direct naar inhoud van 10.1 Vooroverleg
Plan: Nieuw Crooswijk II
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1001NwCrooswijk-oh01

10.1 Vooroverleg

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerp bestemmingsplan "Nieuw Crooswijk II" toegezonden aan:

  • 1. Gedeputeerde Staten
  • 2. DCMR
  • 3. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
  • 4. KPN Telecom
  • 5. Kamer van Koophandel Rotterdam
  • 6. ProRail Infraprojecten
  • 7. Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR)
  • 8. Dagelijks bestuur deelgemeente Kralingen - Crooswijk
  • 9. NV Nederlandse Spoorwegen
  • 10. Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond
  • 11. VROM-Inspectie Rotterdam
  • 12. GGD
  • 13. Milieufederatie Zuid-Holland
  • 14. Ministerie van Defensie
  • 15. Ministerie van Economische Zaken
  • 16. Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit
  • 17. N.V. Nederlandse Gasunie
  • 18. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  • 19. Rijksluchtvaartdienst Directie Luchthaven
  • 20. Rijkswaterstaat
  • 21. Rotterdams Milieucentrum
  • 22. Stadsregio Rotterdam
  • 23. Stedin, regionale netbeheerder gas en elektriciteit
  • 24. Tennet Zuid-Holland

Door de partijen vermeld onder 1 tot en met 11 (vetgedrukt) is schriftelijk gereageerd. Hieronder volgt een samenvatting van de ontvangen reacties en het commentaar hierop.

10.1.1 Gedeputeerde Staten

Het provinciale beoordelingskadder is per 1 juli 2008 vormgegeven in het interim-beleid, bestaande uit de streekplannen en de de nota Regels voor Ruimte. Het plan is conform dit beleid.

Reactie
Van deze opmerking wordt kennis genomen.

10.1.2 DCMR

De paragrafen over lucht en externe veiligheid dienen te worden aangepast. De gemaakte opmerkingen onder het kopje "Noodzakelijke wijzigingen" dienen in het ontwerp bestemmingsplan te worden verwerkt.

Lucht

De berekeningen zijn uitgevoerd met het model dat ten tijde van het opstellen van het rapport voorgeschreven was. Inmiddels is er een nieuwe versie van het model beschikbaar gekomen en dat
betekent dat er ook andere achtergrondconcentraties zijn voor de beschouwde zichtjaren. Dit betekent dat de beschrijving van de totale luchtkwaliteit in de beschouwde jaren anders zal zijn dan nu in het rapport is vermeld.
Gezien de gevoeligheid van het plan met betrekking tot luchtkwaliteit adviseren wij om de berekeningen aan te passen door middel van het meest recente rekenmodel en achtergrondcijfers. De verwachting is dat de conclusie nog steeds hetzelfde zal luiden: dat realisatie en volledige ingebruikname van alle voorziene functies binnen het bestemmingsplan Nieuw-Crooswijk II niet zal leiden tot een 'in betekenende mate' toename van de concentraties NO2 en fijnstof op locaties waar grenswaarden worden overschreden, omdat de achtergrondcijfers een dalende trend laten zien. Bij het aanpassen van de berekeningen is het van belang dat de verkeerscijfers voor lucht en geluid hetzelfde zijn.

Reactie
In het geactualiseerde onderzoek is tegemoet gekomen aan deze opmerking. Het onderzoek is aangepast aan het meest recente rekenmodel en de meest recente achtergrondcijfers. Met het onderzoek is inzichtelijk gemaakt dat de bijdrage van de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt niet in betekenende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit boven de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit.

NSL

Het NSL is in werking getreden, de tekst in het ontwerpbestemmingsplan moet worden aangepast.

Reactie

De tekst in de toelichting is aangepast.

Externe veiligheid
Het voorontwerpbestemmingsplan is gebaseerd op de notitie Analyse risico externe veiligheid Masterplan Nieuw Crooswijk en is van 4 november 2004. De risicoberekeningen zijn verouderd. Voor het bestemmingsplan zal de analyse risico externe veiligheid Masterplan Nieuw Crooswijk opnieuw uitgevoerd moeten worden. Voor de risicoberekeningen met betrekking tot transport dient gerekend te worden met recente vervoersgegevens en -prognoses en met het huidige risicoberekeningsprogramma RBMII. Risicoberekeningen van inrichtingen worden uitgevoerd met Safeti.NL.

Reactie

Het externe veiligheidonderzoek is aangepast aan de meest recente vervoersgegevens en -prognoses en met het huidige programma RBMII.

10.1.3 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Groene daken
Het is de ambitie van de gemeente om van Nieuw Crooswijk een aantrekkelijk woongebied tussen het centrum en het Kralingse Bos te maken. Groene daken passen uitstekend binnen deze ambitie. Bovendien stimuleert de gemeente Rotterdam in samenwerking met de waterschappen de aanleg van groene daken door middel van een subsidieregeling. In het bestuurlijk overleg in het kader van het deelgemeentelijk waterplan hebben de bestuurders zich ook al positief uitgesproken over toepassing van groene daken in Nieuw Crooswijk.
Wij zijn van mening dat Nieuw Crooswijk zich bijzonder goed leent voor de aanleg van groene daken en een uitstekend promotieproject is om het groene daken programma op de kaart te zetten. Daarom roepen wij u op om de daken in Nieuw Crooswijk als vegetatiedak aan te laten leggen!

Reactie
Het bestemmingsplan laat het aanleggen van groene daken toe.

Plankaart
De gemalen Boezembocht en Exercitiestraat zijn van groot belang voor het functioneren van
het (hoofd)watersysteem. Om beide gemalen goed te beschermen tegen eventuele
toekomstige ontwikkelingen verzoeken wij u de gemalen als aanduiding "gemaal" op de
plankaart op te nemen.

Reactie
In de bestemming groen zijn (gemaal) gebouwen tot 80m3 toegestaan. Grotere gemalen zijn apart aangegeven op de plankaart. Tevens staan gemalen op de ondergrondkaart en zijn ze gelegen in de keurstrook van het HHSK.

Beleid
Op het beleidskader in paragraaf 6.1 hebben we twee opmerkingen. Ten eerste is in 2008 het Nationaal Bestuursakkoord Water geactualiseerd, het zogenoemde NBW Actueel. Ten tweede is de planning van het deelgemeentelijk waterplan aangepast. Het beleidsdeel is in juni 2009 vastgesteld en naar verwachting wordt het uitvoeringsprogramma in het najaar van 2009 vastgesteld.

Reactie
De toelichting is hierop aangepast.

Toekomstig wateroverlast
Om wateroverlast in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen dient een robuust, aaneengesloten peilgebied te worden gecreëerd. Dit kan bij de herstructurering relatief eenvoudig worden gerealiseerd door de watergang rondom de Algemene Begraafplaats en de Exercitiesingel te verbinden door middel van een watergang of een nieuwe duikerverbinding. Om deze kans niet te voorbij te laten gaan, vragen wij u deze opgave als voorwaarde op te nemen in het bestemmingsplan.

Reactie
In paragraaf 6.4 wordt onderschreven dat het hebben van een zo groot mogelijk peilgebied wenselijk is. Een watergang past niet in het masterplan, een duikerverbinding is mogelijk volgens het bestemmingsplan.

Natuurvriendelijke inrichting
De norm voor natuurvriendelijke inrichting is niet correct beschreven in paragraaf 6.3.1. In het voortraject is afgesproken dat 5% tot 10% van het wateroppervlak in plaats van de oever natuurvriendelijk wordt ingericht. Dit wateroppervlak komt ongeveer overeen met 50% van de oevers oftewel één van beide oevers. De afspraken over de inrichting van de watergangen passen bovendien beter in de volgende paragraaf: de wateropgave.

Reactie
Er wordt in paragraaf 6.3.1 gesproken over het algemene steefbeeld van de wateroever. Hier wordt niet specifiek gesproken over de in het voortraject gemaakte afspraken. De tekst over de streefbeelden hebben we opgenomen bij het gemeentelijk beleid.

Grondwater
In de toelichting wordt niet ingegaan op de grondwateraspecten. Wij verzoeken u te beschrijven welke maatregelen genomen worden om (grondwater)overlast in de toekomst te voorkomen. Te denken valt aan de aanleg van drainage, minimale aanlegniveaus om voldoende drooglegging te realiseren en technische voorzieningen bij kelders.

Reactie
Het bestemmingsplan is niet het middel om maatregelen voor te schrijven. Het bestemmingsplan maakt de maatregelen wel mogelijk.

10.1.4 KPN Telecom

Verzocht wordt bij de nadere uitwerking van dit plan rekening te houden met de belangen van KPN. In hoofdlijnen bestaan deze uit de volgende zaken:

  • het creëren van tracés aan beide zijden van straten in openbare grond, in bermen en open verhardingen;
  • het handhaven van de bestaande tracés;
  • het vrijhouden van de toegewezen tracés van bomen en beplanting;
  • het in overleg beschikbaar stellen van ruimten voor het plaatsen van mogelijke kabelverdeelkasten van KPN;
  • het tijdig betrekken van KPN bij overleg indien (grootschalige) wijzigingen van infrastructuur in de nabijheid van KPN voorzieningen aan de orde zijn;

Reactie
De belangen van KPN-Telecom zijn niet in het geding en zullen door het plan worden gerespecteerd.

10.1.5 Kamer van Koophandel Rotterdam

Bedrijvigheid aan huis

Het voorontwerp biedt mogelijkheden voor bedrijvigheid in de wijk, in het bijzonder in de gemengde gebieden. Daar staat tegenover dat het bestemmingsplan geen mogelijkheden biedt voor bedrijvigheid aan huis, terwijl dit in Rotterdamse bestemmingsplannen wel gebruikelijk is. De KvK verzoekt het plan aan te passen en lichte bedrijvigheid aan huis toe te staan.

Reactie

Aan dit verzoek wordt tegemoet gekomen. Conform het Rotterdamse gebruik wordt onder voorwaarden werken aan huis toegestaan. Dit is in de regels en de toelichting op het plan aangepast.

Natuursteenbewerking

In het gebied is van oudsher een beperkt aantal natuursteenbewerkers gevestigd. Op basis van het voorontwerp zouden deze moeten worden verplaatst, omdat slechts bedrijvigheid tot en met categorie 2 is toegestaan. KvK stelt voor om in het plan rekening met deze bedrijven te houden door middel van een maatbestemming.

Reactie

Aan deze opmerking wordt tegemoet gekomen. In de regels is opgenomen dat aan de Nieuwe Crooswijkseweg 58 tevens een natuursteenbewerkingsbedrijf is toegestaan (SBI-code 267.2).

10.1.6 Prorail Infraprojecten

Externe veiligheid
Om het plan goed te kunnen beoordelen vragen wij u daarom het aspect externe veiligheid uit te werken en daarbij de juiste uitgangspunten en de meest recente cijfers te hanteren. Tegenwoordig dient een toetsing plaats te vinden op basis van de "Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor". Wij verzoeken u derhalve het aspect externe veiligheid te beoordelen aan de hand van voornoemde marktverwachting.

Reactie

Het onderzoek is aangepast, hierbij is gebruik gemaakt van de meest recente vervoersgegevens.

10.1.7 Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR)

Het BOOR verzoekt om paragraaf 3.1 volledig te vervangen en levert hiervoor een tekstvoorstel. Het BOOR geeft aan dat de plankaart archeologie gehandhaafd kan blijven.

Reactie

Aan dit verzoek is tegemoet gekomen. De tekst in de toelichting en in de regels zijn vervangen.

10.1.8 Dagelijks bestuur deelgemeente Kralingen - Crooswijk

Het dagelijks bestuur stemt in met het voorontwerp bestemmingsplan. Echter, het dagelijks bestuur merkt op dat met betrekking tot de bebouwing van de begraafplaatsranden tijdens een informatieavond die is gehouden op 11 juni 2009 een aantal bewoners van Nieuw Crooswijk bezwaren kenbaar hebben gemaakt. De deelgemeente verzoekt om bovenstaande opmerking van het dagelijks bestuur te verwerken in een advies naar het college zodat bij de voortgang van de bestemmingsplanprocedure hiermee rekening kan worden gehouden.

Reactie

Van deze reactie wordt kennis genomen.

10.1.9 NV Nederlandse Spoorwegen

De NV Nederlandse Spoorwegen heeft geen inhoudelijke opmerkingen.

10.1.10 Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond

De Veiligheidsregio geeft aan dat met betrekking tot dit plan geen relevante externe veiligheidsaspecten zijn geconstateerd.
Wel vraagt de Veiligheidsregio aandacht voor het volgende. De Veiligheidsregio adviseert het college van B&W om in overleg met de afdeling Brandveiligheid van de Regionale Brandweer Rotterdam - Rijnmond, District Oost bij de vervaardiging van inrichtingsplannen voor het plangebied te voldoen aan de bereikbaarheid, ontsluiting en bluswatervoorziening, zoals gesteld conform de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR).

Reactie

Het advies wordt meegenomen, tijdens het ontwerpen van het inrichtingsplan zal er overleg plaatsvinden met de VRR over het gestelde.

10.1.11 VROM-Inspectie

In de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders heeft de minister van VROM aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr.1) gemeenten altijd vooroverleg moeten voeren met het Rijk. Het bovengenoemde plan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de RNRB.

Reactie

Van deze reactie wordt kennis genomen.