat dat de Raad voor het Landelijk Gebied constateert dat er te weinig parken en plantsoenen zijn in de grote steden en dus ook in Rotterdam.
Bewoner Crispijn Simons:
Hij vindt het een gemiste kans dat de portefeuillehouder Dhr. Michel de Visser er vanavond niet bij aanwezig is.
Henriëtte Tabbers (DG):
Benadrukt dat men altijd op het spreekuur kan komen bij een portefeuillehouder of dat diverse bewoners het initiatief kunnen nemen voor een 'op de koffie gesprek' met een bestuurder.
Bewoner Ineke Muiser:
Vraagt zich af hoe het mogelijk is dat maar een projectontwikkelaar zoveel invloed heeft op de invulling van een bestemmingsplan?
Mariska Zegveld (dS+V):
Antwoordt dat het bestemmingsplan niet alleen gemaakt wordt voor een projectontwikkelaar maar vooral voor de mensen die gebruik willen maken van een toekomstige horecaonderneming. Ze vertelt dat men in het eindverslag kan lezen dat er wel degelijk een afweging wordt gemaakt tussen de belangen van de projectontwikkelaar en de bewoners. En dat het bestuur de uiteindelijke beslissing zal maken.
Bewoner Erik Venema:
Vraagt aandacht voor het feit dat hij als politieman veel te maken heeft met overlastgevende horeca. Hij wil een appèl doen op de Deelgemeente 'bezin eer gij begint'. Als er immers eenmaal problemen zijn is het lastig om hier vanaf te komen.
Bewoner Liesbeth van der Zee:
Wil nogmaals benadrukken dat het gaat om een projectontwikkelaar en geen horecaondernemer die deze grond graag wil hebben. Ook geeft ze aan dat deze projectontwikkelaar alleen maar uit is op geld.
Bewoner Peter Zuurbier:
Hij benadrukt dat hij tegen de uitbreiding van het militaire terrein is en hij vindt een militaire functie in een woonwijk niet echt gunstig. Handhaven vindt hij prima, de kazerne zit er immers al, echter uitbreiden lijkt hem niet nodig. Deze ruimte een woonfunctie geven prefereert hij.
Afsluiting door Henriëtte Tabbers (Deelgemeente)
Bedankt iedereen voor de komst naar de Paleiszaal.