direct naar inhoud van 6.7 Externe veiligheid
Plan: Terbregsehof
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1002Terbregshof-oh02

6.7 Externe veiligheid

Binnen het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico zegt iets over de theoretische kans op overlijden op een bepaalde plaats voor een persoon die een jaar lang op die plaats zou staan. Hiervoor geldt dat een kans groter dan 1 op de miljoen per jaar (10-6/jaar) onacceptabel wordt geacht. De norm voor het plaatsgebonden risico is bij kwetsbare objecten een grenswaarde die niet mag worden overschreden. Bij beperkt kwetsbare objecten is de 10-6/jaar-norm een richtwaarde die alleen mag worden overschreden als daar gewichtige redenen voor zijn. Het is aan het lokale bevoegd gezag (de gemeente) om een invulling te geven aan het begrip "gewichtige reden". Hierbij kan worden gedacht aan het toestaan van een extensief gebruikt terrein, zoals een sportveld, binnen de 10-6-plaatsgebonden risicocontour. Ook kan worden gedacht aan het opvullen van een open plek in bestaand stedelijk gebied.

In tegenstelling tot het plaatsgebonden risico, dat in één getal kan worden uitgedrukt, wordt het groepsrisico door een (grafiek)lijn weergegeven. Naarmate de groep mogelijke slachtoffers groter wordt, moet de kans op zo'n ongeval kleiner zijn. Bij stationaire bronnen ligt de lijn op 10-5/jaar voor tien slachtoffers en 10-7/jaar voor 100 slachtoffers. Voor de transportmodaliteiten weg, rail, water en buisleiding ligt de lijn op 10-4/jaar voor 10 slachtoffers en 10-6/jaar voor 100 slachtoffers. Het invloedsgebied van het groepsrisico bedraagt het 1% letaliteitsgebied; dit komt meestal overeen met de 10-8-plaatsgebonden risicocontour. De normen voor het groepsrisico weerspiegelen geen grenswaarde maar een oriënterende waarde. Dit houdt in dat bij de beoordeling van het groepsrisico het lokaal en regionaal bevoegd gezag de mogelijkheid geboden wordt om gemotiveerd van de oriënterende waarde af te wijken. Een afwijking moet in een openbare en goed inzichtelijke belangenafweging door het bevoegd gezag worden gemotiveerd.

6.7.1 Transport gevaarlijke stoffen over weg en rail

Transport van gevaarlijke stoffen over de A16 en A20
Plaatsgebonden risico: Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) blijft binnen de autosnelwegen en levert daardoor zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie geen belemmering op voor het bestemmingsplan.
Groepsrisico: De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie niet overschreden. De realisatie van de nieuwe ontwikkeling heeft geen invloed op het groepsrisico.

Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor (Goudse lijn)
Plaatsgebonden risico: De plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) blijft binnen het spoor en levert daardoor bij het huidig en toekomstig transport geen belemmering op voor het bestemmingsplan.
Groepsrisico: De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie niet overschreden. De realisatie van de nieuwe ontwikkeling heeft geen invloed op het groepsrisico.

Binnenstedelijk LPG-transport
Plaatsgebonden risico: Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) levert geen belemmering op voor dit bestemmingsplan.
Groepsrisico: De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt in de huidige situatie niet overschreden. De berekende waarde blijft ruim onder de oriënterende waarde. De realisatie van de nieuwe ontwikkeling heeft nauwelijks invloed op het groepsrisico.

6.7.2 LPG-tankstations

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) van kracht geworden. Tegelijk met dit besluit is een ministeriële regeling van kracht geworden waarin afstandsnormen voor onder andere LPG-tankstations zijn vastgelegd. Welke afstandsnorm er geldt rond een vulpunt is afhankelijk van de doorzet (verkoop) van LPG in m3 per jaar. In het REVI zijn afstanden opgenomen. De ministeriële regeling bevat de afstandsnormen:

Daarnaast moet binnen een invloedsgebied van 150 meter (ongeacht de doorzet van LPG) rondom een LPG-vulpunt het groepsrisico in beeld worden gebracht.

In het plangebied is op Bosdreef 13 een verkooppunt voor motorbrandstoffen, inclusief LPG, gelegen. Ook net buiten het plangebied op Bosdreef 12 is een dergelijk verkooppunt. Voor de Wet Milieubeheer is het één inrichting, met één vergunning. Het vulpunt voor LPG voor beide inrichtingen is buiten het plangebied gelegen aan de Boszoom. In de milieuvergunning is bepaald dat de doorzet van LPG niet meer bedraagt dan 1000 m3. De PR-contour (van het LPG-vulpunt) ligt buiten het plangebied. Binnen de normen van het 10-6/jaar plaatsgebonden risico van de afleverzuil vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats.

In het invloedsgebied van 150 meter rondom het LPG-vulpunt liggen een aantal woningen en toekomstige kantoorgebouwen. Het groepsrisico is kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde.

6.7.3 Inrichtingen

In het plangebied zijn verder geen inrichtingen gelegen die relevant zijn voor de externe veiligheid.

6.7.4 Groepsrisico

Het groepsrisico is hierboven inzichtelijk gemaakt met behulp van een onderzoek door Gemeentewerken Rotterdam. Bij de berekening van het groepsrisico zijn de drie relevante risicobronnen, gevaarlijke stoffen over de (rijks- en binnen)weg, gevaarlijke stoffen over het spoor en LPG betrokken.

6.7.5 Conclusie externe veiligheid

Externe veiligheid is geen belemmering voor de nieuwe ontwikkeling die dit plan mogelijk maakt. De groepsrisico's als gevolg van het spoor, de autosnelweg, het LPG-tankstation Bosdreef en het binnenstedelijk LPG-transport nemen nauwelijks door dit bestemmingsplan toe. De extra populatie zal voornamelijk bestaan uit kantoormedewerkers. Alle groepsrisico's blijven ruim onder de oriënterende waarde. Aan de afstandseisen voor Plasbrandaandachtsgebied (PAG) en de veiligheidszone wordt voldaan.