Plan: | Kernen gemeente Korendijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0588.BPGWNDPHZBA13-VG01 |
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk gevolgen vanwege risico-relevante bedrijven en gevolgen vanwege vervoer van gevaarlijke stoffen over transportassen en door buisleidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR):
Inrichtingen
Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Binnen de PR 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour worden gerealiseerd. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.
Transport
Op basis van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is voor nieuwe situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt dan een richtwaarde van 10-6 per jaar. Bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR geldt een verantwoordingsplicht. Op een afstand van 200 m vanaf het tracé gelden hierbij in principe geen beperkingen meer voor het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 meter strekken.
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Met de AMvB is aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de toetsings- en bebouwingsafstand uit de oude Circulaire vervangen door een afstand voor het PR en een afstand voor het invloedsgebied van het GR.
Onderzoek
Inrichtingen
Volgens de informatie op de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) is binnen het plangebied één inrichting aanwezig die valt onder het Bevi. Het gaat om autobedrijf GJ vd Velde aan de Ridder van Dorplaan 3 in Zuid-Beijerland. Ter plaatse vindt verkoop van LPG plaats. Dit betekent dat deze inrichting onder de werkingssfeer van het Bevi valt. De doorzet van LPG bedraagt minder dan 500 m3 per jaar. Rond het vulpunt is sprake van een PR10-6-contour van 45 meter. Daarbinnen liggen in de huidige situatie geen kwetsbare objecten, maar wel beperkt kwetsbare objecten. Het bestemmingsplannen maakt geen nieuwe objecten mogelijk binnen de PR10-6-contour.
Het invloedsgebied voor het GR reikt tot een afstand van 150 meter vanaf het vulpunt. Volgens de professionele risicokaart is geen sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die gevolgen kunnen hebben voor de hoogte van het GR.
Verder zijn binnen het plangebied (of in de directe omgeving daarvan) geen risicovolle inrichtingen aanwezig.
Transport
Binnen het plangebied vindt geen relevant vervoer van gevaarlijke stoffen plaats (mogelijk op zeer beperkte schaal ter bevoorrading van risicovolle inrichtingen binnen de gemeente). Transportroutes en leidingen in de omgeving van het plangebied liggen op dermate grote afstand dat geen sprake is van ruimtelijke beperkingen binnen het plangebied.
Verantwoording groepsrisico
Vanwege het aanwezige tankstation met verkoop van LPG is een verantwoording van het GR noodzakelijk. Aangezien de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden en het bestemmingsplan geen gevolgen heeft voor de hoogte van het GR kan worden volstaan met een beknopte verantwoording. Het voorontwerpbestemmingsplan is in dat kader voor advies voorgelegd aan de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Voor de beoordeling van de mogelijke effecten is het exploderen van een tankwagen met brandwaar gas het maatgevende scenario (een zogenaamde BLEVE). De veiligheidsregio geeft aan dat de doorzet van het LPG-tankstation beperkt moet blijven tot maximaal 500 m3 ter voorkoming van een saneringssituatie. De maximale doorzet van 500 m3/jaar is in de milieuvergunning vastgelegd. Het bestemmingsplan sluit de komst van nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR10-6-contour uit.
Bij de verantwoording van het groepsrisico spelen de aspecten zelfredzaamheid en beheersbaarheid een belangrijke rol. De veiligheidsregio gaat in haar advies in op deze beide aspecten. De meest effectieve maatregel om de mogelijkheden tot zelfraadzaamheid te vergroten is afstand houden tussen de risicobronnen en de potentiële slachtoffers. Geadviseerd wordt om het aantal aanwezigen binnen 90 meter (100% letaliteitscontour BLEVE) vanaf het LPG-vulpunt op de Ridder van Dorplaan 3, Zuid-Beijerland, te beperken en kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen deze contour alleen toe te staan na het treffen van maatregelen. Het bestemmingsplan Kernen is consoliderend van aard en maakt geen nieuwe kwetsbare objecten mogelijk binnen het incloedsgebied voor het GR. De veiligheidsregio adviseert verder om omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen te informeren over de plannen/bestemming in hun directe omgeving, de mogelijke risico's, de maatregelen die de gemeente treft om de risico's te beperken en tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident.
Met betrekking tot de beheersbaarheid geeft de veiligheidsregio aan dat het gebied goed bereikbaar is en er voldoende bluswater beschikbaar is. Verder wordt aangegeven dat de brandweer over het algemeen alleen in de kern Zuid-Beijerland binnen de zornorm (maximale opkomsttijd) aanwezig kan zijn. Ook bij het treffen van de genoemde maatregelen is sprake van een restrisico. Met het vaststellen van het bestemmingsplan accepteert het bevoegd gezag dit restrisico.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat er uit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan.