direct naar inhoud van Regels

Bestemmingsplan Buitengebied

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0588.BPBGA13-VG01

Artikel 35 Algemene aanduidingsregels

 

35.1 Openheid

 

35.1.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

  1. Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters ter plaatse van de aanduiding ‘openheid’.

 

  1. Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

  1. Toelaatbaarheid

De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden. Indien de vergunning ziet op een wijziging in de waterhuishouding wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij het Waterschap.

 

35.2 Molenbiotoop

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – molenbiotoop' de volgende regels:

  1. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing of beplanting opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;

  2. gelegen binnen de bebouwingscontour en binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing of beplanting opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;

  3. gelegen buiten de bebouwingscontour en binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing of beplanting opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;

  4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a, indien:

  1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;

  2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands– en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing of beplanting onevenredig zouden schaden;

  1. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.

 

35.3 Veiligheidszone - bevi

 

35.3.1 Bouwregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - bevi’ is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.

 

35.3.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in lid 35.3.1, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De omgevingsvergunning is niet strijdig met de belangen van het betreffende vulpunt voor lpg, de veiligheid van personen en goederen is afgewogen en het groepsrisico is verantwoord.

  2. Er wordt advies ingewonnen bij een onafhankelijk deskundige.

 

35.4 Milieuzone – geurzone

 

35.4.1 Zoneomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - Geurzone' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de geuremissie in verband met de aanwezige rioolwaterzuiveringsinstallatie.

 

35.4.2 Bouwregels

Binnen de op de plankaart aangeduide geurzone rondom de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) zijn in verband met geuremissie geen geurgevoelige bestemmingen toegestaan.

 

35.5 Veiligheidszone - leiding

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-leiding' mogen geen nieuwe kwetsbare objecten gerealiseerd worden.