direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Reeuwijk-Brug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0595.ReeuwijkBrug10-BP80

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijs, religieuze instellingen, gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd- en kinderopvang, jeugdwerk, verenigingsleven, sociaal-culturele instellingen en openbare dienstverlening;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor wonen, uitsluitend op de verdiepingen, met dien verstande dat toegangen en bergingen vanaf de begane grond zijn toegestaan.
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen, toegangswegen en paden en parkeervoorzieningen.

10.2 Bouwregels
10.2.1

Op deze gronden worden ten behoeve van de bestemming uitsluitend gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

10.2.2 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven goothoogte;
  • d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de maatvoeringaanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen percentage is aangegeven, geldt dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd.

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximaal toelaatbare bouwhoogten zoals opgenomen in artikel 24.1.2 (Algemene bouwregels).

10.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1 ' zijn functies speciaal bedoeld of geschikt voor niet of verminderd zelfredzame doelgroepen niet toegestaan.
  • b. het is verboden om bijgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige of als onafhankelijke woonruimte;
  • c. voor de woning en daarbij horende erfbebouwing gelden de gebruiksregels voor aan-huis-gebonden beroepen, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en balkons en dakterrassen zoals verwoord in artikel 17.3 (Wonen).