direct naar inhoud van 5.10 Waterhuishouding
Plan: Kernen gemeente Korendijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0588.BPGWNDPHZBA13-VG01

5.10 Waterhuishouding

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europees beleid

Kaderrichtlijn Water (KRW)

De KRW is een Europese richtlijn die voorschrijft dat de waterkwaliteit van de Europese wateren vanaf 2015 aan bepaalde eisen moet voldoen.

Nationaal beleid

Nationaal Waterplan (NWP)

Het NWP is het rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2009-2015. Het NWP beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

Waterbeleid 21ste eeuw (WB21)

De kern van het WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Overlast in de toekomst wordt voorkomen door nu maatregelen te nemen.

Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)

Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering. Het gaat hierbij om de verwachte zeespiegelstijging, bodemdaling en klimaatverandering. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes.

Waterwet

De Waterwet is op 22 december 2009 in werking getreden. In de Waterwet zijn acht wetten samengevoegd tot één wet. In de Waterwet is het beheer van oppervlaktewater en grondwater geregeld. Daarnaast levert de Waterwet een bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten, alsmede de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening.

Provinciaal beleid

Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015

In het Provinciaal Waterplan staat uitgebreid beschreven hoe de provincie, samen met waterschappen en andere partners, een duurzame en klimaatbestendige delta zal realiseren en behouden. In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland.

Provinciale Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'

De kern van de Structuurvisie is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke items. Dit wil de provincie bereiken door het realiseren van een samenhangend stedelijk netwerk en groenstructuur.

Verordening Ruimte

In de Verordening Ruimte staan regels die bindend zijn en die doorwerken in gemeentelijke bestemmingsplannen.

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2009) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.

Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagt de belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor de versnelde afstroom van hemelwater een vergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Voor een toename aan verhard oppervlak moet 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de verharding toeneemt.

Regionaal Beleid

Deelstroomgebiedsvisie Zuid–Holland Zuid

Gezamenlijk hebben het rijk, de provincie, waterschap Hollandse Delta en de betreffende gemeenten de Deelstroomgebiedsvisie Zuid–Holland Zuid opgesteld. Deze visie beschrijft op hoofdlijnen de waterhuishoudkundige problemen van het regionale en eventueel aanwezige hoofdsysteem (rivieren en grote wateren). Daarnaast brengt het rapport de te kiezen oplossingsrichtingen in beeld. Dit geschiedt door een koppeling te maken met relevante ruimtelijke ontwikkelingen, door het ruimtebeslag en de uitvoeringskosten te kwantificeren. Bovendien wordt in de deelstroomgebiedsvisie een aanzet gegeven tot een maatregelenpakket voor de aanpak van de problemen. Dit alles is bedoeld om goed te kunnen anticiperen op klimaatveranderingen. De visie is geen wettelijk planfiguur.

Waterstructuurplan Hoeksche Waard

De voorgangers van waterschap Hollandse Delta hebben voor alle deelgebieden een Waterstructuurplan opgesteld, zo ook voor de Hoeksche Waard. De waterstructuurplannen geven een ruimtelijke visie op een duurzaam watersysteem, een beleidskader voor concrete maatregelen en dienen als onderlegger voor ruimtelijke afwegingen en keuzen in bestemmingsplannen en streekplannen. Waterschap Hollandse Delta hanteert de waterstructuurplannen bij het doorlopen van het proces van de watertoets.

Gemeentelijk beleid

In het Gemeentelijk Waterplan Korendijk is het beleid geformuleerd met betrekking tot het watersysteem binnen de gemeente. Ontwikkelingen zoals klimaatverandering, strengere milieuwetgeving, maar ook de toename van het aantal wegen en gebouwen, zijn redenen om dit beleid voor de gemeente helder vast te leggen. Een duurzaam watersysteem draagt bij aan de veiligheid en leefbaarheid in Korendijk. Met de vaststelling van het Waterplan is duidelijk hoe de gemeente met het water binnen de dorpskernen en in het buitengebied wil omgaan. Hoe het plan wordt aangepakt en op welke termijn. Gelet op het omvangrijke buitengebied van Korendijk is het Waterplan in nauwe samenwerking met waterschap Hollandse Delta opgesteld.

Samengevat luidt de watervisie 2027 in het Waterplan: 'Het realiseren van een veilig en efficiënt watersysteem dat voldoende robuust is om piekbuien zonder wateroverlast op te vangen. De in ere herstelde en natuurvriendelijk ingerichte kreken en de verbeterde groenblauwe verbindingen met het buitenwater zorgen voor een aantrekkelijk watersysteem voor bewoners en recreanten zoals fietsers, kanoërs, vissers en wandelaars. Ruimtelijke ontwikkelingen, inbreidingen en herstructureringen zijn van dien aard dat ze dit watersysteem niet negatief beïnvloeden maar een positieve bijdrage leveren aan een duurzame inrichting. Hierbij worden aspecten vanuit het waterbeheer, ecologie, medegebruik en beheer- en onderhoud beschouwd en gerespecteerd. Voorbeelden van een duurzame inrichting zijn het scheiden van schoon hemelwater en afvalwater, natuurvriendelijke oeverinrichtingen en het reserveren van ruimte voor water. Door enkele technische ingrepen is de mogelijkheid om het oppervlaktewater in de kernen goed te doorspoelen (en daarmee te verversen) weer gewaarborgd, hetgeen onder andere de waterkwaliteit ten goede komt. Enkele dijkvakken worden versterkt waarmee voldaan wordt aan de hedendaagse eisen.'

In het gemeentelijk Waterplan is een afsprakenkader opgenomen dat plannenmakers en ontwikkelaars vroegtijdig op de hoogte brengt van relevante wateraspecten, randvoorwaarden en toetsingskaders bij de verdere uitwerking van plannen en projecten.

Huidige situatie

Nieuwendijk

De kern Nieuwendijk ligt aan de zuidkant van de gemeente, ten noorden van het “Vuile Gat”. De kern bestaat uit twee woongebieden die door de West binnenhaven van elkaar worden gescheiden. De bodem bestaat ter plaatse uit klei. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP -0,1 m. De gemiddeld hoogste grondwaterstand is hoger dan 0,4 m beneden maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand staat meer dan 1,20 m beneden maaiveld. De West binnenhaven en de watergangen aan de noord- en oostzijde van de kern Nieuwendijk zijn hoofdwatergangen. De kern Nieuwendijk valt onder het peilbesluit De Eendragt. Aan de zuidkant van het plangebied vormt de Nieuwendijk een primaire waterkering. In het plangebied ligt een gemengd rioolsysteem.

Zuid-Beijerland

De kern Zuid-Beijerland aan de zuidoostkant van de gemeente, ten noorden en zuiden van de Dorpsstraat. De bodem bestaat ter plaatse uit klei. De maaiveldhoogte ligt tussen circa NAP +0,3 en +0,6 m. De gemiddeld hoogste grondwaterstand in het zuidwesten is hoger dan 0,4 m beneden maaiveld en in het noordoosten fluctueert de gemiddelde hoogste grondwaterstand tussen 0,4 en 0,8 m beneden maaiveld. In beide gebieden staat de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,20 m beneden maaiveld. In het plangebied liggen enkele overige watergangen. De Oost binnenhaven langs de oostzijde van de kern is een hoofdwatergang. De kern Zuid-Beijerland valt onder het peilbesluit De Eendragt. Aan de Dorpsstraat en ten noorden daarvan wordt een peil gehanteerd van NAP -1,50 m en ten zuiden van de Dorpsstraat wordt een peil gehanteerd van NAP -0,75 m. De Dorpsstraat vormt een regionale waterkering (compartimenteringsdijk). In het plangebied ligt een overwegend gemengd rioolsysteem. In de na 1990 gerealiseerde uitbreidingen zijn gescheiden of verbeterd gescheiden rioolsystemen aangelegd.

Piershil

De kern Piershil ligt aan de westkant van de gemeente, ten noorden van de Steegjesdijk/ De Buitenom. De bodem bestaat ter plaatse uit klei. De maaiveldhoogte ligt circa tussen NAP +0,1 en -0,5 m. De gemiddeld hoogste grondwaterstand is hoger dan 0,4 m beneden maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand staat meer dan 1,20 m beneden maaiveld. Langs de randen van het plangebied liggen enkele hoofdwatergangen. De kern Piershil valt onder het peilbesluit De Eendragt. In de kern wordt overwegend een peil van NAP -1,10 gehanteerd. De Molendijk vormt een regionale waterkering (compartimenteringsdijk). In het plangebied ligt overwegend een gemengd rioolsysteem. In de na 1990 gerealiseerde uitbreidingen zijn gescheiden of verbeterd gescheiden rioolsystemen aangelegd.

Goudswaard

De kern Goudswaard ligt aan de westkant van de gemeente, langs de hoofdwatergang Het Sande. De bodem bestaat ter plaatse uit klei. De maaiveldhoogte ligt circa tussen NAP +0,1 en +0,4 m. De gemiddeld hoogste grondwaterstand is hoger dan 0,4 m beneden maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand staat meer dan 1,20 m beneden maaiveld. In het plangebied liggen nog enkele overige watergangen. De kern valt onder het peilbesluit De Eendragt. Ten zuiden van de Molendijk wordt overwegend een peil van NAP -1.20 gehanteerd. Ten noorden van de Molendijk wordt een peil van NAP +0,85 gehanteerd. De Molendijk vormt een regionale waterkering (compartimenteringsdijk). De Westdijk, Havenpad en Haven vormen een primaire waterkering. In de na 1990 gerealiseerde uitbreidingen zijn gescheiden of verbeterd gescheiden rioolsystemen aangelegd. Overig ligt binnen het plangebied een gemengd rioolsysteem.

Nieuw-Beijerland

Het deelgebied Nieuw-Beijerland bestaat uit het gebied ten zuiden van de Nieuw Beijerlandsche Kreek. De bodem bestaat ter plaatse uit klei. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP +0,2. De gemiddeld hoogste grondwaterstand fluctueert tussen 0,4 en 0,8 m beneden maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand staat meer dan 1,20 m beneden maaiveld. In het plangebied liggen enkele overige watergangen. Het deelgebied Nieuw-Beijerland valt onder het peilbesluit De Eendragt. In het plangebied is geen waterkering aanwezig. In het plangebied ligt geen rioolsysteem.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.

Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd, en verbetert dus de waterkwaliteit. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Water en Waterstaat in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen.

Conclusie

Het bestemmingsplan betreft een consoliderend plan en heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.