direct naar inhoud van 7.1 Beleid
Plan: Nieuw Crooswijk II
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1001NwCrooswijk-oh01

7.1 Beleid

Rotterdam is een compacte stad. Compact bouwen biedt aan de ene kant grote voordelen voor milieu en duurzaamheid op een hoger schaalniveau (minder mobiliteit, minder aantasting van natuurlijk en landelijk gebied). Aan de andere kant kan door compact bouwen de milieubelasting in de stad toenemen; dit wordt de paradox van de compacte stad genoemd. Rotterdam moet bovenal een leefbare stad zijn. Een woonomgeving met weinig milieuhinder is één van de aspecten die de leefbaarheid bepalen naast bijvoorbeeld bereikbaarheid en sociale veiligheid. Het milieubeleid in Rotterdam is erop gericht om ondanks de verdichting en intensivering van de stad toch de milieubelasting terug te dringen.
De hoofdlijnen van het Rotterdamse milieubeleid zijn vastgelegd in het Rotterdams Milieuperspectief 2002 - 2007. Dit derde Rotterdamse Milieubeleidsplan (RMP3) ligt in het verlengde van het in 1995 vastgestelde RMP2. De nadruk ligt nu echter meer op de methodes en instrumenten om de geformuleerde beleidsdoelstellingen te bereiken.  
Om die redenen is de RMP3 gekoppeld aan het Uitvoeringsprogramma Milieu Rotterdam. De collegeprioriteiten zijn daarbij vertaald naar een zevental Speerpunten Milieu, te weten:

  • beperking van eventueel ongemak dat bedrijven ondervinden van milieuregelgeving;
  • richten van overheidsinspanningen op het gebied van leefbaarheid op wijkniveau;
  • veiligstellen van ruimte voor stedelijke ontwikkeling in combinatie met verantwoorde leefkwaliteit;
  • waarborgen van het veiligheidsniveau in de stad en de haven door met een consequente vergunningvergeving en hanhaving het bedrijvenbestand bij te houden;
  • het aantrekken en inzetten van rijksmiddelen voor bodemsanering, gericht op maximale voortgang van stedelijke bouwplannen;
  • veiligstellen van de commerciële waarden van de grond (uitgeefbaarheid) van het verzelfstandigd Havenbedrijf op lange termijn;
  • de eerstvolgende rapportage luchtkwaliteit wordt van een strategie voorzien, waarbij realistische normen worden gecombineerd met realistische maatregelen.

In de Stadsvisie Rotterdam, de ruimtelijke ontwikkelingsvisie 2030, worden met betrekking tot milieu en gezondheid een Kanskaart milieu en Aandachtspunten milieu gegeven. Aangegeven is dat Rotterdam een aantrekkelijke stad wil zijn om in te wonen en te werken. Een goede milieukwaliteit, veiligheid en gezondheid zijn daarbij onontbeerlijk. Om kansen voor een betere milieukwaliteit te benutten moet milieu vroegtijdig en zorgvuldig worden meegenomen in de planvorming. Als Rotterdam dat voortvarend doet, zal dit eraan bijdragen dat het bestaande imago van een vieze, ongezonde stad weggepoetst wordt.

Rotterdam wil dit doen door de ingeslagen weg te volgen, zoals met de actieve aanpak van de luchtproblematiek die Rotterdam reeds kent. Door ervaring in te zetten voor ontwikkeling van de wet- en regelgeving, zoals de ervaring opgedaan met bouwen op milieubelaste locaties. En door een verdubbeling van de CO2-ambitie door in te zetten op een halvering van de CO2-uitstoot per 2025.

In de Stadsvisie is het noordelijk deel van het plangebied op de kaart Aandachtspunten milieu aangegeven als aandachtszone overschrijding grenswaarde op het gebied van lucht, externe veiligheid, of geluid.

In het RR 2020 is aangegeven dat de Stadsregio wil inzetten op een pro-actieve aanpak van de milieuproblematiek. De ontwikkeling van aantrekkelijke woon- en werkmilieus moet vaak gebeuren op locaties met een relatief zware milieubelasting, zoals rivierzones, knooppunten en andere locaties aan infrastructuur. Toch is een goede milieukwaliteit een essentieel onderdeel van de leefomgeving. Het RR2020 kent daarom een dubbele borging van de milieukwaliteit. Met behulp van een globale milieusignaalkaart zijn al in de regionale ontwikkelingsstrategie van het RR2020 de grootste knelpunten ondervangen. Plaatselijk leidde dat tot het terugbrengen van het RR2020 programma. De tweede borg is een milieustrategie op het niveau van de locatie-ontwikkeling. Hierin staan niet alleen milieunormen, maar ook de kwaliteit van het milieu en de doelen voor gezondheid en veiligheid centraal. De milieustrategie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

-een efficiënt gebruik van de ruimte;
-het groenblauwe raamwerk vrijhouden van intensieve verstedelijking;
-natuur en water zoveel mogelijk integreren in het stedelijk gebied;
-hinder als gevolg van geluid, lucht en externe veiligheid voorkomen en minimaliseren;
-verdichting op locaties die goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer;
-een open planproces met betrokkenheid van de meest relevante partijen: bewoners, bedrijven, overheden en ontwikkelaars.