direct naar inhoud van 4.4 Bodem
Plan: Uitbreiding Goudswaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0588.BPGWB13-VG01

4.4 Bodem

Beleid en Normstelling

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.

Onderzoek en conclusie

De voorgestelde ontwikkeling past niet in het vigerende bestemmingsplan, er is sprake van een functiewijziging van agrarisch gebied naar woongebied. Uit het Bodemloket (www.bodemloket.nl) blijkt dat ter plaatse van het plangebied een historische activiteit bekend is die mogelijk heeft geleid tot bodemvervuiling. In maart 2010 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd naar de bodemkwaliteit ter plaatse (Koenders Partners, projectnummer 100098, d.d. 17 maart 2010, bijlage 3).

Uit dit onderzoek zijn de volgende conclusies te trekken:

  • In het gebied is een puin-/funderingslaag waargenomen, deze laag is niet verontreinigd met asbest;
  • De gedempte sloot in het plangebied is niet verontreinigd;
  • De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met Drins (bestrijdingsmiddel);
  • De ondergrond is niet verontreinigd;

Deze verontreinigingen geven geen aanleiding tot nader onderzoek en vormen geen belemmering voor de boogde ontwikkeling.