direct naar inhoud van 4.2 Bodem
Plan: Cornelisland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0597.CORN2012-VG01

4.2 Bodem

Normstelling en beleid

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.

Onderzoek en conclusie

Met het voorliggende bestemmingsplan worden voor het overgrote deel geen functiewijzigingen mogelijk gemaakt. Aan de gronden met een bedrijfsbestemming is reeds in een eerdere bestemmingsplannen een bedrijfsbestemming toegekend. De bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied is reeds onderzocht in het bestemmingsplan bedrijvenpark Cornelisland-Ridderkerk, 1uitwerking (2007). Uit dit onderzoek blijkt dat de bodemkwaliteit in het plangebied geen beperkingen oplevert voor de beoogde ontwikkelingen. Nadien zijn ter plaatse van het bestemmingsplan enkel agrarische activiteiten uitgevoerd. Er is geen aanleiding om ten aanzien van het voorliggende bestemmingsplan opnieuw een historisch bodemonderzoek te verrichten. Het aspect bodemkwaliteit staat de uitvoering van het plan niet in de weg.

Voorafgaand aan ieder bouwplan zal ten tijde van de omgevingsvergunningaanvraag een volledig verkennend bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd conform NEN 5740.