Plan: | Reeuwijk-Brug |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0595.ReeuwijkBrug10-BP80 |
Beleid en normstelling
Wet archeologische monumentenzorg
Op 1 september 2007 is de wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Beleidsnota archeologie Bodegraven-Reeuwijk
De gemeente Reeuwijk heeft samen met gemeente bodegraven een gemeentelijke beleidsnota archeologie opgesteld welke in april 2008 is vastgesteld. Omdat het uitgangspunt is om - zo veel als mogelijk - gebruik te maken van bestaande wet- en regelgeving, sluit het archeologische beleid van de gemeente aan op de wet- en regelgeving van het bestaande ruimtelijke ordeningsbeleid en het bestaande beleidsinstrumentarium als bestemmingsplannen en vergunningenstelsel.
Onderzoek
De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW, via www.kich.nl) en de Cultuurhistorische Waardenkaart van Zuid-Holland geven aan dat het plangebied grotendeels is gelegen in een gebied met een lage kans op het aantreffen van archeologische sporen. Het zuidelijke deel van het plangebied echter, ongeveer ten zuiden van de Nieuwdorperweg, heeft een redelijke tot grote kans op hett aantreffen van archeologische sporen. Nabij het plangebied zijn geen terreinen aanwezig, waarvan bekend is dat er archeologische waarden aanwezig zijn (archeologische monumenten).
Figuur Archeologische verwachtingswaarde (bron: CHW, provincie Zuid-Holland)
Toetsing
Vanwege de redelijk tot hoge archeologische verwachtingswaarde in het zuidelijk deel van het plangebied, dient hier voorafgaand aan eventuele werkzaamheden dieper dan 50 cm een verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Voor het overige deel van het plangebied is een dergelijke verplichting niet opgenomen. Voor de ontwikkelingslocatie aan de 's Gravenbroekseweg geldt dat geen nader onderzoek nodig is. Eventuele vondsten gedaan tijdens bijvoorbeeld de planuitvoering vallen onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 van de Wet op de archeologische monumentenzorg.
Verder is een aantal monumenten in het plangebied gelegen. Deze zijn opgenomen in bijlage 1.
Conclusie
Het plan is overwegend consoliderend van aard. Voor de ontwikkelingslocatie aan de 's Gravenbroekseweg geldt dat geen nader onderzoek nodig is. De gebieden waar een redelijke tot grote kans aanwezig is op het aantreffen van archeologische sporen zijn beschermd via een dubbelbestemming. Archeologische waarden staan zodoende niet aan de uitvoering van het bestemmingsplan in de weg.