Plan: | Bolnes Maasoever - Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0597.BPBOLN2012BOLNESMO-OH01 |
Bestaande situatie
Het plangebied bevindt zich aan de oever van de Nieuwe Maas en het nieuw te ontwikkelen deel bestaat uit een gesaneerd braakliggend terrein met enig opgaand groen.
Beoogde ontwikkelingen
Binnen het plangebied zal woningbouw worden gerealiseerd, waarbij sprake is van:
Toetsingskader
Beleid
Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is in Zuid-Holland in de provinciale Structuurvisie nader uitgewerkt.
Normstelling
Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.
Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van EL&I de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten:
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd
Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen.
Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd
In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.
De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Natuurbeschermingswet 1998
Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de EHS. De Donckse griend, onderdeel van de EHS, grenst aan de oostzijde van het plangebied. Ook de Nieuwe Maas en de oevers aan de overzijde van de rivier (De Zaag) zijn onderdeel van de EHS. Circa 2,8 km ten zuidoosten van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied Boezems Kinderdijk.
Figuur 4.9 Ligging plangebied (rode cirkel) ten opzichte van beschermde natuurgebieden (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)
Soortenbescherming
Door Buro Maerlant is een ecologische quickscan en nader onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 12). Uit deze onderzoeken blijkt dat het plangebied leefgebied is van algemene broedvogels. Overige strikter beschermde soorten, waaronder rietorchis, rugstreeppad en kamsalamander zijn niet aangetroffen. Tevens komt de tiendoornige stekelbaars voor in een kleine waterpartij. Het bouwrijp maken heeft, indien wordt gewerkt in het broedseizoen effect op broedende vogels. Bij het dempen van de aanwezige waterpartij verliest de tiendoornige stekelbaars leefgebied. De tiendoornige stekelbaars is een zéér algemene niet beschermde soort. Vanuit de zorgplicht worden aanbevelingen gedaan voor verantwoord dempen. Doordat de waterpartij redelijk ondiep is, is het twijfelachtig of tiendoornige stekelbaars een strenge winter overleeft.
Toetsing
Gebiedsbescherming
Het plangebied is gelegen nabij de EHS-gebieden Donckse griend, de Nieuwe Maas en De Zaag. De beoogde ontwikkelingen kunnen voor tijdelijke (geluids)verstoring zorgen in de natuurgebieden de Donckse griend en De Zaag, met name de broedvogels zullen hier last van hebben. Daarom dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen (circa 15 maart t/m 15 juli) plaats te vinden.
Ten aanzien van het vorige gebruik als bedrijventerrein, zal er weinig veranderen of mogelijk zelfs een verbetering optreden. Er zal geen extra verstoring op het nabijgelegen natuurgebied zijn als gevolg van het nieuwe gebruik.
De ontwikkeling in het plangebied leidt niet tot effecten op het Natura 2000-gebied Boezems Kinderdijk. De tussenliggende bebouwing, wegen en waterweg vormen zowel een buffer als bestaande verstoringsbron.
Soortenbescherming
Conclusie
Het plan heeft geen negatieve effecten op de nabij gelegen EHS-gebieden Donckse griend, Nieuwe Maas, De Zaag en op het Natura 2000-gebied Boezems Kinderdijk. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Tijdens het ecologisch veldonderzoek zijn geen rugstreepppad, kamsalamander of orchideeën aangetroffen, waardoor er geen specifieke maatregelen hoeven te worden genomen om overtreding van de Ffw te voorkomen.